| |
| |
| |
5.1 Het droombeeld van D66 en de revolutie van Pim Fortuyn
| |
| |
| |
5 En dan die andere partijen!
Vorige keer hebben we lang gesproken over vier politieke stromingen, zegt Opa Politiek. Je weet wel, over de liberalen die hun partij de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (vvd) hebben genoemd. Over de socialisten met hun Partij van de Arbeid (PvdA). En over de katholieken en protestanten die later samen het Christen-Democratisch Appèl (cda) oprichtten, zegt Opa Politiek.
Dan heb je maar drie partijen genoemd, zegt Nathalie. Maar er zitten toch veel meer partijen in de Tweede Kamer? En als er verkiezingen zijn zie je toch ook affiches van andere partijen op die grote borden langs de straat? Hoe zit dat dan?
Er zijn inderdaad veel meer partijen, Nathalie, zegt Opa Politiek. In de eerste plaats zijn er dicht bij elk van die grote partijen vaak kleine partijen die een beetje tot dezelfde stroming of familie behoren. Dan begin ik maar met de protestantse partijen. Vroeger waren er lange tijd twee grotere protestantse partijen naast elkaar, de ‘Anti-revolutionaire Partij’ en de ‘Christelijk-Historische Unie’. Die zijn beiden opgegaan in het cda. Maar er waren ook altijd nog enkele kleinere christelijke partijen naast die twee groten, en die zijn er ook nu nog. Al sinds de komst van het algemeen stemrecht bestaat de zo
| |
| |
langzamerhand heel oude ‘Staatkundig Gereformeerde Partij’, die eigenlijk vindt dat alle mensen zich moeten schikken naar wat er in de bijbel staat en naar wat God wil. En er is ook de ChristenUnie, die mensen van andere protestantse kerken en denkbeelden organiseren, en die heel actief is in het parlement.
Maar Opa, vraagt David, hebben de liberalen en de socialisten ook andere kleine partijtjes naast zich?
Zeker, zegt Opa Politiek, vooral de socialisten. Die hadden vroeger heel lang een communistische partij naast zich en ook nog andere kleine socialistische partijtjes die vonden dat de grote socialistische partij veel te weinig deed en misschien toch bleven hopen op een revolutie, die de grote socialistische partij al lang niet meer wilde. En zo zijn er tegenwoordig nog twee partijen overgebleven die dicht bij de PvdA staan. Eén daarvan heet ‘GroenLinks’ (gl). Daarin zijn een aantal andere kleine partijtjes gaan samenwerken. Zij zijn zich ‘Groen’ gaan noemen omdat wij nodig moeten afkomen van die vieze lucht die wij met ons allen maken met onze auto's en alle fabrieken, en omdat wij veel voorzichtiger moeten zijn met de natuur en moeten zorgen voor schoon water en zo. En dan is er naast de PvdA ook nog een partij die zich expres de ‘Socialistische Partij’ is gaan noemen. Die vindt dat de PvdA te weinig doet voor gewone mensen. Die Socialistische Partij (sp) is een veel feller tegenstander van de liberalen en het cda dan de PvdA. Zij verwijt de PvdA ook dat die partij er wel erg vaak rekening mee houdt dat zij in de toekomst met de vvd of het cda zal moeten samenwerken in een regering, als zij niet altijd in de ‘oppositie’ wil blijven.
Is dat ook zo bij de liberalen, Opa Politiek? vraagt Nathalie. Hebben die ook kleine partijtjes naast zich?
| |
| |
Soms wel, zegt Opa Politiek. Vroeger waren er zelfs een paar liberale partijen naast elkaar, en er is ook wel eens een Boerenpartij geweest, en een Middenstandspartij, die vonden dat de liberalen nog onvoldoende rekening hielden met de belangen van de boeren of de winkeliers en andere kleine zelfstandigen. En het is ook nogal eens gebeurd, dat er mensen uit die liberale partij wegliepen en een eigen partij wilden gaan vormen. Dat is niet zo lang geleden gebeurd met het Kamerlid Geert Wilders, die voor de komende verkiezingen een eigen partij heeft gevormd. Die noemt hij ‘Partij voor de Vrijheid’, een naam die erg lijkt op een naam die lang geleden door de tegenwoordige vvd werd gebruikt. Maar om duidelijk te maken dat het zijn partij is, zet hij ‘groep Wilders’ daarnaast.
