Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Overgang. Nu moet ik uw beeld voor een wijle verdrijven en u begraven in mijn stil warm hart, opdat het voor mijn oogen niet zal blijven als alles wat te dierbaar is en te vol smart. Zoo leg ik u dan glimlachend te rusten en zing het wiegelied van de eeuwigheid. Ik berg u in mijn ziel aan droomerige kusten.... Mijn oog staart ver en zoekt vergetelheid, opdat een nieuw beeld in mij kan verrijzen, nog klaarder, schooner dan wat is geweest. Ik zoek een verder kim en nog vroomere wijzen en wacht van uw aanschijn 't herrijzenisfeest. Vorige Volgende