| |
| |
| |
Tarragona
Onze Spaansche reis dan is begonnen! Barcelona was eigenlijk nog niet ‘Spanje’; Barcelona was eigenlijk nog niet ‘reizen’; Barcelona was meer een uitkijk naar een Transatlantischen stoomer, die van Buenos-Aires zoû komen, en waarop onze vriend, Orlando, repatrieeren zoû naar Europa...Of ik over hem schrijven mag, vraagt gij, verschrikt, o, ‘trouwe lezer’, die zich misschien herinnert, dat destijds werd uit gevaardigd een hoog bevel, dat ik niet mocht schrijven noch over mijn vrouw, noch over mijn vriend? Ja, ik mag over beiden schrijven! Ik heb permissie. Want toen mij dien eersten avond van ons terugzien, onder een glas champagne, werd gevraagd, of ik met mijn feuilletons zoû door gaan, indièn wij werkelijk een reis maakten door Spanje, antwoordde ik:
- Neen. Ik denk het niet. Want ik geef mijn reisindrukken precies zoo als ik ze krijg, zonder er bij of af te doen. Ik ben vèel te lui om te ziften, te wikken en te wegen wat ik zeggen mag of niet, ik flap er alles uit, en als ik telkens moet zwijgen, dan over dit en dan over dat, omdat een van jullie beiden even in het avontuur zijn betrokken...dan geef ik er de brui van en schrijf naar de Parkstraat, dat ik er een paar maanden meê uit scheî, wegens te veel her en der getrek...
Groote oogen werden op gezet, maar ik meende werkelijk wat ik zeide, want, lezer, moet ik u vertellen van Spanje, dan doe ik dit op mijn eigene vluchtige, ondegelijke manier en kan ik u niet telkens door bezwaren met de eene Gothische kathedraal na de andere Gothische kathedraal...En toen zij zagen, dat ik het zoo
| |
| |
vreeslijk ernstig meende, toen zeide Orlando, met zijn hand op mijn knie:
- Gigi, als je wil en je kan me gebruiken, in een feuilleton, gêneer je dan niet, hoor; ik ben er nu al door heen te figureeren in de litteratuur van dat vreemde, mistige land, dat ik nooit nog gezien heb...
En mijn vrouw, de schouders op halend en hare lippen zettende aan den schuimenden kelk, dorst zelfs verklaren:
- Hij doet immers toch altijd precies zoo als hij wil, de bedorven jongen en hem verbieden over mij te schrijven...heeft hij zich ooit aan het verbod gestoord??
- Dus, zeide ik. We gaan...? Door Spanje?
Drie paar oogen raadpleegden elkaâr.
Het was: ja...
- En je schrijft feuilletons? werd mij van beide kanten gevraagd.
Als of werkelijk die feuilletons een staatszaak waren, gewichtig als de grensverdeeling van Albanië!
- Ja, ik zal er wel meê door gaan, zeide ik goedgunstig; en dan beloof ik jullie niet àl te indiscreet te zullen zijn...
Het was beslist!
En dien volgenden morgen zeide Orlando tot Salvatore, zijn ‘trouwen slaaf’, die hem vergezeld had op zijn zakenreis door Zuid-Amerika:
- Salvatore, ik ga met de ‘Signori’ een reis door Spanje maken en alleen voor mijn pleizier, en jij moet maar de boot naar Genua nemen en dan ben je gauw thuis...
Orlando kan zulke vreeslijke dingen zoo maar in een paar woorden zeggen! Hoe is het mogelijk! Ik zoû er een half uur over hebben gedraaid! Ik zag Salvatore bleek worden en glimmend nat over de oogen. En hij zeide:
- Goed, meneer...Als u het beveelt...
Maar een kwartier later, alleen met mij, stortte Salvatore zijn bezorgd hart uit.
