Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Aflevering 1
(1972)–Jo Daan, M.J. Francken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Het materiaalLadderaant.De gegevens voor kaart 1 zijn voor Nederland en het Nederlandssprekende deel van België ontleend aan: Rnd 68: (daar is een sport uit/van die) ladder. Deze zijn aangevuld met gegevens uit D 4 (1936), vraag 23a, uit Ag 79 (klim op de) ladder, voor Nederland, en uit ZD 20 (1936) vraag 23a, voor het Nederlandssprekende deel van België.
Het materiaal voor West-Duitsland is ontleend aan de gegevens van het Westfaalse woordenboek, dat aanwezig is te Münster in Westfalen, en aan vragenlijst 1 (1955) van de Ostfriesische Landschaft - Aurich, vraag 8a. Uit het Rheinisches Wörterbuch kan men opmaken dat in het Ripuarische gebied (ten oosten van Zuid-Limburg) [ledər] en [le: dər], in het Zuidnederfrankische (ten oosten van Midden-Limburg) [lę: dər] en in Kleverland [le: r] voorkomt. Dit laatste sluit aan bij het Nederlandse leer-gebied.
Het aantal tekens op de kaart is, in vergelijking met de kaart van Van den Berg gereduceerd; het al of niet voorkomen van de intervokalische d, een verschijnsel dat niet is los te maken van de klinkervarianten, is wel met afzonderlijke tekens verantwoord; de klinkervarianten, die niet rechtstreeks kunnen verklaard worden uit de â of ê zijn echter niet afzonderlijk aangeduid. Zo werd voor het eiland Tessel opgegeven lodder, in het zuiden van Nederlands- en Belgisch-Limburg lödder, opgaven die op de kaart van Van den Berg wel met een eigen teken aangegeven zijn. De klinkervarianten als lier, ljier, ljeer, die ten noorden van Venlo en in het grootste gedeelte van Nederlandssprekend België, met uitzondering van West-Vlaanderen, voorkomen, zijn hier niet onderscheiden. Evenmin afzonderlijk aangeduid zijn enkele opgaven van ljerre in het noorden van Friesland. Voor het ontstaan van -rr- worden enkele veronderstellingen gegeven: Van den Berg neemt aan dat -rr- ontstond uit -dd- door het feit dat de dentale r weinig trillingen had zodat verwarring met de d kon ontstaan. Miedema (1970 [b] 126) neemt het bestaan van een metathesisvorm leerde aan; de r zou geassimileerd zijn aan de d, waarna zich een rr ontwikkelde zoals in Ferre voor Fedde, siere voor zieden.
Incidentele gegevens die wijzen op een jonge invloed van het Nederlands zijn weggelaten. Voor Sappemeer (C 154a) werd opgegeven dat ouderen ledder, jongeren ladder zeggen. In oostelijk Zuid-Holland en in Utrecht wordt enkele malen vermeld dat men ladder zegt, maar dat leer volksdialekt is. Voor twee plaatsen in Noord-Holland werden beide woorden | |
[pagina 74]
| |
opgegeven met een verschil in betekenis: ladder met ronde sporten, leer met platte treden.
De volgende vormen, die het gevolg zijn van een bijzondere klankontwikkeling, worden hier afzonderlijk vermeld: lijes leies (Oosterburen Schiermonnikoog B 4), léade, lééde (Hindelopen F 2), lead (Lies A 1*; Formerum A O1, Hoorn B 5, Oosterend B 6 Terschelling), leeëd (Westerschelling A 2), [ly˕dər] (Rutten Q 241). |
|