Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Aflevering 2
(1977)–Jo Daan, M.J. Francken– Auteursrechtelijk beschermdDuur aant.De gegevens voor kaart 13 voor Nederland en het Nederlandprekende deel van België zijn ontleend aan:Rnd 112: (De brouwer zegt dat het nog te) duur (is om te bouwen); D 35 (1963) 30: (Dit grote huis wordt me te) duur (, ik ga kleiner wonen); Dn 4 (1970): duur; Dn 6 (1970): (Dat is niet) duur. Het materiaal voor Duitsland is ontleend aan: de nietgepubliceerde kaart 111 van Rakers (1947), Woeste en het Rheinisches Wörterbuch (1928-1971).
Het woord duur werd gekozen omdat het in de Rnd voorkwam en in het hele Nederlandssprekende gebied gebruikt wordt. Het was te verkiezen boven vuur, waarvan de stamklinker teruggaat op een andere vocaal, en boven de imperatief stuur, omdat dit in de Rnd vaak vervangen wordt door zend.
De vorm deer is met twee verschillende tekens aangegeven. In Brabant is ee een oude, niet-geronde vocaal, in Limburg een jongere ontronding van eu. Naslag van de klinker komt ook in duur voor, evenals in zuur. In duur komt deze naslag echter veel minder voor; ook is in de fonetische notities de slot-r veel vaker geschreven dan bij zuur (tekstkaart IX). In de Rnd werd soms lange, soms korte klinker aangegeven, zonder dat er een duidelijk geografisch beeld uit kwam. Korte klinker werd vooral in West-Vlaanderen opgegeven, op de kaart aangeduid met het kleine open cirkeltje. In het al of niet aangeven van de ontronding vertoonden de opgaven van verschillende herkomst hier en daar afwijking. Ruisbroek (I 222) en Pepingen (O 244) hebben in de Rnd ontronde [y], in Dn 6 (1970), de navraaglijst die door studenten werd ingevuld [y]; het is niet uitgesloten dat de jongere invullers beīnvloed zijn door het Nederlands. De dier-opgaven in west-Noord-Brabant maken waarschijnlijk dat het ontrondingsgebied groter is geweest. De invullers van D 35 voor Dinteloord (K 151), Wagenberg (K 158a) en Beek (K 158c) geven op dat dier verouderd is, dat het vroeger gebruikt werd of dat het ouderwets is; Weijnen (1937 § 26) geeft dat Etten (K 176) dier heeft als verouderde | |
[pagina 80]
| |
uitspraak, en dat deze vorm verder voorkomt in Stampersgat (K 0153), Wouw (K 173), Heerle (K 173b) en Oorschot (K 187). Op de kaart staan ie-vormen op K 151, 158a en c, op de eerste twee naast de uu-vorm, op de laatste alleen, omdat het de enige opgave was. Voor Roelof Arendsveen (E 140) werd opgegeven dat dier verouderd is; het is niet op de kaart genoteerd, maar ook dit gegeven is een aanwijzing dat het gebied met ontronde vocaal groter is geweest. Een ander verschil tussen materiaal van verschillende herkomst was deer naast dier. De Rnd geeft dier voor Kessel-Lo (P 86) en Leuven (K 88). Op gezag van H. Ryckeboer hebben we deer op de kaart genoteerd, evenals voor Korbeek-Lo (P 90); beide vormen voor Heverlee (P 89). Het motief om hier af te wijken van de Rnd is dat de opnamen werden gemaakt door Vangassen; daar hij uit een andere streek afkomstig was kan dit kleine verschil in klank hem gemakkelijk zijn ontgaan. Zuun (O 250a) heeft eveneens deer, dat wegens plaatsgebrek niet op de kaart kon worden opgenomen. Zelem (P 44), Meldert (P 45), Linkhout (P 46), Lummen (P 51) en Hasselt (Q 2) en nog enkele andere plaatsen hebben, mogelijk onder invloed van sleeptoon, een oneigenlijke tweeklank, die niet met een eigen teken op de kaart is aangegeven. Men zie hiervoor Grootaers en Grauls (1930, blzz. 24 en 85).
In Twente is de uitspraak nu deur, alleen voor De Lutte (G 209) en Losser (G 211) werd een tweeklank opgegeven, in de legenda gespeld met uiə. Een tweeklank wordt ook door Bezoen (1938 § 50) vermeld voor het platteland rondom Enschede; de jongeren zeiden echter volgens hem deur, dat door de stedelingen als plattelands werd beschouwd. Een tweeklank werd ook opgegeven door Rakers, zoals op de kaart uit diens materiaal, tekstkaart XII, te zien is. Uit deze gegevens is waarschijnlijk dat de oudstbekende vorm hier de tweeklank is, maar de tegenwoordige dialectvorm deur, dat echter gaat wijken voor de Nederlandse vorm. |
|