| |
| |
| |
8.1 1848: Thorbecke werkt aan de grondwet
| |
| |
| |
8 De grondwet, de grondrechten en de onafhankelijke rechters
Opa Politiek, wij hebben een probleem, zeggen Elsemieke en Nathalie. Je hebt nu al vaak gesproken over wat de koningin wel en niet mag, wat de verantwoordelijkheid is van de ministers, wat de macht is van het parlement met zijn twee kamers, hoe verkiezingen moeten worden gehouden en over nog veel meer dingen. Maar waar is dat allemaal geregeld? Enkele keren heb je gesproken over de ‘grondwet’. Dat zei je toen je vertelde dat er belangrijke veranderingen werden ingevoerd. Maar je hebt ons niet echt goed verteld wat een grondwet is.
De grondwet? Dat is de belangrijkste wet in Nederland. Die hebben wij al bijna tweehonderd jaar. Die is wel af en toe veranderd, en niet zo lang geleden, in 1983, bijna helemaal herschreven. Maar zulke veranderingen kunnen niet zomaar door de regering en de beide Kamers aangebracht worden. Daar moeten zowel de Tweede als de Eerste Kamer niet één keer, maar twee keer naar kijken. Nadat zij de eerste keer bepaalde veranderingen in de grondwet hebben aangenomen, moeten nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer worden gehouden. Dan kijkt de nieuwe Tweede Kamer naar de voorgestelde veranderingen en daarna de Eerste Kamer. De tweede keer moet tweederde van alle Kamerleden voor de verandering van de grondwet stemmen, anders gaat die niet door!
| |
| |
Wat staat er in de grondwet? vraagt Elsemieke.
Heel veel, zegt Opa Politiek. Zoals jullie al begrepen hebben bepaalt de grondwet wie koning wordt, hoe de regering is samengesteld, wat de macht is van het parlement, dat er regelmatig verkiezingen moeten worden gehouden, dat er onafhankelijke rechters benoemd moeten worden, dat ons land ook provincies en gemeenten kent en heel veel meer. Voor al die dingen is de grondwet erg belangrijk. Daarom zweren of beloven de koningin, de ministers en de Kamerleden ook trouw aan de grondwet.
Maar het belangrijkste is misschien wat er in de grondwet staat over de ‘grondrechten’, die ook wel ‘men senrechten’ of ‘rechten van de mens’ worden genoemd. Dat zijn heel belangrijke rechten die gelden voor alle inwoners in Nederland. Ik zal jullie een paar voorbeelden geven. In artikel 1 van de grondwet staat dat iedereen die zich in Nederland bevindt ‘in gelijke gevallen gelijk behandeld’ moet worden. Dat betekent dat iemand niet anders mag worden behandeld omdat hij bijvoorbeeld een andere huidskleur heeft, of vrouw is, of een bepaalde godsdienst heeft. Verder staat er in de grondwet dat iedereen mag zeggen wat hij denkt. Dat noemen we de ‘vrijheid van meningsuiting’. Die is heel belangrijk, omdat er ook landen zijn waar je in de gevangenis komt als je zegt dat je het niet eens bent met de regering.
Mag ik dus alles zeggen wat ik wil? vraagt David.
Nee, zegt Opa Politiek, je moet een beetje netjes blijven. Je mag niet iemand beledigen of dingen zeggen waarvan je weet dat die echt niet waar zijn. Verder mag je alles zeggen of schrijven. Omdat er vrijheid van meningsuiting is, kunnen mensen in kranten of op televisie of internet ook schrijven of zeggen wat zij denken. Dan kunnen veel andere mensen dat lezen of
| |
| |
horen en die kunnen dan ook weer hun mening geven. Verder is er het recht op bescherming van wat genoemd wordt de ‘persoonlijke levenssfeer’. Dat recht zorgt ervoor dat de overheid je met rust laat, tenzij het niet anders kan. Zo kan je bijvoorbeeld thuis alles doen wat je wilt, zonder dat iemand bij je naar binnen kijkt. En kranten mogen ook niet zomaar van alles wat over jou zelf gaat opschrijven.
