Het socialisme van Willem Drees
(2000)–Hans Daalder– Auteursrechtelijk beschermdDrees' socialisme nuRaakte Drees raakten Drees' opvattingen uit de tijd? Er is nogal wat, dat zich als relevant laat verdedigen. Zijn roep om soberheid en zijn verzet tegen de ‘weelderigheid’ bijvoorbeeld, zijn oog voor maatschappelijke ongelijkheden, zijn vereenzelviging met hen die achterblijven, al huldigde hij een strak arbeidsethos voor ieder. | |
[pagina 48]
| |
En dan: zijn visie op de overheid, lokaal en nationaal, die aan duidelijke politieke controle onderworpen moest blijven. Waarbij hij steeds dacht aan een slanke en zuinige overheid die zich bewust bleef dat elke gulden die men uitgaf ‘genomen’ werd. Maar die ‘ambt’ en ‘dienst’ was, geen marktpartij. Drees was een van de bekwaamste bestuurders van zijn generatie. Hij zou gruwen van het moderne ‘management’, contractbestuur, ‘productie-eenheden’, een menigte externe adviseurs (onder wie nogal wat ex-politici en ex-ambtenaren), interim-managers, de uit de hand gelopen salarissen en speciale emolumenten. Hij die een grote achting had voor de leiders van overheidsbedrijven, en ooit speculeerde met de gedachte dat het ook voor vooraanstaande personen uit het bedrijfsleven boeiend kon zijn zich te wijden aan bedrijven tot algemeen nut zonder direct winstoogmerk,Ga naar eind81 zou zich moeilijk hebben kunnen vinden in privatiseringen. En dat zeker niet wanneer deze plaatsvinden via onduidelijke verkopen en ingewikkelde nieuwe structuren van toezichthoudende organen die de verantwoordelijkheid van ministers en andere politici vervangen en vervagen. Drees was ook een realist. Als weinig anderen zag hij de strijd van groepen die zich in de overheid en haar besluitvorming konden manifesteren. Daarbij bond hij die overheid aan duidelijke normen, schatte hij het gezag hoog, eiste hij soberheid. ‘Weelderigheid’ was hem vreemd, het algemeen belang, hoe moeilijk ook te specificeren, een richtsnoer. |
|