hebt, wat verandert dat aan de zaak?... Kun jij mij helpen?’
‘Gemakkelijk’, pochte Anansie.
‘Laat me lachen!’ grinnikte de tijger.
‘Wel,’ sprak Anansie geheimzinnig, ‘als je de geit van je buurman eens doodde?... Wat zeg je daarvan?’
Bij die woorden sprong de tijger wel een meter hoog. Boos fronste hij het voorhoofd... De geit van de buurman?... Die had hij pas een paar dagen geleden opgepeuzeld... Zou die afschuwelijke spinnekop dat ontdekt hebben? Hij dacht nochtans dat niemand er iets van af wist!
‘Maar het is waar ook,’ vervolgde Anansie listig, ‘je moet niet tweemaal hetzelfde doen!’
Nu was de tijger er zeker van dat Anansie van zijn schelmstuk op de hoogte was. Stomverbaasd keek hij de spin aan.
‘Doch,’ ging Anansie alweer verder, ‘Ik ken een veel beter middel om je toe te laten eens duchtig te schransen. Weet je wat je doet!... Je laat overal rondbazuinen dat jezelf dood bent!’
‘En dan?’ vroeg de tijger onthutst.
‘Dat is toch simpel!’ verklaarde Anansie. ‘Als de dieren van het woud vernemen dat je dood bent, dan komen ze van alle kanten toegelopen om je nog een laatste keer te zien, en om rond je dode lichaam een klaagzang te zingen. En dan... ja, dan spring je ineens recht, en dan hangt het alleen van jezelf af of je de kost voor een volle week kunt bemachtigen!’
De tijger keek Anansie met open muil aan. Zijn ogen glansden van begeerte.
‘Zou dat lukken?’ hijgde hij.
‘Natuurlijk!’ verzekerde Anansie. ‘Probeer het maar. Je zult wel ondervinden dat ik gelijk heb. Ga op je rug liggen met je poten omhoog, daar tussen het struikgewas. Ik snel reeds vooruit om aan alle dieren de droeve mare van je dood te melden...