| |
| |
| |
13.1 De minister van Financiën presenteert de rekening
| |
| |
| |
13 ‘De overheid neemt en geeft’
Er gebeurt wel een heleboel in Nederland met die politiek en dat bestuur. Maar wat hebben wij daar zelf mee te maken? vraagt Emilie.
Veel meer dan jullie misschien denken, zegt Opa Politiek. Dat begint al als je geboren wordt! Dan gaat iemand, meestal je vader, naar de gemeente om je te laten inschrijven bij wat de ‘burgerlijke stand’ wordt genoemd. Dan begin je direct bij de overheid te ‘bestaan’! Die legt vast wie je moeder is, en je vader, op welke dag en welk uur je geboren bent, wat je naam is en wat je achternaam. De overheid houdt er rekening mee dat elk kind geld kost, al was het maar voor luiers, kleren en eten. Daarom helpt de overheid een beetje en krijgen je ouders voor elk kind financiële steun. Die heet ‘kinderbijslag’. Er komt algauw bericht dat je ingeënt moet worden tegen ernstige ziektes. Als je wat groter wordt, dan controleren zij of je wel naar school gaat, want dat is verplicht tot je bijna volwassen bent. En als je in het buitenland met vakantie gaat, heb je een eigen paspoort nodig of moet je bijgeschreven worden in het paspoort van je vader of je moeder.
Doen zij dat werkelijk voor ieder kind? vraagt David een beetje ongelovig. Vergeten zij dan sommige kinderen niet?
Laten we maar hopen van niet, zegt Opa Politiek. Want al die
| |
| |
dingen zijn toch wel erg belangrijk. En daarom moeten ambtenaren in elke gemeente registers bijhouden hoe het verder met je gaat. Vroeger gebeurde dat met een persoonskaart, maar tegenwoordig gaat dat op computers. Daarin is altijd vastgelegd waar je woont.
Ze zeggen dat ik als ik veertien jaar word, altijd een ‘identiteitsbewijs’ bij me moet hebben. Moet ik dan naar de gemeente gaan om dat te krijgen? vraagt Elsemieke.
Zeker, zegt Opa Politiek. Dat moet tegenwoordig, en daar kan de burgerlijke stand voor zorgen. Al kan daarvoor ook een paspoort worden gebruikt, of later voor volwassen mensen die voor een rijexamen zijn geslaagd, een rijbewijs. Want daarop staat ook je foto en andere gegevens over je die belangrijk zijn.
Je hebt eerder gezegd dat iedereen die achttien jaar wordt, voortaan mag stemmen, zegt Nathalie. Daar heb je die gegevens in de computer dan zeker ook voor nodig?!
Natuurlijk, zeg Opa Politiek. Want zoals ik je al eerder heb verteld: elke keer dat er verkiezingen worden gehouden, maakt de gemeente zogenoemde ‘kiezersregisters’ op, waarin precies staat wie mogen stemmen. Dan stuurt de gemeente aan ieder van hen een oproepkaart of een kiezerspas, met de mededeling dat op die en die datum daar en daar gestemd kan worden. De gemeente gaat dan ook na, welke niet-Nederlanders meer dan vijf jaar in Nederland hebben gewoond, want dan mogen zij meestemmen voor de gemeenteraad. Daarom moet altijd bijgehouden worden waar iemand woont, dan wel naar een andere gemeente is verhuisd, of misschien zelfs naar het buitenland is vertrokken, of juist weer daarvandaan in Nederland is teruggekeerd.
