Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Tijd waarin ik leef..... Tijd waarin ik leef, vol van leelijkheid, zonder piëteit of bescheidenheid, die niets spaart en niets ontziet, die maar krijscht en schettert, schel en valsch trompettert heelemaal er naast, wanneer ben je eindelijk moe en uitgeraasd? Tijd, waarin ik leef, vol van tragisch schoon uit verloren tijden, met in 't hart de droom van een nieuw verblijden, ongedeerd door blinde hoon, kiemen ongezien de zaden. En het nieuwe leven in zijn glanzend opwaarts streven doet zich raden. Vorige Volgende