De zwaluwen neêr gestreken...
(1993)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Arnaldo en CandidoOp een najaarsmiddag, - ik logeer bij mijn vriend Orlando voor enkele dagen op zijn landhuis bij Cecina - zitten wij bij het eerste, in hooge, antieke marmeren schouw, opvlammende blokkenvuur, thee te drinken en ik zeg: - Orlando, vertel me eens wat. Orlando glimlacht en antwoordt, als hij in zoo een geval steeds doet: - Wat wil je, dat ik je vertel? - Dat weet ik niet, Orlando, antwoord ik; je mag vertellen wat je wil. Maar ik ben niet bespiegelend van middag, en heb daarbij geen lust zelve te praten. Je moét dus, - je bent gastheer - me bezig houden, en me een verhaal doen. Orlando lacht, strijkt zijn hand door zijn ravevlerk, strekt zijn beenen uit, lacht weêr eens, haalt zijn schouders op en zijn wenkbrauwen, en zegt eindelijk: - Wil ik je dàn het verhaal doen van mijn oom Arnaldo? Het verhaal van mijn oom Arnaldo en zijn vriend CandidoGa naar voetnoot1? - Dàt is goed! antwoord ik en schenk zorgvuldig mijn tweede kopje thee en knabbel er brosse koekjes bij, terwijl Orlando hout op het vuur gooit... Om daarna van wal te steken met zijn verhaal: het verhaal van zijn oom Arnaldo en van diens vriend Candido, hetgeen ik u, lezer, oververtel, maar in mijn eigen woorden, omdat Orlando beweert, dat die mooier zijn dan de zijne, al zijn de zijne sonoor | |
[pagina 24]
| |
klinkend Italiaansch en de mijne maar de taal der vochte, lage landen...
* * *
Oom Arnaldo was bij de zestig, groot, slank, grijzend, aangenaam van blik en manieren, en alleraangenaamst in den omgang met zijne vrienden, die hij elken dag in cercle en café ontmoette. Oom Arnaldo was dan ook bemind bij alle zijne vrienden, en ook zijn kinderen hielden van hem, maar hij was gescheiden van zijn vrouw, ten minste zij leefde apart en zij zagen elkander nooit. Want oom Arnaldo was tegen over zijn kinderen, een zoon en een dochter, en zijn talrijke vrienden, nóoit in eenige vaderlijke of vriendelijke verplichting te kort gekomen, maar tegen over zijn vrouw was hij te kort gekomen in veel, zoo niet in alles, en zijn vrienden en zijn kinderen - zijn zoon Orazio was jong advokaat en zijn dochter was juist getrouwd - meenden, dat papa maar één fout in zijn leven begaan had: die van een echtverbintenis aan te gaan, want papa was van den beginne totaal ongeschikt voor de pozitie van trouw echtgenoot geweest. De kleine en groote avonturen en avontuurtjes van oom Arnaldo waren dan ook legio; zijn hart ontvlamde bij het minste lucifertje, dat een vrouwenblik zijdelings afstak en zijn zinnen stonden in laaie, met elke bekoorlijke Eva, die voorbij ging en zich even, hooger dan noodig was, trousseerde. Was het zoo ver, dan volgde oom Arnaldo noodlottig den zijdelingschen blik of het heel slanke enkeltje en...rts! weêr was er een jaap door zijn huwelijkskontrakt heen gehouwen, welk mishandeld dokument al aan rafels en reepen hing. Zoo was oom Arnaldo, liefhebbend vader, joviaal vriend en kameraad, man-van-de-wereld in alle opzichten, schitterend van ontelbare kwaliteiten, maar alléen slaande een droevige figuur als echtgenoot, vooral als trouw echtgenoot. En zijn vriend Candido, helaas, was hoewel klein, gezet en kalend door koolzwart haar, als hij, zijn moreel zoo niet fyziek evenbeeld. Zijn vriend Candido was ook een liefhebbend vader - zijn zoon was luitenant bij de Sardinische grenadiers, te Rome, - een joviaal kame- | |
[pagina 25]
| |
raad en vriend, een schitterend man-van-de-wereld en cerclegenoot, en daarbij, helaas, de als oom Arnaldo even ontrouwe gemaal eener dame, die achter de koulissen blijft van dit verhaal. De beide rijpere, maar steeds ontvlambare, elegante viveurs en clubmen kende dan ook iedereen op de ‘piazza’, zoo als men zegt in het Italiaansch, en als zij beiden, de een groot en slank en grijzend, de andere gezet en klein en nog koolzwart, stonden voor Aragno of voor den cercle, op het trottoir, naar de gewoonte der Italiaansche heeren, wuifden zij onophoudelijk hier een groet met de hand, daar een zwier met den hoed, en om den haverklap een joviaal ‘addio!’ toe, aan joviaal terug glimlachende kennissen en vrienden bij legio.
