genoot haar dwingt, tenzij ze hem wil prijs geven aan de algemeene verachting, en berooven van den liefdeband dien de natuur zelf tusschen vader en kinderen gelegd heeft. Zij moet haar stille rol blijven spelen, en glimlachen zelfs, totdat de gordijn voor goed zal zijn gevallen.
Waarschijnlijk heeft Archibald's tegenwoordigheid, mevrouw Van Rave die beelden uit de tooneelwereld voor den geest getooverd. Nu Archibald, die een snel verdreven traan op rekening van den pas vertrokken vlegel had gesteld, haar heeft gevraagd of dat heerschap háar misschien even onbeschoft heeft durven behandelen als hij 't hém heeft gedaan, antwoordt zij op zachten toon, en werkelijk met een glimlach op het door stil verdriet vroegtijdig verouderd gelaat:
‘Nee Archibald, daar zou mijnheer voor gezorgd hebben; maar het trof mij ook zoo onbeleefd als hij tegen je was. De man is ons nog zoo weinig bekend, doch 't komt mij voor dat hij, evenals zoo heel veel menschen, een kleine rol speelt, en er zijn werk van maakt om uitsluitend mijnheer te behagen, misschien wel met het doel.....’
‘Om vrij in 't achterhout te kunnen jagen?’ valt Archibald in, met een bijzondere trilling van stem.
‘Misschien...Archi, misschien. Heeft Louise je dat gezegd?’
Schier in 'tzelfde oogenblik staat Archibald aan de zij van Louise's oudere maar trouwste vriendin.
Heeft de stil bespiede traan hem te sterker getroffen dewijl de kou van dien vreemde zijn hart - straks zoo zalig verwarmd - eensklaps aan 't huiveren bracht? Archibald weet nu dat hij zich niet heeft bedrogen. O, wie in zijn tegenwoordigheid voortaan den naam van stiefmoeder nog lasteren durft.
Mocht het hem vroeger wel eens verwonderd hebben, dat Louise, de meestal zwijgende, altijd in 't huishouden bezige vrouw, niet slechts een goede moeder, maar ook een voorbeeld van beminnelijkheid en helder verstand heeft geroemd, nú gevoelt hij dat zij niets te veel heeft gezegd; hij drukt hare hand met warmte, en waagt het om de trouwe moederlijke vriendin zijner Louise, recht kinderlijk te omhelzen. Hij weet nu dat zij niets onbeproefd zal laten om mijnheer Van Rave, zoo het noodig mocht zijn, gunstig voor zijn dierbaarste wenschen te stemmen, dewijl die stiefmoeder zich werkelijk gelukkig zal gevoelen indien zij de lieve Louise gelukkig mag zien.
En voorzeker, Archibald mag zich overtuigd houden dat hij in die goedaardige vrouw een trouwe bondgenoote gevonden heeft, maar ach, hij weet het niet, dat de gedachte aan een mogelijke scheiding zelfs in een verre toekomst, de ziel dier stiefmoeder met een nameloos wee vervult, omdat, ondanks haar teedere liefde voor haar eigen kroost - de zon van Harzathe zal verdwijnen wanneer