- Ha! Een ruk, en de stootkant scheurt los. - Met de deurklink in de hand ziet ze door een kier, en meent dat Elie's oog uit de woonkamer juist op haar gericht is. - Hoe zal ze over het plaatsje komen zonder dat men 't bemerkt? - Zij aarzelt. - Maar de brief in haar zak roept: Spoed Hanna! Is mijn geheim niet uw leven, uw wraak! Voort Hanna, voort!
In Elie's binnenkamer is het een oogenblik alsof het blinkend zonlicht op den muur zeer vluchtig door een voorbijvliegend wolkje wordt verduisterd.
En Hanna spoedt zich nu voort in de lange donkere gang.
Als ze de deur der huiskamer nadert, hoort ze daar binnen luidruchtig gepraat.
IJlings doet ze een paar schreden terug. - De deur der kamer wordt geopend. Nu blijft ze staan. Sterker beangst dat men haar zien en weerhouden zal, durft ze zich niet verroeren.
- Hoor nu; vrouw Magers stem is duidelijk te onderscheiden.
‘Praatjes!’ roept ze: ‘Mooie praatjes! Stof op m'n kleed! Ben ik mooi; ben ik glad; ben ik fijn! Magers huisvrouw ben ik. - Ga weg. Geen cent. Waarachtig niet!’
‘Saartje,’ klinkt Magers stem: ‘laat Binzer met vrede. Heeft ie kwaad gezeid?’
‘Zal hij knipoogjes geven aan Elie's huisvrouw. Zal ik 'em knipoogen met m'n vuist! Ik zeg je, geen cent!’
- Ach God, als de schuit gisteren vertrokken en 't kind uit den nood was geweest, zegt Elie onhoorbaar. En luide:
‘Zwijg Saar, laat mij de affaire.’
‘Is het niet in je eigen belang?’ klinkt nu een stem, die Hanna nog een schrede terugjaagt: ‘Zoodra ik je huis heb verlaten, komen ze zoeken wat er kostbaars in 't Magazijn wordt verborgen.’
‘Stil!’ zegt Mager: ‘Ja wel. Ik zeg stil Saar. - Kom hier, Binzer.... Ja wel!’
De stemmen warren dooreen. - Een oogenblik later hoort Hanna de deur der woonkamer weer toeslaan, en 't luid gesprek er binnen is voor haar als een aftrekkend onweer.
Nu snelt zij de kamerdeur voorbij; het voorhuis in.
Plotseling blijft ze staan. Een snik van ontsteltenis kan ze niet weerhouden. In 't zelfde oogenblik is ze echter ter zij gevloden tusschen de meergenoemde meubels, in de zoogenaamde roef.
Izak Mager stond in de halfgeopende voordeur. - Hij weet waarom hij daar staat: Als baas Binzer moos uit vaders huis sleept, dan zal Izak, in ruil voor de brieven, die hij op de tafel in 't boven-