* * *
Zoo stonden de zaken toen Candido oom Arnaldo op een morgen vóor Aragno bejegende met deze woorden: - Vriend Arnaldo...je weet niet, wat me overkomt? - En wat overkomt je dan...vriend Candido? - Arnaldo...mijn vrouw is dood! - Is je vrouw dood?! - En het schijnt, dat ze me heeft vergeven. Want ik erf van haar... - Je erft?? - Ja, maar... - Maar wat dan toch, gelukkige vriend Candido? - Ik erf van haar geen geld...maar... - Maar wat?? Spreek op! - Een operette-troep, te Venetië! Ja, beste Arnaldo, wees maar zoo verbaasd als je mogelijk is! Ik erf van mijn vrouw een operette-troep, te Venetië! Zij was rijk, maar haar geld laat ze mij niet na; ze laat mij na haar operette-troep, waarvan ze, om zich te amuzeeren, beste kerel, direktrice was! Te Venetië!! - Was je vrouw dan...direktrice van een operette-troep! - Ze was direktrice van een operette-troep! Te Venetië! Je hebt het nooit geweten? Het is een feit en mijn erfenis bewijst het je. Beste Arnaldo, ze heeft mij vergeven en niet vergeten in haar | |
[pagina 26]
| |
testament, maar, in naam van alle goden, wat moèt ik met een operette-troep in Venetië?? - Beste Candido, zeide Arnaldo; ik wist niet, dat je een operettetroep erven kon! - Ik ook niet, beste Arnaldo, maar de notaris verzekert het mij. Ik erf de impresa, de onderneming; ik erf het recht om met mijn troep verschillende operettes op te voeren, ik erf de kollektie partituren, ik erf de muziekinstrumenten van het orkest, ik erf decoraties, kostumes en requizieten, en ik erf de verplichting na te komen de kontrakten met de artiesten. - En je erft de prima-donna? - Neen, Arnaldo, ik erf gelukkig niet de prima-donna, want die is Elodia Gineschi en die is zestig jaar. - La Gineschi? Maar dat is een fameuze aktrice! - Dat is ze ook, en ze is nog altijd fameus: ze heeft een stemmetje, nog altijd, als een straaltje puur water en een taille om te omspannen en ze heeft héel veel talent, al is ze zestig en ze is nog altijd om te stelen als de ‘Duchino’ (Le Petit Duc) of als de ‘Vedova allegra’ (de Vroolijke Weduwe). Maar...ze is zestig. Wat de prima-balle-rina niet is: die is maar even de twintig over, en die is... - Die is? vroeg begeerig, met fonkeloogen, Arnaldo. - Artemisia Cherubini! - La Cherubini! juichte Arnaldo uit. Maar Candido, wat een troèp! La Gineschi en la Cherubini!! Maar Candido, gelukkige kerel, wat een troèp, wat een puiktroep erf je! - En de tenor is Carlo Manetti! - Carlo Manetti! Maar dien heb ik ook dikwijls gehoord en gezien, en dat is ook een jongen van talent! Beste Candido! Bèste Candido! En wat ga je nu doen, met je operette-troep in Venetië? - Wel, beste Arnaldo, ik denk dat ik de heele boel liquideer! En van de hand doe voor een prikje aan den eerste, den beste, die lust heeft... - Candido, ben je dòl! Zoo een puiktroep voor een prikje te liquideeren! Daar komt niets van, hoor, riep uit oom Arnaldo. - En wat dan, Arnaldo? Wat wil je dàn dat ik doe met mijn erfenis? | |
[pagina 27]
| |
- Hoor, Candido, ik zal je zeggen wat ik wil, dat je er meê doet! Zèlve, met mij, als ik je helpen kan, de boel exploiteeren en de impresa voort zetten! Als je vrouw er direktrice van is geweest, om zich te amuzeeren, waarom zouden wij samen er dan niet direkteurs van kunnen zijn, óok om ons te amuzeeren, al is het maar voor een paar maanden? Wat zeg je van mijn plan, Arnaldo? Willen we dadelijk den trein naar Venetië nemen? - Wel, Arnaldo, zeide Candido; het idee lacht me wel toe; om vooreen grapje - un' scherzo grazioso - de boel gedurende een tijdje te exploiteeren, maar...er is mijn zoon, Dario. Zie je, dat is een ambitieus heer, een uitmuntend goed aangeschreven officier, en hij wil niet minder worden dan - in de toekomst - Minister van Oorlog! - Ja, zeide Arnaldo nadenkend; dat is precies, als mijn zoon Orazio, nu nog een jong advokaatje, maar even als jou jongen heel serieus, zoo serieus, beste vriend, als wij nooit waren of zullen zijn, en die ook eerzuchtige droomen koestert van deputato en hóoge politieke loopbaan...Maar, als we nu eens eerst met onze jongens praatten?? - En met den notaris! riep, al gewonnen, Candido uit. Kom meê, Arnaldo, kom meê! Kerel, wat een dolle pret zullen we hebben! Alleen, eerst met de jongens praten, hoor, en het ze niet àl te dol voorstellen!
