De oude route was het resultaat van een studieproject uit 1955. Ondertussen
ontstonden nieuwe Reynaerthypothesen (de studies van Gysseling, Peeters,
Nonneman, Heyse en andere Wenseleers), werden nieuwe Reynaertbeelden ingehuldigd
of aangekocht (te Sint-Niklaas, Bazel, Belsele, Destelbergen en Stekene), nieuwe
Reynaertinitiatieven genomen en ontwikkelden gemeenten die niet op de
oorspronkelijke Reynaertroute lagen zich als Reynaertgemeenten bij uitstek
(Rupelmonde en Stekene).
Daarom werd besloten om een nieuwe Reynaertroute te ontwerpen, die moest voldoen
aan specifieke doelstellingen.
De Reynaertroute poogt een aantal Reynaertlokaties met elkaar te verbinden. Dit
geldt zowel de plaatsen die in Van den vos Reynaerde vermeld
worden (Hulsterlo, Belsele, Absdale, Hijfte), als alle vormen van de latere
(vooral recente) Reynaertnaleving. De route is dus de samensmelting van een oud
en een nieuw Reynaertland.
Een belangrijke bekommernis bleef evenwel de oorspronkelijke Reynaertroute zoveel
mogelijk te behouden. Vandaar dat verkozen werd het startpunt en alle
scharnierpunten, met name de Reynaertbanken, en grote delen van het oude traject
te behouden. Bovendien werd gekozen voor een landelijk, toeristisch en
landschappelijk interessant traject. Grote verkeerswegen werden zoveel mogelijk
vermeden. Er werd ook getracht de route zo interessant mogelijk te maken, met
korte uitstapmogelijkheden, ingebouwde wandelingen en fietsroutes. Inspelend op
de prachtige wandelmogelijkheden in en rond het Waasland werd, naar het
voorbeeld van de Engelse long distant paths, een voettocht
uitgestippeld die de meest typische Reynaertplaatsen verbindt met de prachtigste
(dikwijls voor de auto onbereikbare) stukjes natuur. Het spreekt vanzelf dat ook
de autotoeristen stukjes van deze route kunnen bewandelen. Omgekeerd kunnen de
wandelaars een deeltje van de autoroute volgen om terug op hun uitgangspunt te
geraken. De fietsers berijden best de autoroute (zie p. 158).
De totale lengte van de kernroute van Hulst naar Sint-Niklaas bedraagt ongeveer
85 km. Er werd gezorgd voor uitwijkroutes en variabele stukken. Zo is er te
Daknam een uitbreiding voorzien richting Destelbergen (ca. 60 km) en krijgt de
route te Sint-Niklaas een verlengstuk naar Rupelmonde (19 km). Het is ook
mogelijk de route in verschillende delen op te splitsen voor verschillende
uitstappen. Zo kan men bijvoorbeeld de route
Rupelmonde-Sint-Niklaas-Belsele-Daknam-Destelbergen volgen of
Hulst-Daknam-Destelbergen. Indien men dit doet, is het aan te raden het parcours
vooraf uit te stippelen. De Reynaertrou-