Wat hebben wij dan verder met de overheid te maken? vraagt Emilie nog eens.
| |
| |
Heb je er wel eens aan gedacht hoeveel ervoor elk kind wordt gedaan, zolang kinderen zelf nog niets verdienen? Natuurlijk zorgen je ouders daar vooral voor. Maar je moet toch maar eens bedenken wat er allemaal nog meer nodig is. Denk aan de scholen die je bezoekt. Daar moeten leerkrachten voor zijn, gebouwen, meubels, boeken en ander lesmateriaal. De school moet ook schoon worden gehouden. Dat kost allemaal veel geld. En dat is niet alleen zo voor de basisschool, maar ook voor het middelbaar onderwijs, en de nog hogere scholen en universiteiten, die nog veel meer kosten dan het basisonderwijs. Al is dat dan lang niet voor iedereen, omdat veel kinderen eerder stoppen met naar school gaan en dan hopelijk een baan krijgen. Misschien ga je met de fiets naar school, en dan vind je het maar wat gewoon dat er wegen zijn en als het kan een veilig fietspad. En verkeerslichten, en misschien ook wel politieagenten die zorgen dat je op een druk punt veilig over kunt steken. Je wilt dat er sportvelden zijn. En heb je je wel eens afgevraagd wie er voor de televisie betaalt, die je zomaar aan kan zetten? Jullie zijn gelukkig gezond, en wij hopen maar dat jullie dat allemaal heel lang blijven. Maar er zijn helaas kinderen die ziek of invalide zijn en heel veel speciale zorg nodig hebben. De overheid moet zorgen dat er bussen en treinen en vliegvelden zijn. En al moet je voor reizen per trein of bus wel kaartjes kopen, die kosten in werkelijkheid vaak veel meer dan je ervoor betaalt. En dat is met heel veel zaken zo.
Ik heb het nu over kinderen. Maar ook oude mensen hebben vaak veel zorg nodig. Denk maar aan de ziekenhuizen en de speciale verzorgingshuizen voor bejaarden. Of aan de thuiszorg die sommige zwakke ouderen krijgen. En dan zijn er ook mensen die niet heel jong, maar ook nog niet oud zijn, maar niet kunnen werken omdat zij ongezond zijn, of geen werk
| |
| |
kunnen vinden omdat er geen werk is. Die moeten toch ook leven! Daarvoor is er een heel ingewikkeld systeem van sociale zekerheid: ‘bijstand’ voor mensen die niet kunnen werken, ‘huursubsidie’ voor mensen die te weinig inkomen hebben om hun huis te kunnen betalen, hulp bij ziekteverzekering (dat heet een ‘zorgtoeslag’), een inkomen wanneer iemand tijdelijk werkloos is. Zo is er nog veel meer! Vooral die groepen, die zelf nog niet, of niet meer werken, moet toch gezorgd worden. En hoewel zeker oudere mensen daarvoor in het verleden wel gespaard hebben, en sommigen misschien wel veel geld hebben van zichzelf, zijn zij uiteindelijk toch in veel opzichten afhankelijk van degenen die wel werken.
Kun je ons dan ook vertellen waar de overheid het meeste geld voor uit moet geven? vraagt Emilie. Want daar heb ik geen idee van.
Dat is met de meeste mensen zo, al stelt de minister van Financiën elk jaar in de begroting precies vast waarvoor de overheid allemaal geld nodig heeft. Ik zal jullie maar niet lastig vallen met de echte bedragen. Dat zijn zo veel miljarden euro's dat we ons dat toch niet goed voor kunnen stellen. Maar ik kan je wel zeggen wat het meeste geld kost. Dat is het onderwijs, voor alle soorten scholen, of dat nu basisonderwijs is, middelbaar of hoger onderwijs. Vlak daarna komt het departement van Sociale Zaken, dat verantwoordelijk is voor een groot deel van al die sociale regelingen die ik noemde. Daarna komt het departement van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat vooral veel geld nodig heeft voor alles wat met ziekte en gezondheid te maken heeft. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft veel geld nodig, niet alleen voor al die ambassades in het buitenland, maar ook voor het geld dat Nederland via de Verenigde Naties, of rechtstreeks, bijdraagt aan ‘ontwikkelingshulp’ voor arme landen, en ook voor andere internatio- | |
| |
nale organisaties, met ‘Europa’ voorop. En dan, dat zullen jullie begrijpen, is Verkeer en Waterstaat een grote slokop, voor de wegen, de treinen, het vliegverkeer, de havens, de bescherming van Nederland tegen overstromingen enzovoort. Niet veel minder geld gaat er naar het ministerie van Defensie, voor de strijdkrachten. Jullie hebben zeker wel gehoord dat Nederland steeds vaker aan zogenaamde ‘vredesmissies’ in Afrika en Azië meedoet en dat kost natuurlijk ook heel veel geld. En zo kan ik wel doorgaan. Er zijn nog twee grote posten die ik maar even heb overgeslagen. Dat zijn betalingen die het rijk moet doen aan de gemeenten, die steeds meer taken van het rijk overgenomen hebben, maar zelf door nieuwe wetten minder mogelijkheden hebben zelf aan eigen geld te komen. En bovendien heeft ons land, zoals de meeste landen in de wereld, in het verleden meer geld uitgegeven dan het
aan eigen inkomsten had. Daarom heeft de overheid geld moeten lenen, in binnen- en buitenland. Voor die leningen moet rente betaald worden en die leningen moeten natuurlijk ook terugbetaald worden. De ‘staatsschuld’ is een van de grootste lasten die op de ‘schatkist’ drukt.
