van uit dit fenomeen ziet ge tal van andere fenomenen. Dit kleine, antieke stadje - vol aardige geveltjes, poortjes, raampjes, Gothiesch en Noormansch-Arabiesch, met een abdijruïne en oude fontein, met gecreneleerde kasteelen en poorten, ligt op zijn hoogen rots en overziet de zee en de bergen van alle kanten. Waar men zich dus bevindt in dit natuurfenomeen, ziet men àlle de andere fenomenen, als men den blik maar wendt. Zoo wel van af het Grieksche Theater - impozante ruïne, boven het strand - als uit mijn eigen hôtelramen zie ik de zon op gaan, onder gaan, zie ik den Etna, zie ik den regenboog, zie ik de zee diep en de bergen hoog blauwen. Wat een wisselende schoonheden! Lui, van uit mijn bed, de handen onder het hoofd, zie ik de zon, roze-goud en immens, als een god het stralenhoofd uitsteken boven den einder en de zee rilt verliefd met rozigen en opalen wederschijn. Zoo als die zee haar blauwen boezem, waar tusschen het juweel van een spitse kaap, vlijt tegen het strand aan, is zij als Amfitrite zelve, die hare godinneborsten, waar langs de blanke zoom schuimt van haar azuren gewaad, liefkoozende dringen wil tegen den voet van den Etna. Die langzaam opglooiende Etna is als een breede reus, Titan of Gigant. Maar die sneeuwbedekte Etna is ook als een wondere magische ketel van blinkende blankheid, een ketel, neêr gezet op den damp van wolken omlaag, een ketel, waaruit immer omhoog walmt de tooversmook van het eeuwig borrelende kooksel. In de stilte van deze natuur is daar ginds altijd dat lavageheim van den Etna! Hoe veilig zouden wij hier, op Taormina, hem zien uit barsten zijn rosse woede van vlammen en uit storten zijn roode lava-stroomen, onbereikbaar wij hier voor beiden! Maar rondom ons is niets dan kalmte, stilte, een heilige atmosfeer van schoonheid. Een antieke atmosfeer, een Helleensche atmosfeer. De zee is zoo blauw; het strand kronkelt zoo lieflijk harmonieus; in de tuinen beneden ons mengelen zich de
gele rozen met de gouden citroenen; rondom het Grieksche Theater woekeren de zware, grijsgroene cactusmassa's met metaalachtige schaduwen blad op blad op blad, terwijl kamillen en madelieven het gras reeds blank bespikkelen; de affodillen geuren tusschen de akan-