Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Aflevering 1
(1972)–Jo Daan, M.J. Francken– Auteursrechtelijk beschermdLaagaant.De gegevens voor kaart 7 voor het Nederlandse gebied zijn ontleend aan D 2 (1932) 12: (Deze zaal is mij te) laag. Voor het Nederlandssprekende deel van België is gebruikt: ZD 29 (1939) 29: (De muur is) laag. Verder is materiaal ontleend aan Sgv 20. Er zijn ook gegevens verzameld door persoonlijk onderzoek. Voor Duitsland werden gebruikt het Rheinisches Wörterbuch en het materiaal van het Westfaalse woordenboek. In het woord laag komt de wgm. â in het grootste gebied voor in een palatale realisering.
Daar de kaart gebaseerd is op schriftelijk materiaal zijn slechts weinig fonetische realiseringen tot uitdrukking gebracht, alleen degene die van betekenis leken voor het probleem van de umlaut. Daarvoor verwijzen we naar de monografieën en detailstudies. Ook de stijgende tweeklanken zijn niet op de kaart aangegeven. In het oosten van Noord-Brabant worden ze opgegeven in het materiaal van Sgv, maar niet in D 2. Renders (1946, 36) geeft ze aan op de kaart laag. Het Zeeuwse Woordenboek noteert een geval voor Oude Tonge op Overflakkee.
Niet alle gegevens voor Zeeland zijn op de kaart verantwoord. De reden was dan dat de spellingen moeilijk te interpreteren waren. We vermelden dit liever in het algemeen dan deze onduidelijke spellingen hier af te drukken. Het probleem van de ‘umlaut in laag’ moet veel meer vanuit de fonologische systemen verder bestudeerd worden dan vanuit de fonetische realisaties. Wanneer we de kaarten van groen en laag vergelijken, valt op, behalve de onduidelijke toestand in Zeeland, de verspreiding van de geronde niet-palatale vokaal in het umlautsgebied op de laag-kaart; de grens tussen wel en geen umlaut is bij groen veel scherper te trekken. De niet-palatale vokaal van laag schijnt in laag expansief te zijn. Bij de vergelijking met de schaap-kaart valt op dat in Zuid-Holland en Utrecht in dit woord veel minder aa-spellingen voorkomen, in laag zijn ze echter in de meerderheid. De kaart van laten geeft meer geronde achterklinkers dan die van schaap, maar nog een redelijk aantal aa-spellingen in dit gebied. Op deze verschijnselen, die we niet kunnen interpreteren, willen we in ieder geval de aandacht vestigen. Voor de aa in Mechelen (K 33) verwijzen we naar Van Loey | |
[pagina 86]
| |
(1961), die deze beschouwt als een ontronding of depalatalisatie. De gegevens voor gaaf zijn ontleend aan D 14 (1946) 17. |
|