Hoe komen zij dan aan al dat geld? vraagt David wat ongelovig.
Heel veel jaren geleden heeft een minister van Financiën een klein boekje geschreven. Hij noemde dat met een mooie titel: De Overheid neemt en geeft, waarin hij uitlegde wat de overheid allemaal deed, en hoe die aan het nodige geld moest komen. Een klein deel van het geld komt van mensen die voor bepaalde diensten moeten betalen. Zoals het geld dat je voor een paspoort betaalt, of als je een boete hebt gekregen omdat je iets verkeerds hebt gedaan. Maar veel belangrijker zijn de ‘belastingen’. Het rijk ‘heft’ verreweg de meeste daarvan, maar ook andere delen van de overheid leggen burgers de plicht op
| |
| |
bepaalde bedragen te betalen. Zo laat de gemeente iedereen betalen voor het ophalen van het huisvuil, en vragen zij geld voor rioolrechten, en heffen zij een bedrag van eigenaren van huizen en andere gebouwen. En de meeste Nederlanders wonen in gebieden van een bepaald waterschap, en dat waterschap vraagt geld voor het onderhoud van de dijken, de nodige sluizen en gemalen, en voor het schoonhouden van het water. Maar veel meer geld komt er doordat vooral het rijk hoge belastingen eist. Heel belangrijk zijn ‘heffingen’ op allerlei zaken die je koopt, of die betaald moeten worden wanneer iemand een bepaald werk voor een ander doet. Die belastingen noemen wij de ‘btw’. Die is niet zo hoog voor zaken die iedereen echt nodig heeft om te leven, zoals voedingsmiddelen, maar hoger voor zaken die niet iedereen dagelijks nodig heeft en die iedereen zelf kan kiezen. En nog veel hoger zijn de belastingen op zaken waarvan de overheid zich afvraagt of die wel nodig zijn, en die misschien zelfs wel heel slecht zijn voor de gezondheid. Daarom zijn er wat men noemt hoge ‘accijnzen’ op sigaretten en andere tabaksmiddelen, en op drank met veel alcohol. En de overheid laat extra veel betalen voor de aankoop van auto's en voor de benzine die auto's nodig hebben. Daarnaast moet iedereen die een auto heeft ook nog wegenbelasting betalen om overal te mogen rijden. Want auto's zijn misschien wel prettig als je ergens naartoe moet, en zeker als je met vakantie gaat. Maar ze brengen ook heel veel kosten met zich mee. Wij noemden dat al. Denk maar aan al die wegen en bruggen die er zijn en die moeten worden onderhouden, en de verkeerslichten, en de verkeersborden, en de politie die nodig is om het verkeer te regelen en die moet controleren of mensen niet te hard en te gevaarlijk rijden enzovoort.