Hebben wij alleen in Nederland grondrechten? vraagt Nathalie.
Nee, gelukkig niet, zegt Opa Politiek. Veel landen hebben een grondwet, waarin allerlei mensenrechten staan. Verder hebben veel landen overeenkomsten gesloten met elkaar over mensenrechten. In die overeenkomsten, die ‘verdragen’ worden genoemd, spreken de landen af dat zij zich aan de in de overeenkomsten genoemde rechten houden. Een heel belangrijk verdrag is het ‘Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens’ (evrm). Alle landen van Europa zijn bij het evrm aangesloten en er is zelfs een Europese Rechter die controleert of de landen zich aan de mensenrechten houden.
Die rechten moeten dan ook voor kinderen gelden, zegt David. Want kinderen zijn toch ook mensen!
Jazeker, zegt Opa Politiek, de mensenrechten gelden ook voor kinderen. Er is zelfs een ‘Verdrag van de Rechten van het Kind’ uit 1989. Daarin staan heel veel rechten die kinderen hebben, zoals recht op eten, recht op zorg, recht om naar school te gaan en dingen te leren en recht om niet te hoeven werken zolang je nog heel klein bent. In totaal staan er wel 54 rechten in dit verdrag.! Waarmee ik maar zeggen wil, dat wij blij moeten zijn met de grondwet en die verdragen, omdat die heel veel rechten en vrijheden geven die ook de regering en het parlement moeten respecteren! Om maar niet te spreken over het feit dat de rol van de regering en het parlement zelf feitelijk
| |
| |
afhangt van wat de grondwet daarover heeft bepaald.
Opa Politiek, zegt Emilie, je hebt ons verteld dat de ministers samen met het parlement wetten maken. Maar als er in de wet staat dat een minister iets moet doen, en hij doet het niet, gaat hij dan naar de gevangenis?
Nee hoor, zegt Opa Politiek, dan komt de minister niet in de gevangenis. Als een minister iets doet wat volgens de wet niet mag, kan hij wel voor de rechter komen. Maar dat is dan een andere rechter dan de rechter die mensen naar de gevangenis kan sturen. In de gevangenis kom je alleen als je iets heel ergs hebt gedaan, bijvoorbeeld wanneer je iemand expres erge pijn hebt gedaan!
Dat wil ik juist weten! roept David. Hoe kom je in de gevangenis?
Goed, zegt Opa Politiek, maar dan moeten we het eerst hebben over wat een rechter is en welke soorten rechters er zijn. Een rechter wordt benoemd door de koningin, samen met de minister van Justitie. Als iemand eenmaal tot rechter is benoemd, dan kan hij tot zijn pensioen rechter blijven. Tenzij hij natuurlijk iets anders gaat doen. Een rechter kan niet worden ontslagen, zelfs niet door de koningin! Dat komt omdat hij onafhankelijk moet zijn. Een rechter hoeft dus niet bang te zijn dat hij wordt ontslagen door de minister omdat de minister vindt dat hij zijn werk niet goed doet.
Zijn rechters alleen maar mannen? vraagt Emilie een beetje verontwaardigd.
Zeker niet, zegt Opa Politiek, er zijn ook heel veel vrouwelijke rechters en er komen er steeds meer.
Hoe weet de rechter wat hij moet beslissen? vraagt Elsemieke.
