Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XXXIII.
| |
[pagina 147]
| |
dige belofte van elkanderen geen quaad te doen, daar ook de natuur ons toe verobligeert. Maar een Alliantie ter contrarie,Ga naar margenoot+ obligeert tot ietwes te doen, dat men zonder alliantie niet doen, ofte tot ietwes te laten, datmen zonder alliantie niet laten zoude. Namentlik, vermits alle gepasseerdeGa naar margenoot+ dingen buiten de macht en 't bestier der menschen zodanig zijn, dat geen menschelike actie daar omtrent eenige veranderinge kan brengen, zo blijkt dat aller menschen gedachten zweven omtrent het verkrijgen van eenig goed, ofte afweeren van eenig quaad in het toekomende. Het welk voornementlik plaatse heeft in onze actien omtrent andere menschen. Want zelfs in een vrye en milde gift, daar alle obligatie van iets toekomende schijnd buiten gesloten te wezen, is klaar dat de zelve geschied uit hope van te verkrijgen iemands vriendschap ofte gedienstigheid, of wel de reputatie van royaals en caritatif te zijn: maarGa naar margenoot+ boven alle moet die zorge over het toekomende plaatse vinden in mutuele contracten, vermits het wezen der zelver daar in bestaat, Do aut dabo, ut des; facio aut faciam ut facias, ik geef of beloof te geven, om dat gy belooft te geven; ik doe of zal doen, om dat gy belooft te | |
[pagina 148]
| |
doen. Do aut dabo ne facias; facio aut faciam ne des. Ik geef of zal geven, op dat gy niet doed. Ik doe of zal doen, op dat gy niet geeft, &c. Ga naar margenoot+En als partyen contrahenten een en de zelve Souveraine macht onderworpen zijn, werden die contracten vrywillig aangegaan, en is hier de zwarigheid niet groot al presteerd men eerst het beloofde, om dat de ander tot het naarkomen van zijn belofte door den Rechter kan werden gedwongen, hoewel niemand garen naloopende, en een ieder ter contrarie garen in de voorbaat zijnde, liever 't heft in de handen heeft; en speeld de praesenti gaudet ecclesia, de voorbaat is den armen goed. Ga naar margenoot+Maar alle zwarigheid leght als Oppermachten onderlinge verbonden en alliantien aangaan, want de machtigste Potentaat geniet altijds de vrucht van een gemaakte vrede; maar de zwakste moet gedurig waken, zulks indien onder de zelve noit waarachtige vrede werd gemaakt, waar op partyen zich verlaten, en indien ter contrarie in vredens tijden ieder der partyen zijn Frontieren versterkt en bewaakt, als mede door gedurige Spions de desseinen der naburen tracht te weten, om zich daar naar te gedragen; zo blijkt klarelik dat alle Tracta- | |
[pagina 149]
| |
ten van vrede maar dienen, om onderentusschen den adem verhalende en de occasie verwachtende, zijn buurman daar na met meerder avantagie te overvallen en te overweldigen. En zo lange als die occasien zich nietGa naar margenoot+ presenteren, duurd de vrede onder de Potentaten; namentlik niet door de kraft van belofte, eed, en zegel, het welk altijds zeer licht kan gebroken werden: maar door de kraft der vreze van eenig volgend quaad, dat men, de vrede breekende, op zijnen halze zal halen. Zulks een waarachtige vrede by Oppermachten een ens rationis, een versiersel is. Want het is in deze booze wereldGa naar margenoot+ (Godt betert,) zeer klaar, dat de meeste menschen van nature genegen zijn door alle bedenkelike middelen haren stand te verbeteren, zonder op schrift, zegel, eed, en het toekomende laven te passen, en boven alle vind men deze passien by Monarchen, Abriles y señores, los mas son traydores. De Heeren en de Maartse-dagen zijn meest verraders en quâ vlagen, alzo de zelve noit particuliere personen zijnde geweest, door de opvoeding en conversatie met menschen haars gelijk, de redelike modestie niet hebben geleerd; en noch veel min heeft het annzien des Rechters in haar geplant | |
