Religieuze poëzie van Cornelis Crul
(1954)–Cornelis Crul– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
[Prologhe]
Ga naar margenoot+O Heere, hoe bin ic te hans bedruct;Ga naar voetnoot1
Mij dunct dat die berghen teghens mij welven.Ga naar voetnoot2
Ic sitte ghelijc in een hol gheduct,Ga naar voetnoot3
Als eene die men in deerde sal delven.Ga naar voetnoot4
[5][regelnummer]
Mijn natuere verdwijnt, ic gae van mij selven,Ga naar voetnoot5
Therte dunct mij bersten midts grooten rouwe;Ga naar voetnoot6
Compt, helpt mij, o Heere, want ic u betrouwe.
Die wateren des drucx zijn op mij ghegoten,
Ic sie de zee brieschende voer mij staen;
[10][regelnummer]
Heur baren hebben mij rontsomme besloten,Ga naar voetnoot10
Ic en weet waer loopen, rijden, noch gaen.
Mijn aensicht is ghelijck een doot ghedaen,Ga naar voetnoot12
Mijn ghebeenten verdorren als tgras der eerden;
Vreucht meyndic vinden, druc moet ic aenveerden.
| |
[pagina 74]
| |
[15][regelnummer]
Ga naar margenoot+Ic meynde eens te wesene verlost
Van den druc, daer ic in was ghebonden;
Ic haecte als die hongryghe naer den costGa naar voetnoot17
En hebbe een scamel bancquet ghevonden;Ga naar voetnoot18
Ic meynde ghenesen, en vervulde mijn wonden,
[20][regelnummer]
Ic socht den vrede, ende quam int dangier,Ga naar voetnoot20
Ic liep naer vercoelinghe ende viel int vier.
Mij docht twas al claer weer voer ooghen,
Maer een duyster wolcke hevet saen bedect;Ga naar voetnoot23
Ic meynde tgeluc soude eens verthooghen,Ga naar voetnoot24
[25][regelnummer]
En dongheval is uuten slape ghewect;Ga naar voetnoot25
Ic sach naer hoocheyt inde worde beghect,Ga naar voetnoot26
Ic meynde te vinden goy aventuere,Ga naar voetnoot27
Ic sochte het soete, en vinde nu tzuere.
Ga naar margenoot+Ic meynde te vliene uut smenschen handen,Ga naar voetnoot29
[30][regelnummer]
En bin in der wolven tanden gheraect;
Ic socht die eere, ende come in scanden;Ga naar voetnoot31
In stede van heunich hebbic galle ghesmaect.
Ic was half ghecleet, en worde heel naect;Ga naar voetnoot33
Ic meynde die victorie was ghewonnen,
[35][regelnummer]
Maer, aylasen, den strijt is eerst begonnen.
| |
[pagina 75]
| |
Waer sal ic dan loopen om eenich secuers?Ga naar voetnoot36
In mij selven en can ic gheenen raedt versinnen;
Ic sie die werelt is vol ramuers,Ga naar voetnoot38
Dwelc mij dees vreese brengt ter herten binnen.
[40][regelnummer]
Aldus wil ic den psalm beghinnen
Die David badt, wesende int lijden;
God maect van drucke wel een verblijden.
| |
Psalmista
Ga naar margenoot+Hoe langhe sult ghij mij, Heere, zoe heel vergeten?
Hoe langhe keert ghij van mij u aenschijn claer?
[45][regelnummer]
Ic ben in sulcke benautheit gheseten;Ga naar voetnoot45
Eenen dach dunct mij wel duysent jaer.Ga naar voetnoot46
Keert u om, Heere, thoont u openbaer,
Ghedenct mij ende trect mij uuter sorghen;
Voer u ooghen en is gheen saecke verborghen.
[50][regelnummer]
Hoe langhe sal ic raedt soecken in mijnder zielenGa naar voetnoot50
En leedt draghen in mijnder herten gront?
Die hem selven betrouwen, zij altijt vielen;Ga naar voetnoot52
Des menschen voernemen is eenen valschen vont.Ga naar voetnoot53
O Heere, ic ben met zulcken drucke deurwont;
[55][regelnummer]
Gheeft mij uwen raedt oft ic blijve gheschent;Ga naar voetnoot55
Die hem selven betrouwen staen op een cranc fondament.Ga naar voetnoot56
| |
[pagina 76]
| |
Ga naar margenoot+Hoe lanc sal hem die viant verheffen,Ga naar voetnoot57
Over mij doende fortse en ghewelt?Ga naar voetnoot58
Siet hoe hertelijcken dat zijn slaghen treffen;Ga naar voetnoot59
[60][regelnummer]
Hij heeft mij heel onder sijn voeten ghevelt.
