Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Maja. De wereld weeft haar webben om 't open hart, want hebben en lokken is haar lust. Zij straalt en wil verblinden, verbergen - en toch vinden doen wat onschendbaar rust. De wereld danst haar dansen in myriaden glansen: een rustelooze fee. Haar sluiers dekken waarheid; - zij haat de naakte klaarheid en speelt er raads'lig mee. Zij eischt te zijn aanbeden. Tóch - om haar oogenleden trilt ironie en spot: ‘Bij mij, o lieve vrinden, is rust noch heil te vinden; - gaat met uw hart tot God!’ Vorige Volgende