Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Bonte beelden [pagina 78] [p. 78] De Droom. Ik heb niet één vorm, ik heb er duizend. Ik ben de wolk, ik ben de wind. Ik ben de trotsche orkaan die duizelt van eigen wanhoop en de mist die stille droomen mint. Ik ben het bloeien en ik ben het welken, ik ben het leven en ik ben de dood. Ik ben het vallend blad, de frissche lentekelken, ik ben in eb en vloed, in nacht en morgenrood. Ik zoek den vrede en ik min het rustelooze, ik ben de hartstocht die zichzelf verteert; ik voel de doorn aan alle zachte rozen. - Ik ben de Droom, die immer meer begeert. Vorige Volgende