Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Het Nonnetje. I Mij nam de goede Dood, die eeuwig Leven is. Nu wordt het leven groot, dat mij gegeven is. Ik ben een offervlam, die voor het Al verkwijnt; ik ben een offerlam, dat het heelal verreint. Ik wil zoo klein zijn, God. dat niemand op mij let; ik wil versterven tot een ongezien gebed. Ik ben een zachte zegen zonder onderscheid. En Alles heb ik lief in eeuwigheid. II Ik ben gestorven, ik leef verrukt! ik ben een bloem die God heeft geplukt.... Vorige Volgende