* * *
Arnaldo en Candido, als twee stramme, oudere heeren, repten zich naar den notaris. En met een belletje hier en een belletje daar werden de beide zonen Dario en Orazio opgetelefoneerd. -...Het is om een erfenis, Dario...Orazio, het is om een erfenis! In minimum van tijd waren de serieuze jongelui op het kantoor, bij den notaris, samen, met hunne beide dartele vaders. Maar de vaders deden niet dartel; zij deden als èchte mannen-van-zaken. - Zie je, Dario, zei Candido; dàdelijk de boel van de hand doen, dat zegt de notaris ook, zoû een gróot verlies ons geven. Je weet, | |
[pagina 28]
| |
ik was het nooit éens met je moeder, dat ze pleizier had in die operette-onderneming; wij zijn te deftige lui voor zoo iets, en jij, natuurlijk, sprak er ook nooit over met je mede-officieren, maar...nu het eenmaal zoo is, nu we die boel erven, kerel...gaat het toch heusch niet aan die heele rommel, die misschien wel een paar honderd-duizend francs waard is... (De notaris, wien een goed souper was beloofd in den cercle, beaâmde dat ten volle...) - Voor misschien...tienduizend balletjes van de hand te doen...Daarom dacht ik er over, Dario, ik moest heusch nog maar wat dóor gaan met de impresa, tot dat wij de heele santekraam voor een goede som kunnen verkoopen...Kijk, gèld heb jij toch ook noodig, wil je een chique militaire carrière maken... - En...voegde oom Arnaldo thans er aan toe, sprekende tegen zijn zoon Orazio, die er reeds in zijn gekleede-jas als een minister uitzag, terwijl zijn vader een beetje verlegen glimlachende voor hem stond in een vroolijke, Engelsche ruit, en veston, met een anjelier in het knoopsgat; nu dacht ik, Orazio, mijn vriend Candido, daar te Venetië, een beetje te hèlpen, zie je, met de impresa, want, God kerel, zonder toezicht en contrôle, bestélen ze je, bestélen ze je...En dan deel ik met Candido in de recette...en dat komt jou toch óok ten goede...voor je politieke loopbaan, zie je... - Ja, zeiden Orazio en Dario, en zij zeiden het, elkander aankijkende, bijna te gelijker tijd: - Maar zouden onze vaders...wel serieus genoeg zijn, voor zoo een taak! - Daar kan je zéker van zijn, hoor jongens! verzekerden de papa's plechtig. - Als het zùlke gewichtige geldzaken betreft...ging Arnaldo plechtig voort... - En de carrière van onze jongens, viel Candido in... De jongens waren gewonnen, de notaris soupeerde dien avond heerlijk en titubeerde om vier uur des nachts tusschen Arnaldo en Candido naar huis... | |
[pagina 29]
| |
En de twee nieuwe operette-impresariï, glunder knipoogende tegen elkaâr, vertrokken den volgenden morgen naar Venetië, om de erfenis te exploiteeren.
