| |
| |
| |
3.1 Stem op mij, stem slim!
| |
| |
| |
3 Wie kiest wie?
Opa Politiek, zegt Nathalie de volgende keer. Ik heb nog zitten denken over wat je tot nu toe verteld hebt. Wij weten nu dat koningin Beatrix koningin werd omdat zij de oudste dochter van haar moeder was en Willem-Alexander later koning kan worden omdat hij de oudste zoon is van koningin Beatrix. En je hebt ook gesproken over de ministers die samen met de koningin de regering vormen. Maar wij weten nog niet hoe wij aan die ministers komen. En aan de leden van de Eerste en de Tweede Kamer. Die komen toch niet uit de lucht vallen?
Zeker niet! zegt Opa Politiek. Daarom ga ik nu met jullie praten over verkiezingen! Dan moeten wij het hebben over wie er mag kiezen en over wie er gekozen kan worden. Over wie er mag kiezen, hebben wij het al gehad: dat mogen alle Nederlanders van 18 jaar en ouder. Elke gemeente maakt voor die tijd een ‘kiezersregister’ waarop iedereen in hun woonplaats staat die het recht heeft om te kiezen. Een paar weken voordat de verkiezingen zullen plaatsvinden, krijgt elke kiezer een bericht om te zeggen dat hij of zij dan en dan op die en die plaats kan gaan stemmen. Dat gebeurt in een ‘stembureau’ in de buurt waar de mensen wonen, in een school of in een tehuis voor ouderen bijvoorbeeld.
Maar vóór die tijd moeten er ook mensen zijn die als lid van
| |
| |
de Tweede Kamer gekozen willen worden. Daarvoor is een ‘kandidaatstelling’ nodig. Dat gebeurt door al lang bekende ‘partijen’ die al eerder mensen in de Kamer hadden zitten die meestal graag opnieuw gekozen willen worden. Het kunnen ook nieuwe partijen zijn. Iedere partij moet dan op een bepaalde dag haar lijst indienen, met daarop de namen van al hun kandidaten, in een volgorde zoals die partij het beste vindt. Dan is vooral degene belangrijk die boven aan de lijst staat, die heet de ‘lijstaanvoerder’. Die is, kun je zeggen, het ‘gezicht’ van de partij. Hij of zij komt ook het meest op de televisie en in de kranten, en op grote vergaderingen die de partij organiseert. Maar natuurlijk zijn ook de anderen belangrijk. Elke partij hoopt op veel meer mannen en vrouwen in de Tweede Kamer. Naast de lijstaanvoerder zijn er ook andere mensen die bij groepen kiezers in het land een bepaalde aanhang hebben. Nadat alle partijen hun kandidatenlijsten hebben ingediend, worden de lijsten genummerd, in de volgorde van het aantal Kamerleden dat zij in de vorige verkiezingen in de Tweede Kamer hadden. Alle partijen worden daarna in die volgorde naast elkaar gezet, met voor elke partij onder hun eigen lijstaanvoerder alle kandidaten die zij graag gekozen zouden zien in de nieuwe Tweede Kamer.
Nu ga je wel heel vlug, Opa Politiek, zegt Nathalie. Kun je dat eens laten zien?
Jawel hoor, zegt Opa Politiek. Kijk maar. Op deze tekening zie je links een stuk van een papieren stembiljet, zoals dat vroeger altijd werd gebruikt. Op zo'n stembiljet staan van links naar rechts de partijen die mee willen doen, en onder elke partij de namen van de mensen, je weet wel: de kandidaten, die gekozen willen worden. Voor elke naam staat een hokje. Op zo'n stembiljet mocht de kiezer maar voor één man of vrouw
| |
| |
3.2 Stembiljet en stemmachine
stemmen. Dat deed je door op het stembureau één vakje voor één naam van één lijst met een kleurpotlood rood te kleuren. Eén naam, en niet meer. Als je meer vakjes rood kleurde, of er dingen op het stembiljet bij schreef, dan telde je stem niet mee. En als je niets invulde, dan stemde je wel, maar dan stemde je blanco, zoals dat heet. Maar dan wist niemand voor wie je had willen stemmen. En dan telde je stem ook niet. Daarom deden de meeste mensen het goed en kleurden maar één naam rood.
