eeuwse dierenepos en getuigt van de naleving en de belangstelling
voor het verhaal. De Clingenaren identificeerden zich met het verhaal van
Willem. Het gaat hier echter niet om een restant uit de 13de eeuw en men mag er
dus geen conclusies aan vastknopen wat de datering van het Reynaertverhaal
aangaat. Het betreft een viertal welen dat pas veel later ontstond.
Wie nog even verder trekt, stuit op de gronden en de wallen van het oude Fort
Bedmar (nu een camping), een fort dat deel uitmaakte van de Bedmarlinie (of De
Linie), die tijdens de Spaanse Successieoorlog door de Fransen op bevel van de
markies van Bedmar, Don Ysidero de la Cueba en Benavides (in 1702), werd
aangelegd om de Spaanse Nederlanden tegen de Nederlandse republikeinen te
verdedigen. Op deze linie werden forten, schansen (versterkingswerk in het veld
in de vorm van een gebastioneerde vier-, vijf- of zeshoek, wal), redouten
(kleine veldschans met uitspringende hoeken) en grachten aangelegd. Het toponiem
‘Spaans Kwartier’, dat hier in de buurt te vinden is,
herinnert nog aan deze (bloedige) periode. Het Fort Bedmar was deel van een
defensielinie die zich uitstrekte van Langerbrugge, en via Zaffelare naar
Stekene (Trompe met fort Sint-Jan), De Klinge (Bedmar, het grootste Wase fort
uit de Spaanse tijd), het fort Spinola en tenslotte via het fort Verboom en het
fort de Perel (Kallo) naar Antwerpen liep.
We keren op onze stappen terug en vervolgen de tocht door deze oude polder tot in
Nieuw-Namen. Stilaan sluipt de moderne wildernis met zijn angstaanjagende
koeltorens en hoogspanningskabels ons tegemoet. In deze uithoek van Vlaanderen
en Nederland, waar de beste poldergrond van Vlaanderen ligt, wint de industrie
langzaam veld en zo wordt het oude Reynaertverhaal terug actueel:
Dats een de meeste wildernesse
Diemen hevet in eenich rike. (A 2582-83)
De naam Statenboomweg verwijst naar het grensgebied. De (Konings-)dijk aan onze
rechterzijde vormt de landsgrens. Rechts beneden op de rijweg, nu bijna
onzichtbaar op een decimeter van de witte wegmarkering, ziet een geoefend
speurder nog de oude sporen van een bijna uitgewiste verfstreep, een oude
Reynaertlist van de Hulstenaren die in 1984 doorheen het Hulsterse en het
Waasland een groene streep trokken langs Reynaerts pad om zo reclame te maken
voor hun Reynaert-Ommeganck. Veel meer opvallende merktekens in het landschap
zijn de grote (veelal elze-)hagen, die in deze immense vlakte de wind zoveel
mogelijk moeten neutraliseren op de domeinen van