- Hoe kan de signore reizen zonder zijn knecht! Hij is het niet gewoon! Wie zal zijn linnen na zien, zijn koffer pakken...
| |
| |
- Salvatore, zeide ik met overredende, begrijpen-doen willende zachtheid, het wordt natuurlijk héel omslachtig en werkelijk héel duur, als je meê zoû gaan en werkelijk, ik zal meneer wel helpen zijn broeken in de plooi te leggen en zijn dassen netjes op te vouwen, dan heeft niemand ze noodig te strijken en wat de schoenen aan gaat, in Spanje trek je ze aan ongepoetst en ga je dan in een Salon Nacional, zoo als de limpia-botas of schoenen poetser zijn lokaal heet, waar alle heeren naast elkaâr zich de schoenen laten poetsen...
Salvatore, steeds zeer beleefd en onderdanig, deed als of hij het eens met mij werd, hoewel ik overtuigd was, dat hij het eenvoudig vreeslijk vond, wat besloten was: hem, Salvatore, alleen op een boot te zetten, die hem naar het dierbaar vaderland, òns Italië, zoû over brengen en dan dat ongelooflijke: dat zijn meesters schoenen maanden lang zouden gepoetst worden niet door hem, Salvatore, maar door willekeurige, in zwart fluweel gebroekte en gemouwveste, Iberische limpia-botas-jongens.
* * *
Lezer, dit is zoo maar de intime prelude en heelemaal nog niets over Tarragona. En omdat ik mij bewust word, dat ik weêr àl te intiem word, zal ik u verder maar niet bezig houden met de garderobe van mijn vriend, die hij nu zonder kamerdienaar zal moeten in en uit pakken, maar zal ik u alleen nog dit genrebeeldje voor tooveren:
Mijn vrouw en mijn vriend, eensgezind, aan de tafel studeerende het mysterie van Spanje's reisroutes en kilometerboekjes...Lieve hemel, wat een complicaties! Voor hoeveel maanden zullen wij nemen ons kilometerboekje en van hoe veel kilometer?? Zullen wij gaan eerst naar het Zuiden, of eerst naar het Noorden, eerst naar Zaragoza of eerst naar Valencia; eerst naar Andaluzië de ‘oleole's’ zien dansen, of eerst naar Burgos, de kathedraal gaan bewonderen...?? Het Zuiden is immers het mooist in het voorjaar, maar wel al héel warm, en Burgos is gauw koud, als je er in het najaar komt...Zal het mogelijk zijn den zomer in Granada door te
| |
| |
brengen? Of zullen wij van den zomer Iberië al hebben verlaten?
Tusschen deze bedenkingen in, de ingewikkeldste algebrasommen van kilometers, peseta's en tijdlengten...
- Jullie zullen het probleem wel op lossen, zeg ik, die er suf van geworden ben, en, om mij te verstrooien, laat ik ze beiden alleen ons reisplan ontwikkelen en wip er tusschen uit, om te bekomen in een cinematograaf...Want zóo lang algebra-sommen uit rekenen, heb ik nooit gekend...
Den volgenden dag wordt mij voor gelegd het reisplan: eerst naar het Zuiden, en de reis aanvaarden met een kilometerboek van drie maanden voor vijfduizend kilometer...
Ik vind het héel goed, vooral omdat ik het niet zelf heb behoeven uit te rekenen en te beslissen...
In een reisbureau koopen wij ons kilometer-boek, dat met drie afschuwelijke, ter bureau genomen instantaneetjes wordt versierd. Ze zijn horribel, alle drie; noch de blonde statigheid mijner vrouw noch de donker mannelijke schoonheid van Orlando komen tot hun recht en wat mij betreft...ik wist niet, dat ik zóo leelijk was! Het is om er bij te huilen!
Twee dagen later zetten wij onzen armen Salvatore op de boot naar Genua, en vertrekken naar...Tarragona!
De Spaansche reis is begonnen!