[pagina 150]
| |
een reverentie tot de heilige Iustitie: gelijk ter contrarie in alle Republiken, daar de Regeerders en Magistraats-persoonen eerst als particuliere persoonen opgevoed zijnde, met haars gelijk en meerder, dageliks moeten converseren, en leren de billikheid kennen, daar zy anderssins door den Rechter konnen toe gedwongen werden. Welke bewegingen van modestie, discretie en vreze noch eenige overblijfselen na laten als de zelve personen daar na tot de Regering en Magistrature gekoren zijn, Quo semel est imbuta recens servabit odorem Testa diu. De gewoonte is de twede natuur, die niet licht veranderd werd. Ga naar margenoot+Doch in alle gevallen is zeer klaar dat in alliantien noch veel meer onzeekerheids is van het beloofde te zullen verkrijgen, en dat onder contraherende Oppermachten geen vertrouwen konnende zijn, alle voordelen der alliantien bestaan als men bedingd, dat een ander Ga naar margenoot+eerst moet presteren. En als dit is in zodanige zaken waar door d'een die presteerd zich verzwakt, en den anderen versterkt, op hope van door des zelfs sterkte daar na, volgens belofte, geholpen te werden; zoo is men een verrader van zijn eigen zelfs, om dat men realiteiten over geeft tegen woorden, schrift | |
[pagina 151]
| |
en zegel; dat al te zamen in geenen deele schaal houden kan om te wegen en te wederstaan de ambitie, gierigheid, toorn, en glorie der Grooten, dat poenas laudatafides. Lo stato non ha sangue, non ha religione. Epero il bel del gioco è. Non ti fidar, è non sarai ingannato, dove la simplicità stà sempre ingannata. Want om dat den Staat noch bloed noch religie heeft, en dat de eenvoudigheid altijds bedrogen werd; zo is het recht van 't spel: betrout niet zo werd gy niet bedrogen. Dit alles waarachtig zijnde, is zeerGa naar margenoot+ te verwonderen dat eenige Opper-machten menen een formidabelen Souverain, zonder eenige voorgaande beloften, te konnen verplichten tot dankbaarheid over genoten weldaden, en dienvolgende goed vinden zich door liberale giften te verarmen, om den gevreesden te verrijken en machtiger te maken. Want noit kennen zelfs regerende Koningen zich aan iemand verplicht, als aan haar eigen grootsheid en wellusten, die zy trachten te verkrijgen, zonder ooit op eenige voorgaande liefde, haat, ofte dankbaarheid te passen. Warelik indien men zegt dat het een vervloekte Religie is, die den menschen leerd hare gaven aan den Duivel op te offeren, om van hem niet beschadigd te werden, zo mach men | |
[pagina 152]
| |
ook zeggen, dat men niet dan door een wanhopende politie en uitterste desperatie zijn eige onmacht aan zijn gevreesde nabuur pleeg bekend te maken, en hem te versterken, met af te koopen een gevreest quaad, dat men door goede wapenen behoorde af te keeren. Es necedad real dar à reyes. Aan Koningen schenkagien te doen, is een Koninglijke dwaasheid. Want het heilige houte kruis van gebeden, ofte remonstrantien, geld by Potentaten zeer weinig, en noch krachtelozer is by haar de opgeofferden gekruisten penning ofte dankbaarheid; maar die in deze periculeuse aanvechtinge zijn toevlucht neemt tot het gekruiste zwaard, gebruikt tegen Potentaten het rechte kruis van miraculen, dat, wel geappliceert zijnde, alle Ga naar margenoot+ koortsen van Staat genezen kan. Maar indien de Koningen, hare particuliere wellusten volgende, het Rijk door Favoriten laten regeeren, is kennelik, dat de zelve zich in alle manieren, gedurende het onzeker faveur, trachten te verrijken; en dat men dien volgende door heimelike schenkagien by gemelde Favoriten zeer gevarelike revolutien beletten kan; waar omme gemelde schenkagien ter contrarie omtrent de zelve in zeer gevreesde oorlogen nutte- | |
