Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Aflevering 1
(1972)–Jo Daan, M.J. Francken– Auteursrechtelijk beschermdRugaant.De gegevens voor kaart 4 zijn voor het Nederlandse gebied ontleend aan D 1 (1931), vraag 36: rug, aangevuld met Ag 79: (zij droeg een mand op de) rug en Ag 95: rug, voor het Nederlandssprekende deel van België aan ZD 6 (1924) 24: rug en 29 (1938) 36a: (de) rug. Verder werd gebruikt kaart V uit Verstegen (1943). Het materiaal is aangevuld met dat van mondelinge navragen door P.J. Meertens en J.H.L. Mols; voor het Limburgse gebied met materiaal van J. Goossens, dat hij persoonlijk heeft verzameld tussen 1954 en 1959. Ter kontrole van de gegevens in de ontrondingsgebieden van Oost-Vlaanderen, Brabant en Limburg is de kaart in Verstegen (1941) gebruikt. Daar hij op blz. 300 opmerkt dat de ontronding een zeer moeilijk probleem is dat slechts door zeer naukeurige plaatselijke waarneming kan worden opgelost, hebben we binnen deze gebieden slechts dan een ontronde vokaal aangenomen als de gebruikte spelling het aannemelijk maakte. Het materiaal van het Westfaalse woordenboek gaf voor geheel Westfalen een korte [y], uit het Rheinisches Wörterbuch was niet veel meer te konkluderen dan dat in het Rijnland de uitspraken [ø], [œ] en [y] voorkomen, die op de kaart zijn aangegeven met de fonetische tekens die door het woordenboek worden gebruikt.
Op de kaart is met een cirkelteken aangegeven waar een ontronde vokaal werd opgegeven, een open cirkel voor de wijdere, een gesloten voor de nauwere variant. Een uitzondering werd gemaakt voor de jongere ontrondingsgebieden, waar de ontronding dus hoogstwaarschijnlijk niet-ingweoons is. Hier is, evenals in het gehele niet-ingweoonse gebied een lijnteken gebruikt, maar horizontaal ter onderscheiding van de geronde klinkers, die met een schuin lijnteken zijn aangegeven. De geronde niet-palatale klinker is aangegeven met een parallellogram. De konsonant volgend op de stamklinker, werd in de opgaven vermeld als [k] en [ɡ], maar dat verschil is op deze kaart niet aangegeven, evenmin als het al of niet bewaren van de tweede lettergreep. Hiervoor verwijzen we naar Taalatlas afl. 4, kaart 3. | |||||||||
[pagina 79]
| |||||||||
Voor vele plaatsen van het westelijke gebied, in het noorden en het zuiden, werd een geronde naast een ontronde uitspraak opgegeven. In de kleinere plaatsen zal de geronde uitspraak een waarschijnlijk recente invloed van het Nederlands zijn. In Noord-Holland en Zeeland hebben we de laatste alleen in enkele grotere steden aangegeven om ook op de kaart tot uitdrukking te brengen dat in het recente verleden en in de tegenwoordige tijd de geronde palataal van het Nederlands doordringt. De e van Aalsmeer is ontleend aan Heeroma (1935). We konden nu niemand in het dorp meer vinden die zich de ontronde uitspraak herinnerde. In de jongere ontrondingsgebieden komen enkele malen ook beide uitspraken naast elkaar voor. Zorgvuldige navraag maakte duidelijk dat het hier gaat om zeer recente Nederlandse invloed. Enkele gevallen van ontronding met een zeer excentrische ligging, zoals Sint-Niklaas (I 175), Zeveneken (I 205), Lokeren (I 208) en Sint-Maria-Oudenhove (O 127) werden gekontroleerd. De uitspraak van de ontronde vokaal is in West-Vlaanderen wat wijder dan in Zeeland. In het eerste gebied werd de klank gespeld met e, [ɛ] en [ɪ]. Volgens een mededeling van E. Eylenbosch bedoelen deze spellingen de nauwste van de voorvokalen in gesloten lettergreep. Daarom zijn ze ingedeeld bij de [ɪ-groep en niet bij de [ɛ]-groep. Ook in de jongere ontrondingsgebieden komen spellingen voor die wijzen op verschillende sluitingsgraad. Daar we het voor deze kaart grotendeels met schriftelijk materiaal moesten doen, was het moeilijk hier te kiezen voor een wijdere of nauwere sluitingsgraad; er is daarom slechts één teken gebruikt. Als fonetische spellingen werden gebruikt, waren het de volgende: in vak I meestal [ɪ] en [ɛ], in O en P [i], in L en Q meestal [ɪ] en [ɛ]. Hier, zowel als in West-Vlaanderen, werd [ɪ] vaak gevolgd door het verwijdingsteken [˕], daarentegen [ɛ] voor het vernauwingsteken [˔]. Ook in het westen van Friesland komen [ɪ] en [ɛ] naast elkaar voor. Onze kaart geeft zelfs van [ɪ] enkele gevallen meer dan Hof (1933 kaart 188). Deze uitspraak wijkt terug voor de als algemeen Fries beschouwde [ɛ.]. Alleen voor Friesland worden lange klinkers of klinkers met een naslag opgegeven. | |||||||||
LiteratuurIn de tekst werd niet verwezen naar:
Voor krepel:
| |||||||||
[pagina 80]
| |||||||||
|
|