Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Moed. Ik wil gelooven in het Leven, ik wil niet buigen, zielig en klein. Al zou het mij niets dan doornen geven. dan zou mijn ziel des te grooter zijn. Ik lach om stormen, ik lach om smarten, ik jubel in de felste orkaan! ik houd van onverwoestbre harten, die lot en wereld stralend tarten omdat ze niet onder kùnnen gaan! Stijg hooger, vloed! kom heviger, vaster! Beproef mijn krachten: ben ik een held? Mijn ziel wil sterker en verraster dan ooit vergaan in uw geweld. De hoogste toppen, de diepste schachten, ik wil ze kennen, moedig en rein; ik wil van het Leven àlles verwachten als zij die onoverwinlijk zijn! Vorige Volgende