Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] De eenige Band. Vrij zijt gij: ik wil u niet binden met een anderen dan geestlijken band. Waar geesten elkander vinden, is hun eenheid hun eenige pand. Ga van mij, die u niet kan verliezen: ik ben met u en in u en waar de waarachtige levensdeviezen weerklinken, gij vindt mij daar. Waar uw mensch lijdt, ben ik de uwe, waar de god in u lacht, ben ik blij. Waar zielen aan zielen zich huwen, zijn zij eeuwig gebonden, toch vrij. Vorige Volgende