Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Sneeuwroos. Een Kerstroos staat te bloeien voor mijn raam met groene bladeren, zoo streng als zwaarden. In ernstige eenvoud scholen bloemen saam: ontelb're knoppen aan het opengaan, zijn recht en slecht gerezen uit de aarde, die toegedekt is door groen wollig mos. Achter de ruiten glanst het bruine bosch, waartegen zilver-goud de zuivere bloemen. Ik ben gelukkig en ik voel een grooten vrede: die reine blijdschap deelt zich aan mijn kamer mede en ik kan niet hervinden wat mij eens vervaarde. Vorige Volgende