* * *
De eerste étape duurt maar twee uur. Onze eerste-klasse is zéer comfortabel, want wij, geconsommeerde toeristen, die steeds de economie behartigen van twéede-klasse, zelfs in Italië, wij hebben èn om ‘Spanje’ en om ‘Orlando’ ons dit maal gerezigneerd aan de éerste klasse. Ik zie Orlando niet zitten in een tweede-klasse en heusch, de Spaansche ‘tweede’ schijnt niet te doen te zijn, vooral omdat ze alleen te vinden is in de boemeltreinen en de expressen alleen bestaan uit eerste en derde. Wij zijn dus in Tarragona en Orlando, den Baedeker raadplegend, suggereert natuurlijk een ‘Palace’-hôtel. Het geen mijn vrouw thans autoritair af wijst, om Orlando op het, na Palace geciteerde, hôtel te wijzen. Orlando
| |
| |
vindt het goed, want eigenlijk vindt hij àlles goed: hij vreest alleen, dat wij het in minder dan ‘Palace’ nièt goed zullen hebben. Want, zegt hij:
- Zelfs een ‘Palace’ in Tarragona zal zoo erg ‘palace’ niet zijn.
Bij nader inzicht blijkt er in Tarragona heelemaal geen ‘Palace’ te bestaan en heet het eerste hôtel slechts Continental en ons tweede ‘maar’ Hôtel de Paris...
[Orlando kijkt deze bladen door, als of hij àlles begrijpt, en keurt goed; ook mijn vrouw critizeert de ‘intimiteit’ en is wèl tevreden: ik ben niet te indiscreet geweest...]
* * *
Het is nu eenmaal een gróot genoegen voor mij een paar dagen zoo rond te dwalen door een klein, onbekend stadje, vooral als er wat historie bij is te evoqueeren en wat oude kunst bij is te bewonderen. Wel, Tarragona is niet zóo interessant als een klein Italiaansch stadje zoû zijn. Misschien zal het blijken, dat gehéel Spanje in saâm gedrongen interest onmogelijk met het gebenedijde zusterland zal kunnen evenaren. Maar toch is Tarragona door hare hoog op rotsen zich breidende ligging interessant èn om hare eigene schoonheid èn om haar nog duidelijk zichtbaar historiesch verleden. De oude wallen, de oude muren, die met de cyclopische steenblokken òp rijzen uit den eeuwouden grond, waar de Iberische oerbevolking het onneembare Tarraco stichtte, zien wij bewaard en hooger gebouwd eerst door de Romeinsche kolonisten, dan door de Arabische overweldigers. Als in breede lagen, van steen op steen op steen, symbolizeeren deze muren en wallen de eeuwen...Beneden, tot ruimen cirkel-horizon, strekt zich de heerlijke zee, de blauwe Middellandsche, de altijd zalige zee van het Zuiden. Hier en daar waaiert een palmboom reeds op...Veel lucht, veel wind, veel zee: een heerlijke wijdte alom. Wij wandelen langs de oude wallen tusschen de ruïne's der forten: een oude, vierkante forttoren rijst Middeneeuwsch en rood en getind in de blauwe lucht vlak bij het Aartsbisschoppelijk paleis en ginds is een andere toren, die van Karel v, en daar zijn de blokkige gevan- | |
| |
genissen, die de legende verklaart te zijn nog een overblijfsel van het Huis van Pontius Pilatus, want zij heeft - o grillige legende! - wie zijne handen in onschuld wiesch geboortig doen zijn uit Tarragona...Tusschen die antieke muren, over die antieke wallen, met die antieke torens en muren ziet Tarragona uit over de wijde zee, òp naar de wijde lucht en hare eigene hoogte en de wijdte harer horizon zijn misschien wel hare
grootste schoonheid. Wij hebben daar, bij den toren, een Zondagnamiddag door gebracht om een vliegenier te zien op gaan. Er was veel wind, te veel wind, vond de vliegenier, en met duizenden beneden in het Marsveld, wachtten wij daar boven, op de wallen, tot de vliegenier eindelijk zijn cirkelvlucht dorst nemen...Maar de schoonheid van den middag was niet zijn vlucht, was zelfs niet het nieuwe gezicht van dat ons vreemde Spaansche publiek, de schoonheid was die golvende bergenlijn ten Westen, die ronde zeekimme ten Oosten en de zinkende zon, die straalde door de op komende wolken heen en over heel het wijde, groenige, zeer bebouwde landschap zijn fijnen stralenwaaier heen spreidde...tot eindelijk de vliegenier, groote libel, in dat gefiltreerde waaierlicht zijn waagvlucht nam en dwars door de zonnestralen heen zoemde...
