Williswinde(1990)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Ginevra En Lancelot ontwaakte en richtte zich Uit lisch en neêrgeknakte lelies op, En weerde halm en stengel zacht op zij... Het meer, doorschijnend vloeisel van saffier, Lag roerloos in den hellen stralengloed Der zonne en breidde zich, gelijk een zee, Tot tooverachtig-lichten einderstreep, - Azuren lijn, een verren droom gelijk, - Met rhythmiesch rimplen van zijn spiegel uit... En Lancelot zag uit en lachte, want Twee donzen zwanen, - rijk gekroond, een ring Rondom den lelieslanken hals; de wiek Van vloeibre paarlen vocht, zich gracievol Ontplooiend, dreven aan, en achter hen, Een gulden meermin met geschubden staart In vorm gelijkend, gleed een gondel na... Daar rustte zij, Ginevra, in 't gewaad Van zilverblank sindaal, met hermelijn Omzoomd, een sluier weemlend, om heur haar Als draden kronklend goud, - een hel vizioen Van liefde en schoonheid... heur ivoren hand Hing in de plooien van heur wijle omneêr En sleepte in 't water, spelend met een bloem, Die zij liet wieglen, greep, en weder liet... Een enkle knaap zat aan 't omkranste roer En zong een gondellied... Vorige Volgende