| |
| |
| |
De Medici
Zij zijn een obsessie, hier in Florence! Overal, op alle hoeken der straten verheffen zich nog hunne wapenschilden met de zes (of zeven) palle of ballen, de bovenste bal met de fleur-de-lys, en het schild zelve meestal gekroond met de puntige, Toskaansche hertogenkroon. De muzea zijn eigenlijk slechts gevuld met de verzamelingen van de Medici; de paleizen in Florence zijn veelal paleizen van de Medici; de parken zijn aangelegd door de Medici; de olijfboomen op Florence's heuvelen zijn geplant door de Medici; de villa's buiten zijn hunne villa's, en de toerist ontmoet dus hun naam bij elken pas, voelt hunne ziel hem omzweven bij elk kunstvoorwerp, dat hij bewondert, onverschillig of dit kunstvoorwerp is een paleis, een beeldengroep, een schilderij of een gesneden gem.
De Medici, de Medici, hij herhaalt het zich tèlkens, de verblufte toerist, en eindelijk bekent hij zich oprecht:
- Nuja, natuurlijk de Medici...: Lorenzo...Giuliano...Cosimo...maar...maar wie waren zij eigenlijk??
* * *
Het is natuurlijk een heel domme vraag van den toerist. Wel, de Medici, dat zijn de Medici. Iedereen kent hen en iedereen heeft hunne beroemde voornamen duizend malen zich in de ooren hooren klinken. En omdat iedereen hen dus hier kent in Florence, behalve mijn domme toerist, wil ik, o lezer, hèm ten gerieve (en mijzelven een beetje ook) hier heel kort, heel vlug, heel oppervlakkig in mijn Dagboek boeken...wie eigenlijk toch die Medici van Florence waren.
| |
| |
Want ik heb medelijden met mijn dommen toerist (en met mij) en misschien dat hij (en ik ook) wel een en ander nog opsteekt uit mijne Medici-aanteekeningen, die ik zoo vrij ben te maken aan de hand van een Engelschen kolonel...(ja, waarom hij een kolonel is, weet ik niet); aan de hand van Colonel Young, die zoo een heel mooi, heel dik boek heeft geschreven over The Medici.
Een boek, dat natuurlijk iedereen kent...behalve mijn domme toerist...
* * *
Laat ons dus eens zien wie eigenlijk de Medici zijn. De eerste Medici, die vermeld wordt, is Giovanni di Bicci (de beteekenis van zijn bijnaam is onduidelijk) en zijne vrouw is Piccarda Bueri. Zij zijn stamvader en -moeder van alle de volgende Medici, en wij mogen den ouden heer wel even beschouwen. Hij is een rustig Florentijnsch burger, zakenman en bankier en tevens een mild schenker van groote giften voor het welzijn van Florence. Florence's macht in deze dagen (1400) is in de handen van de Albizzi, een geslacht van edelen. Giovanni is slechts een burger en verdedigt dikwijls het volk tegen de pretenties dezer Albizzi. Als na de (tweede) pest in Florence de prijsvraag voor de Bronzen Deuren van het Battistero wordt uitgeschreven, eenigszins als een offer om den Hemel te bedanken voor afwending van het onheil, wordt Giovanni gekozen in de jury. Ghiberti wint den prijs: het is een tijd van schitterende herleving der kunst en behalve Ghiberti arbeiden in deze dagen Brunelleschi, die den Domkoepel, die San Lorenzo, die Santo Spirito zal bouwen, Masaccio, de moderne schilder naar het leven, Donatello, schepper van een wereld in marmer en brons. Het is deze Giovanni, die het Hospitaal der Innocenti sticht, ten nutte van vondelingen en het volk aanbidt hem sedert hij heeft verhinderd, dat de Albizzi het troffen onder al te zware belastingen. Ja, Giovanni, de eerste der Medici, schijnt een onvervalscht democraat steeds gebleven te zijn, want door zijn invloed blijft gehandhaafd de wet, die bepaalt, dat edelen geen lid der Signoria kunnen zijn; wet, welke de edelenpartij onder de
| |
| |
Albizzi en Niccolò da Uzzano gaarne zagen gewijzigd.