Elsemieke zat intussen aldoor naar de tekening van de partijen die in de Tweede Kamer zitten te kijken. Ze roept: Ik zie twee partijen die je helemaal niet hebt genoemd! Eén daarvan heet ‘D66’, en de ander ‘lpf’. En volgens mij hebben die ook wel eens ministers in de regering gehad. Die moeten dan toch belangrijk zijn of zijn geweest, en daarom moet je ons daar toch zeker ook over vertellen?!
Natuurlijk, zegt Opa Politiek. Dat moet ook en dat was ik ook van plan. En dan begin ik maar met Democraten '66, of D66 zoals zij meestal genoemd worden. Die ‘66’ slaat op 1966, nu al veertig jaar geleden, toen die partij voor het eerst werd opgericht met de naam ‘Democraten '66’. D66 is dan ook eigenlijk al een vrij oude partij, maar lang niet zo oud als de partijen van katholieken, protestants-christelijken, liberalen of socialisten. D66 was zeker geen partij die dicht bij het tegenwoordige cda stond, want zij wilden niets te maken hebben met partijen die het vooral om hun eigen godsdienst ging. Maar zij vonden dat ook socialisten en liberalen veel te veel eigen principes en stokpaardjes hadden, en daarom wilden zij wat zij met een
| |
| |
moeilijk woord noemden: ‘pragmatisch’ zijn. In het begin wilden zij veel meer: zij wilden het hele Nederlandse partijstelsel en ook het hele politieke systeem laten ‘ontploffen’, zoals zij zeiden! Alle kiezers moesten voortaan zelf de minister-president kiezen, zo eisten zij. Dat lijkt wel een aardige gedachte, maar heel veel partijen voelden daar toch niet erg veel voor. Want als de kiezers zelf de minister-president gaan kiezen, maar tegelijk ook kiezen voor het parlement, hoe moet dat dan? Stel dat een minister-president het moeilijk vindt om voldoende steun te krijgen van het parlement, eerst bijvoorbeeld al bij het zoeken van ministers, en dan voor wetten die hij of zij wil, of die nodig zijn wil de regering geld kunnen uitgeven, wat moet er dan gebeuren? Kan het parlement dan zo'n gekozen minister-president naar huis sturen? Of moeten zij toch maar proberen samen te werken? Ontstaat er dan niet heel veel ruzie en wordt het dan misschien ook niet zo, dat allerlei dingen niet gebeuren, die toch moeten gebeuren? Daarom heeft D66, dat meestal zelf niet zo'n heel grote partij was, nooit voldoende steun gekregen van andere partijen voor hun plan om een minister-president te kiezen. Zij konden eigenlijk niet veel bereiken, en dat vonden sommigen zo jammer, dat zij dan toch maar liever gingen samenwerken met andere partijen, om als het kon ook ministers van hun partij benoemd te krijgen. Lange tijd wilden zij vooral samenwerken met wat zij de linkse of progressieve partijen noemden, zoals de PvdA en andere klein-linkse partijen. Maar in 2003, niet heel lang geleden dus, hebben zij besloten steun te geven aan de samenwerking van het cda en de vvd. Veel mensen vonden dat een vreemde keus, en hoewel het cda en de vvd aan D66 beloofden mee te werken aan sommige veranderingen die D66 graag wilde, lukte hun heel weinig. En daarom kan het best zo zijn
| |
| |
dat kiezers niet langer op D66 gaan stemmen, omdat die partij allerlei dingen mogelijk heeft gemaakt die veel D66-kiezers niet verwachtten, en weinig bereikte van wat die kiezers wel wilden.
En dan, vertelt Opa Politiek, moet ik ook nog iets zeggen over die andere partij die Elsemieke noemde: de lpf, dat staat voor de ‘Lijst-Pim Fortuyn’. Pim Fortuyn was een man die heel lang niet goed wist bij welke partij hij wilde horen. Hij vond vroeger de PvdA misschien nog wel de beste partij, maar lang niet socialistisch genoeg, maar later dacht hij dat hij misschien bij het cda zou kunnen horen, of bij de vvd. Al die partijen wilden hem niet zo graag hebben, al werd hij wel bekend doordat hij veel boeken en artikelen schreef en veel sprak op grote bijeenkomsten van het bedrijfsleven. Toen bleek dat heel veel kiezers niet goed meer wisten op welke partij zij zouden stemmen. Dat zag Fortuyn ook. Hij begon daarom een grote actie door te zeggen dat in Nederland heel veel anders moest en heel veel anders kon. Er moest, zei hij, vooral veel gedaan worden aan de veiligheid op straat. En hij zei ook dat het maar moeilijk was voor mensen om samen te moeten wonen met veel nieuwkomers in Nederland die heel anders dachten en leefden dan Nederlanders die in Nederland geboren waren. Dan moet je wel bedenken, zegt Opa Politiek, dat die nieuwe mensen eerder juist gevraagd waren om in Nederland te komen werken, omdat er veel werk was dat door Nederland niet, of te weinig, werd gedaan!