* * *
Te Venetië, in het Fenice-theater, reeds gehuurd door de overleden direktrice, wachtte de geheele operette-troep, met den maëstro-orkestdirekteur aan het hoofd, de komst af van den erfgenaam. En de erfgenaam, Candido, verscheen, dikbuikig joviaal en prettig glimlachend, man-van-de-wereld en man-van-den-cercle, met naast zich zijn vriend Arnaldo, slank, grijzend, joviaal en prettig glimlachend, man-van-de-wereld en man-van-den-cercle, en beiden deelden handen uit hier en komplimentjes uit daar, en alle de leden van de operette-troep waren verrukt, zoo wel de maëstro, als Elodia Gineschi en Artemisia Cherubini en Carlo Manetti en alle, alle de anderen...Zeker, de onderneming werd voort gezet, de kontrakten zouden worden nagekomen, en de relâche-avonden, die er geweest waren, waren niet meer dan voegzame rouw geweest na den dood van de direktrice. Zoo zoû dan ook morgen-avond de Duchino weêr worden vertoond, en Elodia Gineschi, zestig jaar, verscheen als de Petit-Duc, terwijl Arnaldo en Candido - rok en witte das - de contrôle zouden formeeren. En vóor de voorstelling, zeide Arnaldo tot Elodia, teeder: - Elodia...herinner je je...vijf-en-twintig jaar geleden? - Zeer zeker, glimlachte Elodia. Zeer zeker, signore Arnaldo. Wel, u is nog de zelfde. - En jij, Elodia, je bent épatant, met je fijne stemmetje en je fijne figuurtje, in je travesti van Duchino! - O, caro amico, zeide Elodia; ik ben grootmama, al heb ik wel talent en nog stem, en al zegt mijn kleindochter, dat ze het nóoit zoo zal doen als ik... - En wie is je kleindochter, Elodia? - Dat is mijn kleine Duchessina, dat is de kleine Elvira Titanetti. - Ach, Elodia, ach Elodia! lachte Arnaldo en Elodia lachte; wat | |
[pagina 30]
| |
een scherzo grazioso is dat!! Speel jij den Duchino en je kleindochter de Duchessina?? - Ja, ja, senza dubbio! zeide Elodia; en zij lachten allebei, dat het een aard had, en de kleine Elvira kwam juist aan, en Arnaldo maakte haar duizend komplimentjes, die zij verdiende, maar daarna kwam een knecht hem roepen, van wege signore Candido, om toch bij de contrôle aanwezig te zijn; daar de signore het alleen niet af kon. Wel, aan de contrôle ontvingen de beide chique heeren geheel de chique wereld van Venetië, want het geval was dadelijk bekend geworden; de bezoekers stroomden toe - ook omdat werkelijk de troep aller-uitstekendst was - en Arnaldo en Candido ontvingen prins die en markies die en de markiezin die en de prinses die, en het waren handdruk en handkus en buiging en grapje over en weêr, en allen vonden het alleraardigst, dat twee zulke gezellige viveurs als Arnaldo en Candido - bekend op de ‘piazza’, hoor! - de impresa zouden voort zetten. De impresa verdiende dat. De gril van de overledene direktrice was geweest een uitstekende troep te bezitten, de kostumes, dekoraties en requizieten waren zelfs van een niet gewone luxe, en toen grootmama en kleindochter, duchino en duchessina hare coupletten detailleerden, ging er een gejuich op en een: brava! brava!!, en de voorstelling was een groot succes. En de recette bedroeg twee-duizend-drie-honderd-vijftig francs. - Nu, zeide Candido; dat is twee-duizend francs voor de impresa en drie-honderd-vijftig francs om van avond eens te soupeeren.