Is zo'n groot stuk papier nu werkelijk nodig, Opa Politiek, zegt Emilie. Waarom moet dat allemaal zo ingewikkeld? Kun je niet gewoon op een stuk papier schrijven: ik wil die meneer of die mevrouw in het parlement?
Nee hoor, zegt Opa Politiek. Als je dat zou doen, maken mensen misschien heel veel fouten, omdat zij toch meer dan één naam invullen, of namen van mensen die helemaal niet in het parlement willen komen. En daarom is het goed dat eerst wordt vastgesteld wie gekozen willen worden. Als dat vaststaat, en als ook is vastgesteld wie er mogen kiezen, begint er een spannende tijd, de ‘verkiezingscampagne’. Dan worden er
| |
| |
in het hele land grote en kleine vergaderingen georganiseerd. Kandidaten zoeken drukke markten en winkelstraten op en delen daar pamfletten en misschien wel vlaggetjes, petjes of andere dingen uit. Er verschijnen grote borden met posters langs de straten, vaak met portretten van de verschillende lijstaanvoerders. Daar staan dan leuzen op van: kies meneer zo en zo of: stem mevrouw zo en zo. Of: kies voor ons, want wij willen dit! En dan komen er op televisie grote debatten, waarbij kandidaten vertellen wat zij willen, en tegelijk de andere partijen bestrijden. Net zo lang tot het de dag van de verkiezingen is, en de kiezers naar de stembus gaan.
Worden die stembiljetten nog gebruikt? vraagt Elsemieke.
In enkele gemeenten nog wel, zegt Opa Politiek, maar bijna niet meer. Want bijna overal heb je tegenwoordig ‘stemmachines’. Dat zijn een soort computers die, net als vroeger op het papieren stembiljet, op een scherm alle lijsten naast elkaar laten zien en van elke lijst de namen van kandidaten onder elkaar. Als iemand dan gaat stemmen, hoeft hij of zij alleen maar met zijn vinger op de toets met één naam te drukken, en dan laat de stemmachine zien: U wilt stemmen op mijnheer Hendriksen of op mevrouw Jansen of op iemand met een andere naam, van die of die lijst. Als dat degene is die de kiezer inderdaad wil kiezen, dan moet hij of zij op een rode ja-knop drukken en dan heeft de kiezer gestemd. Je moet maar eens vragen of je mee mag naar het stembureau met papa of mama, of je juf of meester, dan kunnen zij dat allemaal precies aan jullie laten zien. En je ziet dat ook wel rechts op de tekening die wij net zagen, met links een deel van een papieren stembiljet. Zo'n stemmachine is ook extra gemakkelijk. Want die kan heel snel optellen hoeveel stemmen er op elke lijst zijn uitgebracht, en hoeveel stemmen elke kandidaat van die lijst heeft gekre- | |
| |
gen. Die gegevens worden dan zo snel mogelijk opgestuurd, naar het Algemeen Nederlands Persbureau, dat zo snel mogelijk de uitslag bekend wil maken op televisie, en de kranten. En ook naar het ‘Centraal Stembureau’ in Den Haag, dat uiteindelijk precies moet vaststellen wie gekozen zijn in de Tweede Kamer. Hoe meer mensen voor één naam van dezelfde lijst hebben gekozen, hoe meer plaatsen (‘zetels’) die partij in het parlement krijgt. Wie boven aan de lijst staat is dan het eerst gekozen, dan de volgende, dan de daaropvolgende, enzovoort. Maar het kan ook zijn dat veel mensen een man of vrouw die lager op die lijst staat zo graag in het parlement willen zien komen, dat die veel meer stemmen krijgt dan mensen van diezelfde lijst die boven hem of
haar staan. Hij of zij wordt dan, zoals het heet, met ‘voorkeurstemmen’ gekozen, en degene die boven hem of haar op de lijst staat misschien niet.
Emilie en David vinden het nu wel erg ingewikkeld worden. Maar Elsemieke en Nathalie zijn nieuwsgierig hoe dat dan allemaal verder in zijn werk gaat!