De rechter moet rechtspreken, zegt Opa Politiek. Dat betekent dat de rechter in een zaak die aan hem wordt voorgelegd moet beslissen wat het recht inhoudt. Maar wat het recht is, is niet zo eenvoudig. De rechter moet kijken naar wat er in de wet
| |
| |
staat, je herinnert je wel: wetten die door de regering en het parlement samen zijn gemaakt, en die soms ook in dikke wetboek en zijn verzameld. Verder zijn er ook regels in andere documenten, zoals bijvoorbeeld de regels die in Brussel door Europa worden vastgesteld. En dan gelden de grondrechten die in de grondwet staan, of die in afspraken zijn vastgelegd die Nederland met andere landen heeft gemaakt; dit noemden wij eerder al ‘verdragen’. Die moet de rechter allemaal bekijken. Er is nog meer. Soms staan er regels in Koninklijke Besluiten. Dat zijn besluiten die door de koningin samen met een minister worden genomen. Ook zijn er regels die een minister zelf heeft opgeschreven. Verder zijn er eerdere uitspraken van andere rechters waar de rechter naar kan kijken. Dat noem je ‘rechtspraak’ of ‘jurisprudentie’. Het is dus heel moeilijk om rechter te zijn en je moet er veel voor hebben geleerd.
Vertel eens meer over welke soorten rechters er zijn? vraagt Nathalie.
Daar gaan we het nu over hebben, zegt Opa Politiek. Tegenwoordig kun je op internet veel over rechters lezen. Kijk maar eens op www.rechtspraak.nl. Daar wordt uitgelegd welke rechters er zijn en er staat ook wat de rechters hebben beslist in belangrijke zaken, dat zijn de ‘uitspraken’ van de rechters. De rechter die jullie misschien wel kennen is de ‘strafrechter’. Meestal is het zo, zegt Opa Politiek, dat de politie ontdekt dat iemand waarschijnlijk iets ergs heeft gedaan.
Wat voor ergs dan? vraagt David.
Nou, zegt Opa Politiek, bijvoorbeeld dat hij iets heeft gestolen uit een winkel, of nog erger, iemand expres veel pijn heeft gedaan.
Of vermoord! roept David.
Ja, zucht Opa Politiek, dat kan ook. Als de politie dat te weten komt schrijft de politie dat allemaal op. Wat de politie opschrijft heet een ‘proces-verbaal’. De politie geeft het pro- | |
| |
ces-verbaal aan de ‘Officier van Justitie’. En als de Officier van Justitie denkt dat die man het ook echt heeft gedaan, dan brengt hij hem voor de rechter. Ik kan jullie ook een ander voorbeeld geven. Stel dat je thuiskomt en net ziet dat een dief het huis uit rent met de pc...
Dat zou erg zijn, zeggen Elsemieke, Nathalie, Emilie en David in koor.
Jazeker, zegt Opa Politiek. Daarom moet je dat aan de politie vertellen en de politie gaat dan op onderzoek uit. Als ze de dief vinden, schrijven ze dat op in het ‘proces-verbaal’. De Officier van Justitie zorgt er dan voor dat de dief een brief krijgt waarin staat dat hij bij de rechtbank moet komen. Zo'n brief wordt een ‘dagvaarding’ genoemd. Meestal komt de dief dan ook naar de rechtbank. Bij de wat makkelijkere zaken is er één rechter. Die heet de ‘politierechter’. Als het om een moeilijke zaak
8.2 Gerechtszitting en gerechtigheid
| |
| |
gaat, bijvoorbeeld een zaak waarbij iemand dood is gegaan of heel erg gewond is eraakt, zitten er drie rechters in de rechtbank. De dief is niet alleen. Vaak heeft hij iemand bij zich die hem helpt. Dat is de ‘advocaat’.
Dan geeft de rechter hem straf! zegt David.
Dat hangt ervan af, zegt Opa Politiek. Eerst gaat de rechter met de dief praten. De rechter heeft het proces-verbaal wel gelezen, maar hij wil ook het verhaal van de dief horen. Misschien heeft de politie wel de verkeerde te pakken en heeft de dief het helemaal niet gedaan. De advocaat helpt de dief om zich bij de rechter te verdedigen. Pas als de rechter er zeker van is dat de dief het heeft gedaan, mag de rechter hem straf geven.