Als Giovanni sterft (1428) laat hij twee zonen na: Cosimo en Lorenzo.
Cosimo dei Medici...Hij is het, die de Vader des Vaderlands wordt genoemd. Zijne vrouw is Contessina dei Bardi, van de Bardi, die ook bankiers waren, groote sommen leenden aan Eduard iii van Engeland en deze nooit terug ontvingen...Cosimo, die een beleefd, hoffelijk, knap en tactvol jongman is, is zeer populair, is reeds schatrijk, - zijne Bank heeft in zestien Europeesche steden succursales -, en behalve man-van-zaken is hij een man van opvoeding: hij leest Grieksch, Latijn, Hebreeuwsch, Arabiesch. De edelen, de Albizzi en Niccolò da Uzzano zien met leede oogen de macht wassen van dit schatrijke burgergeslacht, maar durven niets uit richten...Het is thans, dat het eerste Mediceïsche paleis in de Via Larga (nu Palazzo Riccardi) wordt gebouwd, voor Cosimo, door Michclozzo Michelozzi; het is in deze dagen, dat Donatello zijn David, zijn Judith in brons giet...Maar eensklaps, door de Albizzi opgestookt, is er een ommekeer in het volk, dat meent, dat zulk een schatrijk burger gevaarlijk kan zijn voor de Republiek en de Vrijheid: Cosimo, met zijn gezin, wordt verbannen. Hij trekt naar Padua en Venetië en zoo bemint zijn bouwmeester hem, dat deze mede met hem trekt en het paleis vooreerst onvoltooid blijft. Hebben de Albizzi Florence dan gewikkeld in een kostbaren, nutteloozen oorlog met Lucca en Milaan, dan vallen deze edelen in de volksongenade en wordt Cosimo met groote eer terug in Florence gehaald. Hij wordt nu gekozen tot Gonfaloniere, hij beheerscht de buitenlandsche staatkunde van het Gemeenebest, hij sluit vriendschap met Milaan; hij sticht San Marco en beschermt de schilders en beeldhouwers van dien tijd: Fra Angelico, Filippo Lippi, Ghiberti, Brunelleschi, Donatello, Michelozzo; door zijn invloed komt te Florence het Concilie tot stand tusschen de Oostersche en de Westersche kerk: de keizer van Constantinopel, Johannes Paleologos en de Patriarch komen naar Florence met tal van Grieksche geleerden - het is de aanvang
van het Humanisme, door Petrarca voorbereid, en Cosimo sticht
| |
| |
zijne beroemde Bibliotheek en Benozzo Gozzoli en Gentile da Fabriano zijn de jongere schilders.
Thans verhuist Cosimo met zijne vrouw en zijn twee zonen naar het eindelijk voltooide, nieuwe paleis. Hij is het hoofd der Republiek en hoewel hij geen officieelen titel aanneemt, noemt men hem in alle stukken: Capo della Repubblica, en wordt hij aan alle buitenlandsche hoven als zoodanig erkend. In zijne villa's van Careggi en Caffagiuoli vindt hij nog tijd zich te omringen met tal van geleerden. Nu wordt hij oud en jichtig. Daar zijn oudste zoon, Piero, zeer ziekelijk is, wordt de tweede, Lorenzo, eigenlijk opgevoed als Cosimo's opvolger. Maar het onverwachte gebeurt: de gezonde Lorenzo sterft jong en de ziekelijke Piero, il Gottoso, wordt gedwongen zich als opvolger te beschouwen. Na den dood van zijn tweeden zoon, heeft Cosimo, oud, ziek, in een draagstoel rond gedragen door zijn nieuwe paleis, uit geroepen:
- Deze woning is te groot voor zoo klein gezin!!