Fortuyn kreeg heel veel aandacht van de journalisten in de kranten, en vooral ook op de televisie, en toen zei hij: ik wil de minister-president van Nederland worden, en daarom moeten jullie op mij stemmen. Maar dan moest hij ook genoeg mensen hebben die bij nieuwe verkiezingen met hem op zijn lijst
| |
| |
5.2 2002: de grote slag van de lpf
wilden staan. Die zocht hij in grote haast bij elkaar. Heel veel mensen zagen Fortuyn wel zitten en dachten: misschien moet ik maar op hem gaan stemmen! En dat gebeurde ook, eerst bij verkiezingen voor de gemeenteraden in maart 2002, vooral in de stad Rotterdam, waar Fortuyn zelf woonde. En dat hoopte hij nog veel meer te gaan doen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, die kort daarop in mei 2002 volgden. Toen is er iets vreselijks gebeurd. Een man die Fortuyn helemaal niet kende en zelf ook niet bekend was, heeft Fortuyn kort voor de verkiezingen doodgeschoten. Daardoor ontstond een afschuwelijke toestand in Nederland. Veel mensen hadden het gevoel dat die moordenaar de man had omgebracht die misschien de
| |
| |
redder van Nederland had kunnen worden. Daarom stemden zij heel kort daarna toch op de Lijst-Pim Fortuyn, al was Pim Fortuyn zelf niet meer in leven. Toen werd die partij in één klap de op één na grootste partij van Nederland, groter nog dan de PvdA en groter ook dan de vvd, maar alleen kleiner dan het cda.
Als die mensen van de lpf zo veel stemmen hadden gewonnen, dan moest die partij toch zeker ook ministers krijgen in het kabinet? denkt Emilie hardop.
Zeker, door die grote winst werd de lpf, zo leek het, onmisbaar. Het cda en de vvd wilden graag samen gaan regeren, maar hadden met hun tweeën daarvoor niet genoeg Kamerleden achter zich. Daarom vroegen zij de mensen van de Lijst-Pim Fortuyn met hen samen te werken. Er kwamen in het nieuwe kabinet ook een paar Fortuyn-ministers, maar die kregen in de regering onderling grote ruzie. Er kwam ook grote onenigheid onder de Tweede-Kamerleden van de Lijst-Pim Fortuyn. Daarom heeft dat kabinet, waarvan de huidige minister-president van het cda, Jan Peter Balkenende, toen ook de ministerpresident was, het niet lang volgehouden. Toen nam dat kabinet met ministers van het cda, de vvd en de lpf al na 87 dagen regeren ontslag. De Tweede Kamer werd ontbonden, en er kwamen nieuwe verkiezingen. Daarin verloor de Lijst-Pim Fortuyn heel veel stemmen, en kreeg vooral de PvdA weer heel veel stemmen terug. Het lpf kwam nog wel met 8 leden in de Tweede Kamer terug, maar die bleven onderling ook nogal wat ruzie maken. Het aantal kiezers in het land die het lpf nog wilden steunen, werd daarom steeds kleiner.
Dan heb ik toch een vraag, zegt Nathalie. Blijven de andere partijen wel ongeveer even sterk in het ene parlement na het andere?
Nee hoor, zegt Opa Politiek. Dan hoefde je ook geen verkie- | |
| |
zingen
5.3 De lpf: in en uit de gunst
te houden! Hoe het gegaan is kan ik je laten zien aan de hand van wat ‘staafdiagrammen’ worden genoemd. Die laten zien hoeveel zetels elk van de drie grootste politieke stromingen in de Tweede Kamer heeft gekregen sinds de Tweede Kamer in 1956 150 leden telde. Zoals ik jullie verteld heb, is het cda pas sinds 1977 met één lijst van katholieken en protestanten gekomen. Daarom heb ik de partijen die samen het cda vormden vóór die tijd boven op elkaar gezet. En ook zet ik enkele kleine confessionele partijtjes waar wij al over spraken, zoals de Staatkundig-Gereformeerde Partij ( sgp) en de partijtjes die samen de ChristenUnie ( cu) vormden daar weer boven. Dan kun je goed zien hoe het met de confessionele partijen in de loop van de jaren is gegaan. En ik doe hetzelfde voor de PvdA, waar ik de kleinere linkse partijen die intussen verdwenen zijn (zoals communisten, pacifisten en radicale christenen) bovenop zet. De vvd houd ik maar alleen, al zou je er aan kunnen denken om intussen verdwenen kleinere partijen zoals de Boerenpartij, of Ouderenpartijen boven op de vvd te stapelen. Maar die stonden wel verder van de vvd af dan de eerder genoemde kleinere partijen van het cda of de PvdA. En daarom doe ik dat maar niet. Wie van jullie ziet daaraan wat er anders is geworden?
