Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Gebondenheid. O, ondankbaarheid van klagen! Altijd komen nieuwe dagen met hun luister en hun droom. En verstilde diepten wenken en de zilvren nevels schenken dingen die vergingen weer hun gloren, want hun schoonheid leeft, en nooit verloren zij hun welbekend en altijd nieuw aroom. Waarom haat ik dan het alledaagsche leven? Neen, ik heb het lief, want droomen beven schooner tegen achtergrond van stoere werkelijkheid. En de harde plichten die mij binden, zijn geen vijanden, maar strenge vrinden, die mij niet belemmerd hebben, maar gewijd. Vorige Volgende