Cosimo sterft, en Macchiavelli looft hem met bizondere lof. De beroemde geschiedschrijver prijst dezen Vader des Vaderlands als ernstig, waardig, kalm en voorzichtig, edelmoedig tegen zijn vijanden, vrijgevig tot het uiterste toe, scherp van politiek doorzicht. Zijn zoon Piero, hoe ziekelijk ook, erft vele van deze groote hoedanigheden. Ook zijn bewind wordt zeer gewaardeerd in Florence en in het buitenland, waar men hem reeds kende als gezant der Republiek. Lodewijk xi vergunt thans de Medici op de bovenste bal van hun wapen de Fransche lelie te dragen. Intusschen blijven de Florentijnsche edelen steeds vijandig aan het niet adellijke geslacht der Medici. Zij zweren samen om Piero te vermoorden; onder hen is Luca Pitti, de stichter van het Palazzo Pitti, dat in omvang en pracht het Mediceïsche paleis moest evenaren. De samenzwering wordt verhinderd, en met veel beleid vergeeft Piero Luca Pitti, die zelfs zijn vriend wordt.
Piero il Gottoso huwt Lucrezia Tornabuoni, een zeer ontwikkelde, begaafde vrouw, dichteres en geliefd door hare kinderen. Deze kinderen zijn drie dochters, Maria, Bianca, Nannina en twee zonen: Lorenzo en Giuliano. Is Piero gestorven (1469), dan volgt
| |
| |
Lorenzo hem op. Hij is de groote Lorenzo, il Magnifico, twintig jaar als hij aan de regeering komt. De negen eerste jaren gaan om in feest en vroolijkheid, met jachten en tornooien, maar ook met groote toewijding aan letteren en kunst en wetenschap. Het is de tijd van de geleerden Pico della Mirandola, Poliziano, Landini, Ficino, van de schilders Michelangelo, Leonardo, Giorgione, del Sarto, Verrocchio, Sodoma, Perugino, Botticelli. Maar na de samenzwering der Pazzi (door der Medici vijand Paus Sixtus iv bewerkt), na den moord op zijn beminnelijken broêr Giuliano gepleegd, heeft de schitterende levensvreugd uit voor Lorenzo en wordt zijn karakter ernstiger. Hij brengt Florence zoowel staatkundig als artistiek op ongekende hoogte. De laatste jaren van zijn leven zijn ook die van Savonarola. Sterft hij, zoo wordt hij in het eigene graf van zijn geliefden broêr Giuliano ter aarde besteld.
Lorenzo il Magnifico had gehuwd Clarice Orsini en zij hadden zeven kinderen. Van deze zeven is Pietro, de oudste, de Ongelukkige bijgenaamd. Want een ongelukkige tijd voor de Medici, en voor Florence breekt aan. Het is de tijd van den inval van Karel viii met zijne Fransche troepen; Pietro wordt verbannen met geheel zijne familie, de Franschen plunderen de Mediceïsche paleizen. verstrooien Lorenzo's prachtige zamelingen, en achttien jaren duurt het eer de Medici weêr terug in Florence komen. De tweede zoon van Lorenzo is Giovanni, weldra Paus Leo x, de groote beschermer van Michelangelo en Rafaël; de derde is Giuliano, die Gonfaloniere des Pauselijken legers te Rome is. Frans i geeft hem den titel van Hertog van Nemours; de drie andere kinderen van den Magnifico zijn dochters.
Maar in Florence zelve is het bestuur gekomen in handen van Lorenzo, zoon van Pietro. Deze Lorenzo, hertog van Urbino gemaakt door zijn neef den Paus, is om zijn hoogmoed niet bemind; hij sterft aan de gevolgen van een losbandig leven en deze Lorenzo is het, dien de toerist thans te Florence bewondert als il Pensieroso: de prachtige, nadenkende, zittende figuur van Michelangelo in de Sacristie der Mediceïsche kapel, terwijl de òver hem zittende krijgsman Giuliano is, de Gonfaloniere. Toen men Mi- | |
| |
chelangelo voorhield, dat deze ideale Pensieroso al heel weinig geleek op wie hij voorstelde, den losbol Lorenzo van Urbino, antwoordde Michelangelo onverschillig:
- Over een paar eeuwen weet niemand meer hoe hij was, en zóo, als il Pensieroso, komt hij mij mooi en goed voor...