| |
| |
| |
| |
Ik, zegt Elsemieke. En ik ook, zeggen Nathalie en Emilie. En David roept dat natuurlijk ook.
Wat is dan de eerste verandering die je ziet? vraagt Opa Politiek.
Dat de katholieken en protestanten samen heel veel kleiner zijn geworden! zegt Emilie.
Maar dan zie ik ook dat het cda later juist weer wat omhoog is gegaan, zegt Elsemieke, al zijn zij lang niet meer zo sterk als vroeger het geval was.
Ik zie dat de liberalen van de vvd duidelijk groter zijn geworden dan zij in het begin waren, zegt Nathalie. En als ik naar de socialisten kijk, gaan die soms omlaag en dan weer omhoog.
Wat mij vooral opvalt, zegt Elsemieke, is dat de verschillen van de ene verkiezing op de andere voor elk van die drie stromingen de laatste tijd veel groter zijn geworden. Soms lijken zij erg te groeien, en dan gaan zij weer duidelijk naar beneden. Hoe komt dat nou?
Je kunt heel goed zien hoe groot de invloed van Fortuyn was in het op één na laatste verkiezingsjaar van 2002, zegt Opa Politiek. Want toen maakten zowel de PvdA als de vvd een grote smak naar beneden, en werd, zoals ik al vertelde, Fortuyns partij, de lpf, zelfs groter dan elk van deze beide partijen. Vroeger stemden de meeste mensen vooral op dezelfde partij, die zij als hun eigen partij zagen. Maar dat is nu veel minder zo. Veel kiezers stemmen tegenwoordig op andere partijen dan zij vroeger deden, al keren zij misschien bij een volgende verkiezing weer naar hun oude partij terug. De partijen hebben het ook veel moeilijker gekregen. Vroeger wist je meestal wel wat iemand stemde. Wie altijd naar de kerk ging stemde op de katholieke partij of een van de protestants-christelijke partijen. Mensen die niet of weinig naar de kerk gingen stemden grotendeels liberaal als zij tot wat genoemd werd ‘welgestelde’ of ‘gegoede’ kringen behoorden, en socialistisch
| |
| |
wanneer zij tot de arbeiders en lagere middengroepen behoorden. Nu is alles veel ingewikkelder geworden. Steeds minder mensen zijn nog sterk met hun eigen kerk verbonden, en tegelijk zijn de klassentegenstellingen veel minder duidelijk geworden dan zij vroeger waren. En dat is nog niet alles. Want tegenwoordig spelen niet alleen kwesties var geloof of inkomenstegenstellingen een grote rol, maar zijn er heel veel nieuwe zaken waarover partijen een mening moeten vormen. Dan blijkt vaak dat daarover zowel bij henzelf als. bij hun kiezers grote verdeeldheid bestaat. Denk maar eens aan tegenstellingen tussen jong en oud. Of tussen Nederlanders die hier geboren zijn en zij die ‘allochtonen’ worden genoemd. Letterlijk betekent dat: mensen die in andere landen zijn geboren, of kinderen van ouders uit andere landen. En dan zijn er veel verschillen over wat de overheid nu wel moet doen en niet moet doen. Er is onzekerheid, zo geen twist, over hoe het politieke systeem werkt. Heel veel mensen zeggen dat dat democratischer moet worden, maar er is heel veel verschil van mening hoe dat dan zou moeten. En dan praat ik nog niet over de rol van Europa, waar wij het later nog over zullen hebben. Als je dat allemaal bedenkt, is het geen wonder dat zowel partijen als kiezers veel onzekerder zijn geworden.