Opa Politiek, wat voor andere belastingen zijn er? Zo'n btw, daar betaalt
| |
| |
13.2 De Nederlander betaalt en krijgt
iedereen zeker aan mee, ook wij als wij snoep of cola of een cadeautje kopen, zegt Nathalie. En dat doen dan zeker ook die oudere mensen waar wij het over hadden. Je hebt ook gezegd dat als je het goed bekijkt toch vooral veel betaald moet worden door de mensen die werken. Hoe zit dat dan?
Iedereen die werkt betaalt in ieder geval op twee manieren: door ‘premies’ te betalen voor allerlei sociale regelingen en door ‘loon- en inkomstenbelasting’ te betalen. Zulke premies zijn bijvoorbeeld nodig voor de aow, dat zijn uitkeringen voor iedereen die 65 jaar wordt. Maar ook voor de werkloosheidsverzekering voor mensen die niet meer in staat zijn om te werken, en voor speciale voorzieningen voor langdurig en ernstig zieken. Daar betalen ook de bedrijven, of zoals men ook wel zegt: de werkgevers aan mee. Die bedrijven moeten ook een deel van hun winsten betalen: dat heet de ‘vennootschapsbelasting’. En daarnaast moet iedere Nederlander die een inkomen heeft een deel daarvan betalen aan de belastingen. Dat heet loon- of inkomstenbelasting. Die belasting wordt hoger voor mensen naarmate zij meer verdienen. Dat heet met een deftig woord: ‘progressie’ in de belastingen. En je moet ook belasting betalen over het geld dat je bezit. Maar ja, ik praat hier al veel te lang over, en het is allemaal heel ingewikkeld.
| |
| |
Maar ik hoop dat jullie begrijpen waarom de overheid heel veel geld nodig heeft om ervoor te zorgen dat alles goed loopt in Nederland, en dat iedereen althans een minimum aan zorg krijgt die voor een redelijk leven nodig is. Bedenk dan ook dat er ook in Nederland veel armen zijn. Want dat vergeten mensen vaak die het zelf veel beter gaat, en die maar mopperen dat zij zo veel belastingen moeten betalen. En dat terwijl uitgerekend is dat rijke mensen vaak veel meer terugkrijgen in wat de overheid voor hen doet dan de arme mensen!
Al hebben een aantal ministeries jongerensites, de leukste en meest informatieve site is die van het ministerie van Financiën, die zowel gemaakt is voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs. Je vindt die onder http://jongeren.minfin.nl. Zoals je daar ziet, staat links bovenaan naast elkaar ‘basisonderwijs’ en ‘voortgezet onderwijs’. Kijk eerst maar op basisonderwijs, waar je zowel leuke teksten vindt onder kopjes als ‘Belastingen in Nederland’, ‘Prinsjesdag en het koffertje’ en ‘Rijksbegroting en Miljoenennota’. Kijk daarna rechts op de site voor mooie strips als: de ‘belastingstrip’, ‘de geschiedenis van Prinsjesdag en de Miljoenennota’ en ‘Wat gebeurt er op Prinsjesdag?’. Je vindt er ook spelletjes!
Klik daarna op het kopje ‘voortgezet onderwijs’, en dan op ‘begrotingsproces’, en als je dat gedaan hebt, klik daar dan onderaan op ‘begrotingskalender’. Heel heldere cijfers over de inkomsten en de uitgaven van het rijk vind je onder ‘Inkomsten en Uitgaven’. Klik op alles wat daaronder staat. Dan zie je ook hoe groot de uitgaven zijn voor ‘sociale zekerheid’ en ‘zorg’. Als je daarna doorgaat naar ‘collectieve sector’, dan kun je goed zien hoe belangrijk niet alleen de verschillende belastinginkomsten zijn, maar vooral ook de ‘premies’ die
| |
| |
voor een deel door de hele bevolking van Nederland betaald worden, en voor een ander deel door de werkgevers en werknemers die geld storten in verschillende fondsen van de sociale verzekering.
Je kunt op deze site echt uren rondneuzen, en er heel veel van leren. Er zijn ook handige tips voor werkstukken en spreekbeurten!
|
|