* * *
Waar de Romeinsche Neptunus-tempel verrees, verrees later de Arabische moskee, en verrijst thans nog de Kathedraal en dateeren hare oudste steenen van den aanvang der dertiende eeuw. Zij is nu de tweede Gothische kathedraal, die wij in Spanje zien - zullen wij niet door Spanje reizen bijna alleen om Gothische kathedralen? - en hoewel die van Barcelona meer mediaevale stemming weefde, mystieker atmosfeer ook zeefde, hare gekleurde ruiten door, en langs hare welvende lijnen, is die van Tarragona toch eveneens een eerbiedwaardig monument van vroege Gothiek, die den Romaanschen boog nog niet geheel is vergeten en wiens spitsboog nog breed rijst uit den grond, zonder latere, elegantere slankheid. Hare eenige monumentale poort, met de rij naïeve heiligen en de naïeve Maagd, die zoo zuiver weêr geven het on- | |
| |
kunstige maar toch gevoelige van de beeldhouwkunst van dien tijd, - de plompe uitbeelding, waar onder eerbied en liefde schuilen - de immense rozet boven die poort, als een stralend Gothiesch Godsoog onder hare vier niet voltooide flitsen, die wilden streven ten hemel toe; haar, met groote palmboomen beplant, klooster van Romaansche welvingen en vroeg-Byzantijnsche sculptuur geven haar die vreemd gemengelde schoonheid van Zuidelijke zonnigheid, Zuidelijke lichtheid en somber devote ziel; iets, dat zoo geheel nieuw is; iets, dat wij ons uit Italië niet herinneren, omdat dàar de godsdienstigheid, de Middeneeuwen door en ten spijt van de eerste Christelijkheid, iets heidensch lachends en luchtigs behield, terwijl zij in dit land de menschelijke ziel meer drukte in het stof...Het steen dezer kerk blijft licht, de zonval door het glazig, doorglanzig Oostersch ruitgewemel - als van doorzichtig tapijt - blijft levendig; de motieven der klooster-kapiteelen - als, bij voorbeeld, de ratten, die de schijndoode katten begraven, tot deze plotseling herleven - zijn soms wel eens kinderlijke scherts maar toch blijft de geheele
agglomeratie van deze kapellen en kloosters en Capilla Mayor eene somberheid, een groote ernst, waarin de mystieke ziel neêr gedrukt ligt over de groote, kille kerksteenen...
Die groote Kathedraal en dat ènkele Bacchusbeeld, in het kleine muzeum...Die immense, Middeneeuwsche sombere mystiek en die eenige, in Tarragona gevondene, blank schitterende Bacchus van Pariesch marmer...! Twee zoo geheel verschillende schoonheden: de eene ingewikkeld als de nooit uitgedachte, uitgebeden, afgestreefde menschenziel der donkere na-eeuwen; de andere, klaar, glanzend, heerlijk eenvoudig en heilig blank - hoe verminkt ook - als alleen het antieke beeld van een antieken god kan zijn, dien een rijke, Romeinsche kolonist hier, vóor Arabieren en voor latere Christelijkheid, gesteld had in zijn atrium, om steeds voor zich te zien de Schoonheid en niet in de ballingschap te vergeten de lachende Levenslust...Is grooter contrast denkbaar? |
|