bronzen en gouden ruiterbeeld tegen de zwoel-blauwe lucht. Eindelijk zag Xerxes den ruiter voorzichtiglijk rijden den bergkam langs, op gevaar af naar beneden te storten...
De ruiter, daar boven, schitterend in de lucht blauw - misschien wel in het bereik van een Lakedaimonische pijl - spiedde omlaag. Hij verwonderde zeer. Hij had niet gedacht, dat hij dit zoû zien. De lange doortocht - zeven mijlen toch - was leêg. Alleen daar ginds, waar de breedste ruimte was tusschen de rotsen, wemelden enkele witte tentepunten om een tent, nauwlijks ruimer en hooger dan de andere. Ongeveer duizend tentepunten om die punt van een hoogere tent. Voor die tent zat een man op een stuk rots, in de houding van Achilles, toen hij zat voor zijn tent. Het eene been over het andere, de kin in de palm der hand en nadenkende, het hoofd gebogen. Het onthelmde hoofd was blond; het haar, even gelokt, viel zonneblond om den breeden, blooten hals, die uit de wisselschitterende plakkaten van het kuras verzichtbaarde. Edel athletiesch verliepen langs de armen en beenen, half naakt, de heroïsche spieren van jeugdig koninklijke mannelijkheid.
Dat was Leonidas, meende de Perzische ruiter; Leonidas, koning van Sparta, afstammeling van Hellas' grootsten heros, Herakles; Leonidas, van wien zij reeds in het Perzische leger wisten.
De ruiter, van boven, spiedde met de grootste verwondering naar Leonidas. De koning van Sparta zat niet op een troon, als de Koning der Koningen; hij zat op een rotsblok. Er was geen lijfwacht van Onsterflijken om hem... En geen staf van veldheeren: zwagers, broeders, neven. Wel heel eenvoudig zat daar die koning van Sparta. En dacht na, kin in palm der hand en de eene knie, rustig forsch, over de andere. De Perzische ruiter, zóo, had zich nooit kunnen een koning denken, zelfs van Sparta niet.
Maar toen de Pers verder weidde zijn blik, verwonderde hij nog meer. Er waren niet meer dan ongeveer vier-duizend mannen, daar beneden, in die spleet: zij verloren zich in de lange kloof en schenen zeer blijmoedig te zijn. Er waren er die zich oefenden met speren te werpen; er waren er, die den diskos wierpen; er