Laten wij maar eens op internet kijken hoe dat gegaan is bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Nathalie, nu hebben wij je nodig met de computer. Klik eens op ‘www.kiesraad.nl/verkiezingsuitslagen’ en dan op ‘Uitslagen Tweede-Kamerverkiezingen 22 januari 2003’. Daarin kun je zien hoeveel geldige stemmen alle kiezers samen toen hebben uitgebracht. Dat waren er bijna tien miljoen (9.654.475 om exact te zijn)! Al die stemmen werden gedeeld door 150, dat is het aantal mensen dat in de Tweede Kamer kan komen. Dat kwam toen uit op iets meer dan 64.363 stemmen. Dat getal heet de ‘kiesdeler’. ledere partij krijgt net zo veel zetels als het aantal keren dat die partij de kiesdeler heeft gehaald. Dan blijven er nog een paar zetels over die nog niet verdeeld zijn. Dat noemen wij ‘rest- | |
| |
zetels’. Om te zien wie die krijgt telt het Centraal Stembureau bij elke partij boven op de zetels die zij al gekregen hebben eerst één, en dan twee zetels op. Dan berekenen zij voor elke partij hoeveel stemmen die gemiddeld voor één zetel zou hebben gekregen. De partij met het hoogste aantal stemmen per zetel krijgt dan de eerste restzetel, de partij met het daaropvolgende hoogste aantal stemmen per zetel de volgende enzovoort, net zo lang tot alle restzetels zijn verdeeld. Wil je echt precies zien hoe dat gaat, dan moet je dat zelf toch maar eens nakijken op de site die ik je noemde.
Eerst wordt gekeken wie van de kandidaten op een lijst ten minste een kwart van de kiesdeler (dat was toen 16.091 stemmen) in zijn of haar eentje heeft gehaald. Die is direct met ‘voorkeurstemmen’ gekozen. Hij of zij gaat daarom voor bij andere kandidaten op dezelfde lijst die misschien hoger op die lijst stonden. Meestal gaat het dan echter om personen die toch al hoog op een lijst stonden, en dus toch wel waren gekozen. Maar niet altijd. Er zijn bovendien plannen om het aantal stemmen dat nodig is om bij voorrang te worden verkozen nog lager te maken, namelijk niet een kwart (25procent), maar een achtste (12,5 procent) van de kiesdeler! Dan zou je al voorrang krijgen indien je ruim 8000 stemmen zou krijgen. Mensen denken dat dat de verkiezingen spannender kan maken en de band van de kiezer niet alleen met een lijst, maar ook met bepaalde personen die Kamerlid worden, zal versterken. Maar het kan ook heel goed tot versnippering en verwarring leiden!
Ook Elsemieke en Nathalie vinden het nu wel wat moeilijk worden. Zij gaan dat later nog een keer grondig bekijken. Want dan weten zij ook beter wat er bij de nieuwe verkiezingen zal gaan gebeuren!
Maar Opa Politiek, zegt Nathalie. Dan heb ik toch nog een andere vraag. Moeten de mensen nou stemmen? Ook als zij daar geen zin in hebben, of als
| |
| |
ze niemand van al die lijsten goed genoeg vinden om in het parlement te laten komen?
Vroeger was dat wel zo, zegt Opa Politiek. Toen hadden wij een ‘opkomstplicht’. In sommige landen bestaat die ook nu nog. Maar heel wat jaren geleden, toen jullie nog niet geboren waren, is besloten dat niemand meer verplicht naar het stembureau hoefde te komen. Al hoopt men wel dat iedereen die mag kiezen, ook mee zal doen aan de verkiezingen. Daarom zie je dat wanneer er verkiezingen worden gehouden, de verschillende partijen mensen die misschien wel voor hen zouden willen stemmen, proberen over te halen om toch vooral naar de stembus te gaan. Mensen die oud of ziek zijn, of arm, of niet lang op school geweest zijn, gaan minder vaak stemmen dan mensen die rijker zijn, meer geleerd hebben en gezond zijn. En dat is toch wel jammer, want juist de groep die niet gaat stemmen heeft vaak veel hulp nodig, en dan zou het goed zijn als ook zij zoveel mogelijk gaan stemmen zodat de leden van de Tweede Kamer en alle mensen in de politiek rekening met hen moeten houden.
En dan heb ik ook een vraag, Opa Politiek, zegt Emilie. Je hebt het nu wel over verkiezingen van het parlement, maar dat zijn toch niet de enige verkiezingen die er zijn. Want ik weet dat er ook verkiezingen worden gehouden bij ons in het dorp.
Je hebt gelijk, zegt Opa Politiek, want je kunt niet alleen voor de Tweede Kamer stemmen, maar ook voor de provincie en voor de gemeente waarin je woont. Daarover vertel ik later nog wel meer!
