Een handvol gedichtjes voor brave kinderen(1857)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] 30. De medelijdende knaap. Ons gebuurvrouw heeft een jongen, Hemel, wat rampzalig lot! Gansch gebogcheld, en dan wordt hij Nog door menig kind bespot. En dan gaat het arme knaapje Weenend naar zijn moeder heen, En dan werpt er soms een jongen Naar zijn rug nog met een steen. Ach! wat heb ik medelijden Met dat zwak gebogcheld kind, Daar hem schier geen mensch op aarde Dan zijne brave moeder mint. [pagina 66] [p. 66] God 'k ben U zooveel verschuldigd, 'k Ben gezond en sterk en frisch, Wijl het knaapje van ons buurvrouw Zoo misvormd en lijdend is; Maar ik wil U dankbaar wezen, En gezondheid, kracht en moed Voor den zwakken knaap besteden Als hij onheil lijden moet. Vorige Volgende