eens een kaart van Nederland gaan bekijken, waar de provincies duidelijk opstaan. Dan kunnen wij meteen zien of wij ze allemaal wel genoemd hebben. Begin nog maar eens opnieuw, Emilie, dan schrijf ik de namen erbij.
Noord-Holland, zegt Emilie.
Weet je ook waar dat ligt op deze kaart? vraagt Opa Politiek.
Ik wel, zegt Nathalie, want daarin ligt Amsterdam.
Goed zo. En dan verder?
Zuid-Holland, zegt Emilie opnieuw, want daar wonen wij.
Maar ook Den Haag, zegt David, want daar wonen jij en Oma.
Goed zo, zegt Opa Politiek. En David, ken jij ook namen van provincies?
Ja, zegt David, Zeeland! Daar gaan wij elk jaar met vakantie naartoe.
Ik noemde al veel meer provincies, zegt Emilie, dan de drie die je nu hebt ingevuld. Want ik noemde Utrecht, en Gelderland, en Overijssel.
En dan heb je nog Drenthe en Groningen en Friesland, zegt Nathalie.
Goed, zegt Opa Politiek, die al die namen erbij schrijft. Maar dan hebben we nog niet alle provincies gehad.
Natuurlijk niet, zegt Emilie, want onderaan staan er nog twee op die tekening van Nederland, die geen naam van je gekregen hebben, Opa Politiek. En ik heb op school net geleerd dat dat Noord-Brabant en Limburg zijn.
Juist, zegt Opa Politiek. Hebben we ze nu allemaal?
Ik zie nog één stuk land dat geen naam heeft, zegt David. Daar in het midden, waarboven IJsselmeer geschreven is.
Goed gezien, zegt Opa Politiek. Wie weet hoe dat stuk land heet?
Ik, zegt Elsemieke. Dat is Flevoland. Die provincie was er vroeger nog niet. Want toen was daar de Zuiderzee. Toen zijn ze begonnen om in die Zuiderzee grote nieuwe dijken te gaan leggen, en toen die klaar waren, hebben zij met grote machines al het water dat binnen die dijken lag weggepompt, zodat de bodem van wat vroeger de Zuiderzee was droog kwam te