‘Regina, mijn kind,’ zegde hij, nadat hij de bruid vast aan zijne borst had gesloten, ‘Regina, ik wist niet dat de scheiding zoo zwaar zou vallen; en toch, kind, had ik uit al de jongelingen der aarde niemand kunnen uitkiezen, die mij beter zou bevallen dan Petrus.’
‘Maar waarom weent gij dan?’ zuchtte het meisje, ook in tranen losbrekend. ‘Ach! grootvader, indien ik geweten had u te bedroeven...’
‘Gij bedriegt u in mijne gevoelens,’ stamelde de grijsaard, en hy streek zijne tranen weg. ‘lk moest immers uwe toekomst verzekeren, want grootvader wordt oud. En zie, nu gij beide getrouwd zijt, kan de goede God naar welgevallen over mijne dagen beschikken.’
‘Grootvader! lieve grootvader!’ kreet Regina, en zy kon niet verder; want een tranenstroom verstikte hare stem.
De oude man had zijne aandoening overwonnen.
‘Hoor, kind,’ zegde hij, ‘ik moet u waarschuwen tegen zaken, die gij welligt in de stad ontmoeten zult. Er zijn zeer weinig werkmansgezinnen in de stad, die geene schulden te betalen hebben; en ik twijfel er geenszins aan, of dit zal ook het geval zijn bij moeder de Bie. Indien dit zoo wezen moest, kind, wijt dat niet aan Petrus. Ik zal u geld bezorgen om te betalen, opdat gij van dien kant in rust zijt en uw huishouden kunt inrigten gelijk gij