Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Mijn Ezeltje. ‘Het lichaam is uw dier waarop gij rijdt’. Ik heb het arme dier te veel geslagen en voortgedreven als 't niet loopen wou. Ik heb het zware lasten laten dragen, al hopend dat het eind'lijk wennen zou. Ik zag dat andre paardjes vlugger renden en mij voorbij - dat was een hard gelag - totdat ik eindelijk mij wel bekende. dat ik mijn grauwtje daag'lijks mind'ren zag. Het kon niet verder en was telkens kreupel, maar zoo gewillig en zoo vol geduld. Ik stond beschaamd in 't spottende gepeupel, en ieder heeft met raad mijn ooren vol gevuld. - Ik laat mijn beestje nu niet verder loopen dan het verdraagt en waag geen verre reis. Ik moet het houden - mag het niet verkoopen - en wel berusten in zijn trage levenswijs. Vorige Volgende