Dan moet hij zeker naar de gevangenis! roept Emilie.
Dat hoeft niet, zegt Opa Politiek. De dief kan ook een boete krijgen. Soms moet hij voor straf vervelende klusjes opknappen, dat noemen ze een ‘taakstraf’. Dat is soms veel beter dan in de gevangenis zitten!
Wat nou als de dief het niet eens is met de straf? vraagt Elsemieke.
Dan kan hij in ‘hoger beroep’ gaan bij het ‘Gerechtshof’, zegt Opa Politiek. In het Gerechtshof zitten bijna altijd drie rechters. Die zijn vaak wat ouder en hebben meer ervaring dan rechters uit de rechtbank. Daarom kunnen zij kijken of de rechtbank het goed heeft gedaan. Het hoger beroep gaat eigenlijk net zo als bij de rechtbank. Het Gerechtshof moet, net als de rechtbank, beslissen of de dief het heeft gedaan en als dat zo is welke straf de dief moet krijgen.
Is dat de hoogste rechter? vraagt Nathalie.
Nee, zegt Opa Politiek, er is een nog hogere rechter. Dat is de ‘Hoge Raad’, de hoogste rechter in Nederland in strafzaken. De Hoge Raad zit met vijf rechters, maar soms ook maar met drie. De Hoge Raad kan zelf geen straf opleggen. De Hoge Raad kijkt
| |
| |
alleen of het Gerechtshof het recht goed heeft toegepast.
Nog even herhalen, zegt Emilie. Eerst kom je bij de rechtbank. Als je vindt dat de rechter het niet goed heeft gedaan, ga je naar het Gerechtshof. En de hoogste rechter is de Hoge Raad.
Heel goed, zegt Opa Politiek. En nu wordt het nog ingewikkelder. Want de rechtbank en het Gerechtshof zijn niet alleen ‘strafrechter’. Ze zijn ook, wat met een moeilijk woord wordt genoemd, ‘civiel rechter’. Civiel komt van het Latijnse woord ‘civis’ en dat betekent burger. De civiele rechter is er voor ruzies tussen burgers, gewone mensen dus. Bijvoorbeeld als twee mensen het niet eens zijn over de afspraken die zij hebben gemaakt. Of wanneer iemand zijn huur niet betaalt. Of wanneer twee auto's tegen elkaar zijn gebotst. En er zijn nog heel veel andere ruzies die bij de civiele rechter komen. Maar je komt niet altijd bij de rechtbank als het om een civiele zaak gaat. Vaak worden er alleen maar brieven naar de rechter geschreven. Die brieven heten ‘conclusies’. De rechter leest die conclusies goed en neemt dan een besluit. Soms komt het ook wel voor dat een van de partijen aan de rechter vraagt om hem nog eens te mogen vertellen dat hij gelijk heeft. Beide partijen komen dan, meestal met hun advocaten bij de rechter. De advocaten houden dan een ‘pleidooi’, waarin zij elk proberen aan te tonen wie het recht aan zijn kant heeft. Daarna beslist de rechtbank. Als je het niet eens bent met de rechtbank kun je in hoger beroep bij het Gerechtshof en daarna nog naar de Hoge Raad. Als je naar de Hoge Raad gaat heet dat in ‘cassatie’ gaan.
Maar wanneer komt die minister nou voor de rechter? vraagt Nathalie. En is dat weer een andere rechter?
Dat zal ik je uitleggen, zegt Opa Politiek. De minister moet de wet uitvoeren. Dat doet hij door het nemen van beslissingen. Die worden besluiten genoemd. De minister kan bijvoorbeeld
| |
| |
besluiten dat er ergens een grote weg moet worden aangelegd, zodat er minder files komen. Maar als die weg er komt, betekent dat veel lawaai en soms moeten er mooie bomen worden gekapt voor de weg. Er zijn dan ook vaak mensen die de weg niet nodig vinden en het belangrijker vinden dat de bomen blijven staan.
