Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Herfstdroom. Mijn lippen zijn verzegeld; stom en blind en doof, ga ik alleen mijn stille bleeke paden. Ik ga in treurnis, maar in vroom geloof, dat Gij het raadsel van mijn ziel zult raden: ik weet dat Gij mij niet verstooten zult, ik ben deemoedig, arm en brooze: ik ben geheiligd door gedwee geduld en heb den glimlach van de najaarsrozen. Vorige Volgende