Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XXI.
| |
[pagina 50]
| |
behoordemen die vremde schippers hier te lande ook zo vele af te nemen, als den onzen afgenomen werd. En dus zouden wy, de zee-vaart inhebbende, dezelve konnen behouden; als ook de vaart op de rivieren. Ten tweden, alle gemaakte waren die wy hier te lande zouden konnen maken, behoorde men, inkomende zoveel te bezwaren, als de negotie lijden mach; en dan moeste daar ook noch bykomen, dat alle uitheemse gemaakte waren, meer als onze inlandse in de consumtien wierden bezwaard; als mede dat de zelve langs de rivieren buiten ons land gaande, dan noch wierden bezwaard zo veel, dat de zelve met geen minder onkosten door andere landen na die rivieren konden werden gevoerd: en daarenboven moet men zeer wel considereren, dat wy alle overzeesche waren die wederom over zee uitgaan, 't zy rouwe 't zy gemaakte, zo zeer niet bezwaren mogen dat onze Negotianten voordeel vinden met onze havens voorby te doen varen, en die goederen liever van het een vreemd land na het ander te doen voeren, het welk voornementlik plaatze zoude vinden in zeer grove waren die veel arbeids van laden en lossen kosten; maar | |
[pagina 51]
| |
de waren die langs de rivieren inkomen ofte uitgaan, mogen wy veel meer belasten, voornementlik alle grove waren die te lande niet konnen werden gevoerd. Want de rivieren hebben wy in ons geweld. Ten anderen, met die belasting der inkomende goederen werd onze zee-vaart en negotie in diergelijke waren gefavoriseerd; en de bovenlandse steden hebben al van over veel jaren af, het bevaren der rivieren den Nederlandsen schippers benomen. Ten derden, alle inkomende rouwe waren, aan de welke onze Ingezetenen moeten arbeiden, en mogen gansch niet werden belast: maar ruwe uitgaande behoren, als gezegt is, zo veel doenelik is belast te werden. Ten vierden, waren hier te lande gemaakt, en behoren uitgaande, ofte daar na wederom in het land komende, gansch niet te werden bezwaard. Maar ter contrarie, als te voren gezegt, behoorden alle vreemde gemaakte waren, zo inkomende als uitgaande, te werden belast, zo veel als 't doenlik is. Wat de belasting der vreemde schepen en schippers belangd, hoewel het zelve zeer cònsiderabel is, en weet ik niet dat tot nu toe daar in ietwes is gedaan. |
|