Wat moeten die mensen dan doen? vraagt Elsemieke.
Eerst aan de minister vragen of hij nog eens goed wil nadenken over zijn besluit.
Bel je hem dan op? vraagt Emilie.
Nee hoor, zegt Opa Politiek, dat is wat moeilijk. Je moet de minister een brief schrijven. Zo'n brief heet een ‘bezwaarschrift’. En als de minister, of zijn ambtenaren, de brief hebben gelezen, mag je komen vertellen waarom je vindt dat de weg er niet moet komen. Dan gaat de minister nadenken en dan krijg je een brief van de minister. In die brief staat dan of de minister nu anders denkt over de weg omdat hij zich door jou heeft laten overtuigen.
En als de minister nu nog steeds vindt dat de weg er moet komen, vraagt Nathalie, wat dan?
Dan kun je naar de rechter, zegt Opa Politiek. Dat is weer de rechtbank, maar dan noem je de rechter ‘bestuursrechter’. De rechter wordt bestuursrechter genoemd omdat hij gaat zeggen wat hij vindt van het besluit van het bestuur. Het bestuur is de minister. Maar het bestuur kan bijvoorbeeld ook de burgemeester en wethouder zijn.
Hoe kom je bij de bestuursrechter? vraagt Emilie.
Dan moet je weer een brief schrijven, zegt Opa Politiek. Die brief moet je naar de rechtbank sturen. Zo'n brief heet dan een ‘beroepschrift’. De rechtbank stuurt die brief aan de minister en dan moet de minister alle stukken aan de rechter geven en
| |
| |
de rechter uitleggen waarom hij nog steeds de weg wil aanleggen. Wat de minister schrijft heet een ‘verweerschrift’. En dan krijg je een brief van de rechter, die vraagt of je bij hem langs wilt komen. De rechter houdt dan een ‘zitting’.
Komt de minister dan ook? vraagt Nathalie.
Nee, die heeft daarvoor geen tijd, zegt Opa Politiek, maar er komt wel een ambtenaar die vertelt wat de minister vindt. Op de zitting mag je dan nog een keer vertellen waarom de weg er niet moet komen. Soms stelt de rechter dan ook nog vragen. En dan gaat de rechter nadenken en opschrijven of hij vindt dat de weg er wel of niet moet komen. Dat schrijft de rechter op in een uitspraak en die uitspraak stuurt hij naar je toe. En ook naar de minister. Soms zegt de rechter dan alleen maar dat de minister het niet goed heeft gedaan. Dan mag de minister een nieuw besluit nemen. Maar het kan ook gebeuren dat het besluit al gevolgen heeft gehad. In dat geval kan de rechter ook bepalen dat de minister schadevergoeding moet betalen.
En als de rechter het nou niet goed doet? vraagt Emilie.
Dan kun je in beroep gaan, zegt Opa Politiek.
Bij het Gerechtshof, zegt Elsemieke.
Nee, zegt Opa Politiek, dat is nou zo moeilijk. Als je het niet eens bent met de bestuursrechter, kun je wel in beroep bij een hogere rechter. Meestal is dat de ‘Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State’. De leden daarvan kijken of de rechter het goed heeft gedaan. De Raad van State heeft twee functies. In de eerste plaats moet hij de minister adviseren als hij een wet bij de Tweede Kamer wil indienen. Een deel van de Raad van State is daarnaast ook bestuursrechter. Dat is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er zijn ook andere hoogste bestuursrechters. Dat zijn de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De
| |
| |
Centrale Raad is hoogste bestuursrechter in zaken over uitkeringen. Bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven gaat het om zaken over bedrijven.
Krijg je nou vaak gelijk van de bestuursrechter? vraagt Nathalie.
