Het socialisme van Willem Drees
(2000)–Hans Daalder– Auteursrechtelijk beschermdOngelijkheid van inkomens en vermogensDe vermogensaanwas- en vermogensheffing hadden in de eerste naoorlogse jaren een duidelijke aantasting van de grotere vermogens betekend. De beheersing van huren en pachten, de dividendstop en de sterk progressieve inkomstenbelasting deden datzelfde voor de hogere inkomens. De aandrang tot lastenverlaging nam toe naarmate de economische toestand verbeterde. Ook Drees zag bezwaren in te hoge lasten, die tot kapitaalvlucht konden leiden, maar zorgde er tegelijk zo veel mogelijk voor dat verlichting van lasten ook ten goede van de lagere inkomens zou komen. Na de eerste tijd van tekorten aan alles, namen de winsten als gevolg van de strakke loonbeheersing in de snel expanderende bedrijven sterk toe. Dit verschafte middelen voor verdere investeringen. Maar zoals Drees ook als minister-president in 1957 uitsprak: Het is duidelijk, dat [dit] in het algemeen de kapitaalmacht van een beperkte groep vergroot, terwijl dit alleen kan worden bereikt doordat de prijzen hoger liggen en de lonen wat lager zijn dan mogelijk zou wezen. Het is een van de grote problemen in onze maatschappij hoe men zal kunnen bereiken | |
[pagina 36]
| |
dat, terwijl de reserveringen [van winsten] blijven plaats vinden, de eigendom daarvan zich niet in te beperkte kring blijft vergroten.Ga naar eind54 In een radiotoespraak kort voor de verkiezingen van 1956 had hij zich nog scherper uitgelaten: Op het ogenblik heeft de vraag van de rechtvaardige verdeling van het nationaal inkomen nieuwe actualiteit verkregen. De bloei, die het bedrijfsleven nu doormaakt, brengt mede, dat in vele gevallen grote winsten worden gemaakt. De grote bedrijven kunnen stevig reserveren en toch hogere dividenden uitkeren. De koerswaarde der effecten, die aan de Amsterdamse Beurs genoteerd zijn, is met duizenden miljoenen gestegen. Grote inkomens en vermogens zwellen weer aan. Als verdere belastingverlaging mogelijk mocht zijn, wat zich op het ogenblik nog niet aftekent, ook in verband met de wensen op sociaal terrein en op onderwijsgebied, die in de programma's van bijna alle partijen vermeld worden, dan zou die gezocht moeten worden in andere richting. Dan zouden ter bevordering van lagere prijzen verbruiksbelastingen moeten worden verminderd, of inkomstenbelasting op de laagste inkomensgroepen.
Daarnaast bepleitte Drees een systeem van winstdeling, niet speciaal ten behoeve van de arbeiders in de meest winstgevende bedrijven, maar door fondsvorming voor alle werknemers tezamen, naar het model van het al bestaande kinderbijslagfonds.Ga naar eind55 In de moeizame kabinetsformatie die volgde zou van katholieke zijde het punt van de ‘bezitsvorming’ scherp opgevoerd worden. Voorgesteld werd daartoe de rente op spaargelden tot een bepaald | |
[pagina 37]
| |
bedrag vrij te stellen. Het was voor Drees anathema: tegen elk minder belasten van inkomens uit bezit dan uit arbeid bleef hij zich hardnekkig verzetten, in 1956 uiteindelijk nog met succes. |
|