Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Aflevering 2
(1977)–Jo Daan, M.J. Francken– Auteursrechtelijk beschermdGelijk aant.De gegevens voor kaart 14 voor Nederland en het Nederlandssprekende deel van België zijn ontleend aan: Rnd 118: (het dienstmeisje zei dat hij) gelijk (had); Dn 5 (1970): (Ik geloof dat hij) gelijk (heeft). Voor het zuidoosten van Drente is het materiaal ontleend aan Kocks (1970). Het materiaal voor Duitsland is ontleend aan: Schönhoff (1908), Rakers (1947), Woeste (1930) en het Rheinisches Wörterbuch (1928-1971).
Het woord gelijk werd gekozen omdat het in de Rnd voor- | |
[pagina 81]
| |
kwam en in het gehele Nederlandssprekende gebied wordt gebruikt. De woorden met op de klinker volgende labiaal of labiodentaal, vijf, pijp, vertonen in sommige dialecten ronding; pijn in zin 32 werd vaak vervangen door het synoniem zeer of door het adjectief (zere keel). Ook andere woorden met een wgm. î kwamen niet in een voldoende aantal opnamen van de Rnd voor. Tegen gelijk als voorbeeld voor de ontwikkeling van de wgm. vocaal was maar één bezwaar, nl. de verkorting die voor k in sommige dialecten voorkomt. Het interpreteren van de kwaliteit en kwantiteit was vaak niet eenvoudig, omdat er geen duidelijk geografisch beeld te voorschijn kwam van [i] en [ɪ], van [i] en [i.]. In Limburg werd de lengte meestal aangeduid met een:; deze groep heeft een afzonderlijk teken voor de lange klinker; nauwe en wijdere voorvocaal komen er beide voor. Het noordoosten en zuidwesten hebben een korte nauwe voorvocaal, een korte wijdere komt voor op de grens van het zogenaamde diftongeringsgebied: het oosten van West-Vlaanderen, Voorne-Putten, het zuiden van de Veluwe. Uit de keuze van het teken is duidelijk dat we deze opgevat hebben als oude monoftong. Het middengebied heeft diftongen en niet-palatale monoftongen. In de tekst bij de kaart is er al op gewezen dat er voldoende motieven zijn om deze monoftongen niet op te vatten als ontwikkeld uit de diftong, dus jonger dan deze, maar om aan te nemen dat ze rechtstreeks uit de palatale monoftongen zijn ontstaan. Volendam (E 91b) heeft het teken voor de lange nauwste palatale klinker. In het foneemsysteem van het Volendams is het inderdaad de nauwste, maar de fonetische realisering is wijder dan in het Nederlands. |
|