Soms wel, soms niet, zegt Opa Politiek. De minister moet zich aan de wet houden en doet hij dat niet, dan zegt de rechter dat. Soms staat er in de wet dat de minister iets zelf mag beslissen. En dan kan de rechter alleen maar kijken of de minister goed heeft nagedacht en uitgelegd waarom hij iets wil. Maar ook als de rechter het goed vindt, kan het gebeuren dat de minister aan de Tweede Kamer nog eens moet vertellen waarom de weg er moet komen. En dan komt de weg er soms toch niet.
Kun je nog meer voorbeelden noemen van besluiten van de minister die bij de bestuursrechter komen? vraagt Emilie.
O ja, zegt Opa Politiek. Bijvoorbeeld als de minister het niet goed vindt dat iemand uit een ver land in Nederland komt wonen. Of als de minister geen geld wil gever aan iemand die recht heeft op huursubsidie, omdat hij niet genoeg geld heeft om zijn huur te betalen. En er zijn nog duizenden andere voorbeelden te bedenken. Je kunt bij de bestuursrechter in beroep gaan als burgemeester en wethouders weigeren je een vergunning te geven om een verdieping op een huis te zetten. Of tegen een besluit van burgemeesters en wethouders waarbij iemand toestemming krijgt om een boom te kappen. En tegen nog heel veel besluiten van de overheid. Wat belangrijk is om te onthouden is dat als je denkt dat de minister zich niet aan de wet houdt, je aan de rechter kunt vragen of dat zo is!
Er is trouwens nog een andere mogelijkheid om over een minister of een burgemeester te klagen. Dat is de ‘Nationale ombudsman’. De Nationale ombudsman is door de Tweede
| |
| |
Kamer aangesteld om klachten over ministeries, provincies en gemeenten te behandelen. Zo kun je bijvoorbeeld een klacht indienen omdat een burgemeester geen antwoord geeft op een brief of dat hij veel te lang wacht met het nemen van een beslissing als hem dat is gevraagd. Je kunt ook klagen over het feit dat een ambtenaar erg onaardig tegen je is geweest. De Nationale ombudsman onderzoekt dan de klacht en als hij vindt dat je gelijk hebt, dan schrijft hij een rapport. Daarin zegt hij dan dat de burgemeester bijvoorbeeld niet behoorlijk heeft gehandeld door een brief niet te behandelen of niet te hebben beantwoord.
Als je zelf wilt bekijken wat er in de grondwet staat, ga je naar www.minbzk.nl, waarna je op ‘Grondwet en democratie’ klikt en dan in de linkerkolom op ‘Grondwet’.
Over mensenrechten vind je veel op www.mensenrechten.pagina.nl. Voor de rechten van het kind moet je naar www.derechtenvanhetkind.nl gaan. Daar wordt (in minder moeilijke taal dan in de grondwet en veel andere wetten!) verteld wat er in het ‘Verdrag voor de Rechten van het Kind’ staat. Of kijk eens op www.kinderrechten.nl.
Over rechters vind je heel veel meer op www.rechtspraak.nl. Als je daar op ‘naar de rechter’ klikt, en dan op ‘jeugdpagina's’, vind je speciaal voor kinderen geschreven informatie, waaronder een leuke quiz, waarmee je je kennis van het recht kan testen. Van deze site kun je ook doorklikken naar andere belangrijke sites. Kijk maar eens naar de jeugdsite van het openbaar ministerie over wat kinderen allemaal verkeerd kunnen doen (www.vetverkeerd.nl).
Klik ook eens op de site van www.rechtspraak.nl op ‘rondleiding rechtszaal’ of type zelf in: www.rechtspraak.nl/Naar+
| |
| |
de+rechter/Fotorondleiding+rechtszaal/ dan kun je het gebouw bekijken van zowel de rechtbank als het gerechtshof in 's-Hertogenbosch.
En als je wat over de Nationale ombudsman wilt weten, kijk dan eens op www.nationaleombudsman.nl.
|
|