Gheringhe, Heere, maect dat ghijt hem verghelt;Ga naar voetnoot61
Doet hem met uwen machtighen erm cesseren;Ga naar voetnoot62
Voer u moeten alle gheesten verneren.Ga naar voetnoot63
Aenschoudt doch ende verhoort mij, Heere,
[65][regelnummer]
Mijn God, die alleen den troost cont gheven;
Ic en vinde gheen hulpe, waer ic mij keere,
Ic ben heel sonder confoort ghebleven.Ga naar voetnoot67
Aenmerct mijn broosheit, die mij doet sneven,Ga naar voetnoot68
Aenhoort mij, om uws swoorts wille, vol van ghenaden;
[70][regelnummer]
Al dat belast is conde ghij ontladen.Ga naar voetnoot70
Ga naar margenoot+Verlicht mijn ooghen, dat ic niet en slape
In de doot, daer men u en looft noch en danct,
Maer gheeft doch claerheit uwen cnape,Ga naar voetnoot73
De kennisse uws swoorts, daer mij naer verlanct.Ga naar voetnoot74
[75][regelnummer]
Al ist dat de werelt de duysternis ontfanct,Ga naar voetnoot75
Verlicht mij ende ic sal u goetheit aenmercken.
U licht, dat straft alle duystere wercken.Ga naar voetnoot77
| |
[pagina 77]
| |
Opdat hem mijnen viant niet en beroemeGa naar voetnoot78
Dat hij mijnder is gheworden machtich.Ga naar voetnoot79
[80][regelnummer]
Hij seet, tis dwaesheit dat ic u noeme,Ga naar voetnoot80
Ghij en sult mij niet meer wesen ghedachtich.Ga naar voetnoot81
Maer, Heer, op u betrouwe ic waerachtich,
Ghij sult mijn vianden maken tot spot,
Die segghen: Daer en is gheen hulpe bij God.
[85][regelnummer]
Ga naar margenoot+In mijn wedersegghers hem niet en verhueghenGa naar voetnoot85
Dat ic omghestooten bin van u gheweken.Ga naar voetnoot86
Hoe soudy mij, Heere, verlaten meughen,Ga naar voetnoot87
Die noyt u vrienden en hebt versteken?Ga naar voetnoot88
Al ben ic een vat, vol van ghebreken,
[90][regelnummer]
Weerdich ter scanden deur mijn bedrijven,Ga naar voetnoot90
Ghij en laet mijn ziele in der hellen niet blijven.
Maer op u goetheit wil ic hopen,
Daer altoos troost plach te gheschiene;
Al gheeft mij tvlees en de werelt veel nopen,Ga naar voetnoot94
[95][regelnummer]
Sij en hebben gheen macht u hulpe te verbiene.Ga naar voetnoot95
Ic gheloove die goetheit des Heeren te ziene
In dlant der levendigher, vol goeder vruchten;Ga naar voetnoot97
Godts goetheit doet alle mijn vianden vluchten.
| |
[pagina 78]
| |
Ga naar margenoot+Mijn herte is in u salicheit verblijdt,
[100][regelnummer]
Waerdeur ic verlost bin van druc en pijne.
Wat achte ic hoe dat mijnen viant strijdt,
Ic hebbe verwonnen, die victorye es mijne;
Mijn siele beghint verhoocht te zijneGa naar voetnoot103
In God, mijn salicheit, vol van gracien,
[105][regelnummer]
Die een licht ghestelt is voer alle nacien.
Ic wil den Heere loven, dancken en singhen,
Omdat hij mij wedere heeft opgherecht;
Hij sal mij voorts doen veel goede dinghen,
Soe hij ghelooft heeft Abraham, zijnen knecht.Ga naar voetnoot109
[110][regelnummer]
Hij heeft zijne bermherticheit aen mij ghehecht;
Dies sing ic hem een nieu liet in mijnder herten.
God heeft mij verheucht, daer ic lach in smerten.Ga naar voetnoot112
|
|