Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Onrust. Ik ken den diepen deemoed, maar toch ook de steigerende trots. En heb ik lang vertoefd in de valleien, dan maakt iets ongetemds zich in mij los, een wilde kreet, die moet ten hemel schreien. Dan ben ik als een fladderende meeuw. die rust noch duur vindt in haar zwervend bangen. Dan is alleen een opgejaagde schreeuw de uiting van mijn eindeloos verlangen. Vorige Volgende