Gaat dat nu allemaal net zo bij het kiezen van de Eerste Kamer, Opa Politiek? vraagt Nathalie.
Nee hoor, zegt Opa Politiek. Die wordt ‘indirect’ - ze zeggen ook wel ‘getrapt’ - gekozen, niet door alle kiezers zelf, maar
| |
| |
door de leden van de ‘parlementen’ van de provinces. Dan moet ik eerst uitleggen wat de Provinciale Staten zijn, en dat doe ik pas veel later. En bovendien is het systeem nog veel ingewikkelder dan voor de verkiezingen van de Tweede Kamer. Maar als je ongeduldig bent en nu al het naadje van de kous wilt weten, kijk dan maar op www.eerstekamer.nl. klik daar dan op ‘introductie’ en daarna op ‘verkiezingen’. Hoe ingewikkeld het echt is, kun je ook zien op www.kiesraad.nl, onder ‘Eerste-Kamerverkiezingen van 2003’. Toen had de Kiesraad wel 68 bladzijden nodig om vast te stellen wie tot leden van de Eerste Kamer waren gekozen!
Er is heel veel meer over verkiezingen te vinden op www.kiesraad.nl. Je vindt daar niet alleen alles over de uitslagen van de Tweede-Kamerverkiezingen van 2003, maar ook over de verkiezingen voor de gemeenteraden in 2006. Klik daarvoor op ‘verkiezingsuitslagen’ en klik dan onder het kopje ‘verkiezingsuitslagen online’ op ‘hier’, waarna er een nieuw venster zal verschijnen met een kaartje van Nederland en de politieke partijen. Je kunt dan links in beeld je eigen gemeente invullen, en zien welk percentage stemmen elke partij daar bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in 2006 heeft behaald! Zie ook de website www.allesoverdeverkiezingen.nl, waar ook veel te lezen valt over verkiezingen in het verleden. Op de site www.verkiezingsaffiches.nl zie je verkiezingsposters, zoals die in vroegere perioden werden gebruikt. Die zijn erg leuk om naar te kijken. Op www.publiekpolitiek.nl/themas/verkiezingen/opkomstcijfers kun je zien hoeveel mensen zijn gaan stemmen sinds er geen ‘opkomstplicht’ meer is.
Wil je weten hoe een stemmachine precies werkt, kijk dan op de site van de gemeente Leiden onder: www.leiden.nl/
| |
| |
dspage.asp?objectid=32414. Op die site (www.leiden.nl/dspage.asp?objectid=32416&vdocid=15674&sqry=%28verkiezingen) vind je nog veel meer over verkiezingen. ‘Je geeft wel erg lastige adressen op, Opa Politiek,’ zegt Nathalie. ‘Ik doe dat gewoon met google (www.google.nl). Als ik daar ‘gemeente Leiden verkiezingen’ intyp, krijg ik dat ook. En dan hoef ik verder alleen maar te kijken naar ‘stemmen met de stemmachine’! ‘Zo is het,’ zegt Opa Politiek, ‘maar dan moest je wel eerst weten dat je daarvoor terecht kon bij de gemeente Leiden!’
Wil je weten wie er in 2003 voor elke partij tot lid van de Tweede Kamer verkozen werd, dan vind je dat ook op www.kiesraad.nl, als je eerst klikt op ‘verkiezingsuitslagen’ en dan op ‘Uitslagen Tweede-Kamerverkiezingen 22 januari 2003’. Sommigen van hen waren in de zomer van 2006 geen lid meer, omdat zij minister of staatssecretaris geworden waren, of ontslag hadden genomen voor een andere functie. Zij werden dan echter opgevolgd door kandidaten van dezelfde partij die nog niet gekozen waren, in de volgorde waarop zij op de partijlijst stonden. Wil je weten wie er in 2006 in de Tweede Kamer zaten, en wie zij eigenlijk waren, klik dan op www.tweedekamer.nl, gevolgd door ‘leden, commissies, fracties’, en ‘leden’ en/of ‘ledenlijst’. Klik je op een naam van een Kamerlid, dan zie je een foto en heel wat bijzonderheden over zijn of haar leven.
Over ministers en over Kamerleden nu, maar ook over alle jaren sinds 1848, kun je verder erg veel vinden in het biografisch archief van het Parlementair Documentatiecentrum van de Universiteit Leiden, www.parlement.com. Klik op ‘Tweede Kamer’.
|
|