Iets over het Texelse dialect.
't Is niet eenvoudig, de taal, die de Oosterenders spraken in de dagen toen Arie Visman een jaar of twaalf was, in de gewone letters van 't alphabet weer te geven. Helemaal precies is dat hier ook niet gebeurd. Vooral de a geeft moeilijkheden. In woorden als dan, alweer e.d. klinkt de a ongeveer als de o uit os, niet als de o uit ton. We hebben overal een a geschreven.
In 't Nederlands klinken de ee en de oo vóór een r anders dan in woorden, waar die r ontbreekt. Vergelijk maar heer en oor met lezen en open. Maar op Texel worden die ee en die oo in allerlei woorden net zo uitgesproken als de ee en de oo vóór r. Waar dat het geval is, hebben we telkens ee en oo geschreven; dus: groote, sleepe (= slapen), zoo en zee. Soms is dat niet aan het woord te zien: bij skeepekees (schapenkaas) klinkt de ee in kees b.v. ànders dan in de jongensnaam Kees. Ook met de ie is het niet eenvoudig: de ie uit riet en fliege (= vliegen) klinkt anders dan die in Piet; de eerste is langer en heeft achteraan een lichte j-klank. En zo is er wel meer; de e in sège (= zeggen) is gerekter dan in het Nederlands, ongeveer als in het Franse woord mère; de oe uit broede langer dan die uit voet.
Hieronder nog een woordenlijstje:
aning butter = uitsluitend, louter boter. |
blazer = een Texelse vissersschuit. |
brandpet = de put, waaruit bij brand het water wordt gepompt. |
brandskoon = bijzonder zindelijk. |
brèg = brug. |
greete = visgraten. |
harseslap = een lapje (mutsje), dat alleen de bovenkant van het hoofd, de hersens, bedekt. |
kocheltje = drafje. |
lap = 2½ cent. |