Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De Weg. Ach, nuchter ligt de dennenweg en ginds de kleine groene wei. - Het was zoo anders in mijn droom: hier dweepte' en schertsten wij. Hier ruischte een tred, hier klonk 't verhaal: iets geestigs in een zoete taal, hier zuchtte lachend een gebed. Tusschen de boomen hangt de Droom, lichtend en rozig-teer fantoom, klinkt lang-vervlogen blij gerucht ... een lach, een tred, een zucht. Vorige Volgende