overzijde van Salamis gelegerd...
En meenden zij hun vloot nog bij Faleron.
Maar hoorden weldra van de vlucht.
En achtervolgden haar met hun schepen, tot het eiland Andros: de Perzische vloot was buiten gezicht...
De Grieken beraadslaagden voor Andros.
- Achtervolgen wij de Perzische schepen door de Aigaïsche zee!
riep Themistokles. Wij moeten de schipbruggen bij den Hellespont vernielen!
- Wachten wij wel ons daar voor! riep Eurybiades. Zoo Xerxes niet weg kan met zijn leger van millioenen, wacht ons de grootste ramp: hongersnood, die toch al dreigt!
- Laten wij den Koning gelegenheid geven te vluchten! riepen de Peloponnesische kapiteinen.
- Laten wij hem later in zijn eigen land beöorlogen! riepen er anderen.
Themistokles, in een ingeving van genie, had reeds in verbeelding gezien den Perzischen koning afgesloten van Azië, in de macht der Atheners, die met hem zouden doen naar welgevallen. Het vizioen was verblindend...
Themistokles lachte er zelve om na.
Maar de Atheensche kapiteinen, rondom Themistokles, waren verontwaardigd, dat de Verbondenen de Perzische vloot duldden te vluchten: zij stelden voor zonder hen naar den Hellespont te roeien...
Het was of Themistokles, glimlachende nog, iets van de Toekomst zag, die hèmzelve zoû doemen... ongenade in Athene, waarom niet? met de grilligheid der fortuinlijkheden... ballingschap... een toevlucht, waar?... In Perzië...??
Dat alles scheen, nauwelijks duidelijk omlijnd, voor zijn geestesoog: toch was het, onbewust, de geniale voorziening van wat gebeuren zoû...
En Themistokles, met een berustigende beweging van zijn opgeheven hand, zeide, glimlachend nog steeds:
- Atheners, het zoû niet de eerste maal zijn, dat een overwonnen