Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Eva. Mijn zuster lag onder bloemen, witte bloemen als voor een bruid. Zij zou hun naam nooit meer noemen; haar korte leven was uit. Zij lag als een steenen beeldje, een koorknaap met 't korte haar, op haar laatst gespreide peêltje, pas zevenentwintig jaar. Zoo ver en zoo ongenaakbaar was haar wezen, zoo koel en stil, verheven en onaanraakbaar, - zoo vreemd en huiverig kil. - Uit het huts is ze weggedragen waar de verloren tijd van onze meisjesjaren voor goed begraven leit. Vorige Volgende