* * *
Wel, er werd gesoupeerd, in den Cappello Nero; er werd gesoupeerd met àl de artiesten en met àl de heeren musici; en Artemisia Cherubini, de ballerinaGa naar voetnoot1, zat naast Candido en de kleine Duches- | |
[pagina 31]
| |
sina, Elvira Titanetti, zat naast Arnaldo, en de beide heeren, nog stram en jeugdig voor hunne vaderlijke leeftijden, ontvlamden als zij gewoon waren te ontvlammen voor schalke blikken en slanke enkels. Het souper duurde gezellig tot twee uur; toen stond Elodia op, en ook de anderen keerden huiswaarts, de een na den ander, dankbaar voor de genoten pret. En de impresa werd met succes geëxploiteerd. Om den anderen avond was er voorstelling, en Elodia behaalde triomfen in de Mascotte, in de Vedova Allegra, niet het minst in de Bella Elena, waarin zij, trots hare zes kruisjes, alleraardigst was, allerliefst zong en heel ondeugend akteerde. En daar de recettes afwisselden tusschen tweeduizend-vijfhonderd, en tweeduizend-zevenhonderd en tweeduizend-zeshonderd, en Candido van ronde getallen hield, werd er na iedere voorstelling, en kasopname, tweeduizend ter zijde gelegd voor de impresa en werd dat bagatel van een rest gegleden in de rokvestzakjes van Candido en van Arnaldo, om lekker, met àl de artiesten, en al de musici, te soupeeren in den Cappello Nero. Wel, de soupertjes werden beroemd. Het werden kleine orgietjes, waar geheel Venetië den mond vol van had, en de prinsen en markiezen namen er wel eens deel aan, en hunne dames watertandden om er ook eens bij te zijn...maar dàt gebeurde niet. De kleine orgietjes duurden weldra, in plaats van tot twee uur, tot drie uur, toen tot vier uur, toen tot vijf uur, en eindelijk was er, na de Bella Elena, een soupertje, dat duurde tot acht uur, en het werd besloten met een quadrille van Candido en Artemisia en van Arnaldo met Elvira, óp de tafel, tusschen de leêge champagne-flesschen. Het was dit orgietje - de exploitatie der impresa door de beide jolige viveurs der ronde getallen had juist twee seizoen-zomermaanden geduurd - waarvan zelfs de faam in Rome doorklonk, tot de serieuze ooren van den aanstaanden Minister van Oorlog en die van den deputato in spe. De beide serieuze jonge-lieden beraadslaagden met elkander, namen den trein, en arriveerden te Venetië, juist vóor den aanvang van den Duchino. Zij troffen | |
[pagina 32]
| |
hunne vaders aan bij de contrôle, gerokt, gewitte-dast, gewittebloemd, joviaal en stram als steeds, met misschien alleen de óogleden wat heel erg vermoeid. De vaders waren zéer onder den indruk van de plotse verschijning hunner jongens. Na de voorstelling - als steeds een succes voor Elodia en hare kleindochter - wilden de jongens absoluut inzage hebben der boeken. Het bleek, dat de tweeduizend, rond getal, de kosten van iedere voorstelling dekten...maar ook meer niet. - Maar hoè, per Bacco, vroegen toen Dario en Orazio; is de recette iederen avond toch altijd tweeduizend en nooit meer of minder? Het geheim van het orgietje werd hun medegedeeld, en zij zagen elkander aan, zij sloegen de handen in elkaâr en schudden de serieuze hoofden, en namen hun besluit. Wel, dien avond - de oude heeren, heusch wat aangegrepen door de vermoeienissen der impresa, begrepen, dat het mòest - werd het laatste orgietje gevierd. Dario en Orazio zaten mede aan, aan beide zijden van Elodia, en bleven correkt en netjes. Het orgietje duurde tot half vijf, niet later. Maar Dario en Orazio waren zóo gewonnen door den vroolijken toon, die er heerschte en door de waarlijk wel goede champagne van den waard des Cappello Nero's, dat zij hunne dartele vaders vergunden de beroemde quadrille tusschen de leêge flesschen te herhalen met Elvira en met Artemisia... Het was het einde van de impresa der beide vroolijke heeren. Den volgenden morgen, voor vijftienduizend francs, verkocht Candido zijn erfenis aan een impresario uit Milaan. En vertrokken Candido en Arnaldo, krachtig vast gehouden aan den arm door hunne jongens, die hunne carrière's al zagen onherroepelijk sombreeren! - naar het station, om den trein naar Rome te pakken, uitgelaten door àl de artiesten en àl de musici, die nóoit vergaten de charmante soupertjes en kleine orgietjes, door hunne impresariï na iedere voorstelling aangeboden in den Cappello Nero, ter eere van het ronde getal. | |
[pagina 33]
| |
* * *
Zoo luidde Orlando's verhaal over zijn oom Arnaldo en diens vriend Candido, beiden wèl bekend op de ‘piazza’ te Rome en te Venetië, welk verhaal in mijn vriends sonoor Italiaansch werkelijk nòg veel amuzanter luidde dan in mijne taal der lage en vochte landen... |