En haar Willem ziet ze, en zijn zachtste blik vraagt haar, dat zij die deur weer zal sluiten en met hem de smart eerbiedigen van dien bewogen man.
Bronsberg begrijpt wat er omgaat in die borst. Nu zegt hij met geroerde stem, nadat hij met moeite den werkman een schrede nabij is gekomen:
‘Hier in deze zelfde kamer heeft zij getuigd Glover, dat er geen beter geen trouwer zoon kon wezen in het gansche land. Wat zij deed, dat deed zij uit liefde, vrijwillig. Hadden wij beiden haar tocht kunnen voorkomen, wij hadden het zeker gedaan.’
‘Ja, ja! zoo waar als God leeft; waarachtig!’ valt Wouter uit: ‘Dat woord mijnheer, je haalt het me uit de ziel! Ja, liever dan haar een enkele minuut voor mij te zien loopen, had ik haar gedragen tien uren ver, al had ik er dood bij moeten neervallen. En jij mijnheer, jij zoudt haar ook dien gang bespaard hebben? Zeg dat nog eens; o zeg het nog eens, ik bid er je om? De haat is een vuur, dat telkens weer opvlamt.’
Bronsberg heeft Nelly's arm gevat, en terwijl het zwakke kind hem ditmaal ten steun is, herneemt hij zacht met gevoel:
‘Ik heb mijn moeder zeer vroeg verloren, Glover; maar de herinnering bleef mij te heilig dan dat ik moedwillig het ouder- of kinderhart zou kunnen bedroeven. En nu, sedert wij op den dijk te zamen in 't gelid stonden, en jou kracht mij steunde, is onze rekening vereffend. Kom aan Glover, 't is goed dat de arbeid en 't kapitaal elkaar de hand eens geven.’
Wouter heeft niet geaarzeld: hij drukt Bronsbergs hand dat de leden er schier van kraken.
‘Jij bent een edele man mijnheer! Ik was een ellendeling. - Maar mijn vervloeking was Binzer.’
‘En hadt je nog iets te vragen, Glover?’
‘Te vragen? - Wat zou ik anders vragen mijnheer, dan vergiffenis voor te wreede miskenning, voor een wantrouwen zonder grond?’
- Goed zoo! Dát antwoord bracht een blijden glans op Bronsbergs trouwhartig gelaat.
Glover kwam niet met de vraag, die Bronsberg aan 't eind toch verwacht heeft. Nu kent hij den werkman geheel.
‘Glover, ik hoopte steeds dat er een oogenblik als dit zou komen. Mijn woord aan je oude moeder gegeven vergat ik niet. Ik deed wat ik kon; en ziehier: de heeren Salomon Stol & Zonen, op den