Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Lenteavond. Gauw branden weer kaarsen aan de kastanjes, waarvan je zoo houdt; de eiken dragen hun trossige franjes lichtgroen-oudgoud. Zacht viel de regen tegen de ruiten. Late zon roodt tak en blad. Hoog in een top zit een merel te fluiten. Alles is geurig en nat. Vorige Volgende