[pagina 153]
| |
lik konnen werden besteed. nochtans moet men daar toe niet dan in den uiterste nood verstaan, om dat, volgens de bekende Fabul, de hongerige bijtachtige honden, seer haast vermerken zouden, dat haar dat brood werd gegeven, om dat sy den gever gedreigd of gebeeten hebben; en dien-volgende, dewijle sy door een honds-honger alles verteeren, en altijds honger hebben; soo souden die Favoriten ons maar des te eer en meer dreigen of bijten, 't en zy wy seer wel gewapend zijn. En om in desen deele my selven watGa naar margenoot+ nader uit te drukken, sal ik seggen, dat genoegsaam alle twisten, en by gevolge ook alle alliantien, onder den Potentaten ontstaan: ten eersten, door een onderling mis-trouwen, en begeerte om zich zelven tegen machtiger te conserveeren. Ten tweeden, door een begeerte tot de selve saak, en om sich door geligueerde macht met de selve te verrijken. Of wel, ten derden, door een ydele glorie van geacht en ontsien te welden. En is hier niet aan gelegen, uit wat oorsaken dese twisten en alliantien ontstaan; maar alles komt hier op aan, of de partyen Contrahenten malkanderen evenveel vreesen; en of hun beiden, aan | |
[pagina 154]
| |
het gunt zy door geligueerde macht willen bekomen, evenveel gelegen is: idem velle idem nolle ea demum firma amicitia est. Schade scheid vriendschap; want klagers hebben geen vrienden. Met een woord gesegt: of de contraherende een gemeen interest hebben, om 't gunt men wederzijds beoogd, malkanderen te doen vermijden, of bekomen: want daar het selve niet is, werden alle liguen en alliantien gemaakt ten voordeele der sterkste, en ruïne der zwakste; sulks indien de selve sich tegen den sterksten niet conserveeren kan, zonder met hem een ligue aan te gaan; hy door de ligue noch soo veel te eer sal geruïneert werden, indien hy uit kracht der selver, een ander nabuur, zijn meerder, den oorlog aandoet. Want veel beter is het veel machtige naburen, als een te hebben, volgens de fabul die ons leerd, dat een Beer licht van een machtig jager kan gevangen werden; maar dat zijn huid onder vele machtigen niet kan gedeeld werden, eer hy gevangen is. En daarom blijft hy ongevangen. Ga naar margenoot+Waar uit onwedersprekelik volgd, dat alle Staten en Potentaten behooren genegen te wesen, geen liguen met haar meerder, maar met haar minder te maken, | |
[pagina 155]
| |
om zoo doende altijds te konnen bedingen, dat de minder eerst presteere, en in alle twijffelachtige saken, de selve tot zijn eigen voordeel te konnen uitleggen; immers daar na zelfs niet meer te presteeren als men wil: volgens het Italiaans spreekwoord, Al pigliar pronto, al pagar tardo; perche puo nascer inconveniente che non si paghi niente: Zijt vaardig in het ontfangen, en traag in 't betalen; want een geval kan maken, dat men voor altijds in possessie blijft. Dien-volgende praestat praevenire quam praeveniri. Il fait bon estre maistre, car on est toûjours valet quant on veut. 't Is goed in de voorbaad en meester te zijn; want men kan altijds overgeven, en sich de minste maken als men wil. Ten tweeden, volgd hier uit, dat kleinen met Grooten tracterende, altijds haar selven ruïneren, indien sy niet bedingen dat de Grooten eerst presteren. En indien de alliantie op een gemeen interest is gebout, soo heeft de machtigste veel min reden te vreesen, dat hy eerst presterende, van de swakste zal werden bedrogen; maar het contrarie willende, soo geeft hy in alle manieren oorsaak aan den swakken, hem niet te vertrouwen, en buiten die ruïneuse alliantie te blijven. |
|