Omdat de partijen veel minder op hun kiezers kunnen rekenen, zie je dat zij veel meer op de televisie willen komen. Zij proberen leiders te vinden die ook door kiezers buiten hun eigen partij in de smaak vallen. Vaak beloven zij veel meer dan alleen te zeggen: jullie horen bij ons. Zij proberen te laten zien dat wat zij willen veel beter is dan wat de andere partijen zeggen te zullen doen. Maar daarom is er ook wel iets geks aan de hand. Want heel veel partijen zeggen dat zij goede dingen willen doen voor alle mensen, en als alle partijen dat zeggen, dan
| |
| |
is het niet zo gemakkelijk voor kiezers om te weten op welke partij je dan nog moet stemmen. En dan lijkt het soms ook wel of zij allemaal hetzelfde willen. Maar tegelijk maken zij ook veel ruzie met elkaar en proberen zij te laten zien dat zij zelf de besten zijn, en de anderen juist niet. Daarom weten de kiezers soms helemaal niet meer wat zij moeten doen. Dan blijven sommigen maar thuis in plaats van naar het stembureau te gaan waar zij kunnen kiezen voor een partij die zij misschien toch wel de beste vinden.
Maar Opa Politiek, wordt het dan niet een beetje een spel, of een soort circus? vraagt Nathalie. En is die politiek dan helemaal niet belangrijk meer?
Toch wel, zegt Opa Politiek. Want zoals wij zagen, wordt in verkiezingen bepaald wie in de Tweede Kamer mogen zitten. Als er verkiezingen geweest zijn moet er een nieuwe regering komen. Dan blijkt toch wel dat er veel meer verschil tussen de partijen kan zijn dan sommigen denken. Sommige partijen willen zelfs niet eens met elkaar in een regering zitten! En daarom is het altijd zo dat sommige partijen in de regering zitten, maar andere partijen niet. Het is daarom toch wel heel belangrijk wie het voor het zeggen heeft, zegt Opa Politiek, en dan is het wel jammer en ook een beetje dom te geloven dat alle partijen één pot nat zouden zijn, zoals je vaak hoort. Bovendien is het heel belangrijk dat er sterke ‘oppositiepartijen’ zijn, die heel kritisch bekijken wat de regering en de partijen die de regering in het parlement steunen allemaal doen. Dat is goed voor de regering, en goed voor het parlement!
Er is heel veel over politieke partijen te vinden op twee websites: het Parlementair Documentatiecentrum van de Universiteit Leiden (www.parlement.com), en het Documentatiebureau Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Gro- | |
| |
ningen (www.dnpp.nl). Via deze websites kun je ook doorklikken naar de website van alle politieke partijen die nu in het parlement vertegenwoordigd zijn. En ook vind je daar partijen die vroeger bestaan hebben, maar inmiddels zijn opgeheven, ofwel omdat zij samen zijn gegaan met andere partijen in een nieuwe partij zoals het cda, GroenLinks en de ChristenUnie, ofwel opgeheven zijn omdat zij geen succes meer hadden. Naast de meer bekende partijen hebben veel andere groeperingen zich met naam en toenaam laten registreren bij de Kiesraad, al wil dat niet zeggen dat zij ook allemaal aan verkiezingen meedoen (zie www.kiesraad.nl, klik op ‘politieke partijen’, en zoek dan naar ‘overzicht geregistreerde partijen voor de verkiezingen van de Tweede Kamer’. Of typ zelf het adres in: www.kiesraad.nl/item_verkiezingen/overzicht_1.
Maar misschien vind je het leuker om te zoeken naar de jongerenafdelingen van de politieke partijen. Je vindt die op de website www.overheid.nl/jeugd, wanneer je klikt op ‘politieke partijen (jongerenafdelingen)’, te vinden helemaal rechts onderaan de pagina.
Bij het overzicht van de hoofdstromingen is veel te weinig gezegd over de belangrijkste figuren van die vier hoofdstromingen. Je kunt op www.parlement.com allerlei bijzonderheden over hen vinden, als je onder ‘zoeken’ de achternamen van politici invult. Kijk bijvoorbeeld voor de liberalen naar J.R. Thorbecke, voor de protestants-christelijken naar G. Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper, bij de katholieken naar H.J.A.M. Schaepman, en bij de socialisten naar P.J. Troelstra en W. Drees. Dit zijn allemaal mensen die al lang niet meer leven. Je vindt op die site de ministers van alle kabinetten na 1848, dus ook van bekende ministers minder lang geleden, zoals J.M. den Uyl, J. Zijlstra, R.F.M. Lubbers en H. Wiegel.
|
|