Onderwijl had de vermoorde broeder van den Magnifico, had de beminnelijke Giuliano (den éersten) een onecht kind nagelaten, Giulio, door zijn oom Lorenzo opgevoed. Deze Giulio, zeer knap, zeer ambitieus, kardinaal geworden, regeert op dit oogenblik (1513) te Rome voor zijn neef Leo x, die geheel opgaat in kunst- en levensgenot, zoowel als te Florence, voor zijn neef Lorenzo van Urbino, die zich niet aan zijn invloed onttrekken kan. Deze (tweede) Lorenzo, gehuwd met Madelaine de la Tour d'Auvergne is de vader van de groote Catharina, later koningin van Frankrijk. De kardinaal Giulio, een zeer intelligent man, geleerd in filozofie, theologie, kundig in mechanica en architectuur, maar koud van hart en slim van bedenking, wordt weldra de Paus Clemens vii. Wederom worden de Medici uit Florence verbannen, als in den oorlog tusschen Frans i en Karel v Rome door de Fransche troepen geplunderd wordt en deze Paus in Castel-Sant'-Angelo vluchten moet. Clemens vii echter leent, voor vele concessie's, een leger van Karel v om Florence te dwingen, doet de stad belegeren, neemt haar in en verheft er Alessandro [zijn eigen onechte zoon, maar welvoegelijk genaamd Lorenzo's (van Urbino) bastaard] tot Hertog van Toskane. Deze Alessandro, de Moor, genaamd - zijne moeder was een Afrikaansche - huwt Keizer Karels onechte dochter Margaretha van Parma (onze latere Landvoogdes) en wordt vermoord door Lorenzino, dien Alfred de Musset Lorenzaccio noemde, geboren uit den zijtak der Medici.
Hij, die echter meer aanspraak op Florence had mogen doen gelden dan den Moor Alessandro, zoû Ippolito zijn geweest, bastaardzoon van Giuliano, hertog van Nemours, welken Ippolito vergiftigd werd door den overweldiger Alessandro...
Dit zijn de voornaamste leden, die afstammen van Cosimo Pater Patriae; de latere Medici stammen af van diens broeder Lo- | |
| |
renzo en wij zullen hen in een volgende schets beschouwen. Het is misschien alleen nog belangrijk te vermelden, dat Catharina dei Medici (dochter van Lorenzo, hertog van Urbino), eigenlijk nièt van vorstelijken bloede, een koning huwt: Hendrik ii en de moeder wordt van Frans ii, gehuwd met Maria Stuart; van Karel ix; van Henri iii-, terwijl zij hare dochter Elizabeth uithuwt aan Filips ii van Spanje. De burgerlijke Medici hadden dus, tot op dit oogenblik, aan Europa gegeven niet minder dan twee Pauzen, dan drie koningen en twee koninginnen.
* * *
De tweede, maar niet minder belangrijke, tak der Medici stamt af van Lorenzo, broeder van Cosimo Pater Patrioe, welke Lorenzo gehuwd was met Ginevra Cavalcanti. Deze Lorenzo, van een rustig, kalm karakter, stond zonder nijd zijn ouderen broeder in veel bij, bemoeide zich vooral met de zaken van hun bankiershuis; mede verbannen met Cosimo, deelt hij in diens triomfale terugtocht. Zijn zoon, Pier Francesco, leeft zeer terug getrokken; zijne zonen echter, Lorenzo en Giovanni, zijn bekend om hunne jalouzie op hun neef Lorenzo il Magnifico, die zich echter zeer beijverd heeft hen te vriend te houden, geheel volgens zijn edelmoedige, beminnelijke, grootzielige natuur. Hun ijverzucht op den ouderen tak blijft echter bestaan, en als Piero de Ongelukkige uit Florence verjaagd wordt, zijn vooral zij zeer haatdragend, en nemen zij zelfs, als protest tegen wat zij den ‘grootheidswaanzin’ hunner neven noemen, den naam aan van Popolani, terwijl zij hun wapen van den gevel van hun paleis verwijderen. Toch brengt deze listige aanstellerij hen niet hooger in de volksgunst. Het is de tijd van Savonarola, die Florence als met eene theocratie regeert, en het zijn ceze beide Medici - Lorenzo en Giovanni - die het volk aanhitsen den bekenden aanval te doen op San Marco, en Savonarola gevangen te nemen in naam van Paus Alexander vi (Borgia).
Lorenzo, wiens zoon Pier Francesco weinig bekend is, is de grootvader van Lorenzino (Lorenzaccio), die Alexander den Moor vermoordt.
| |
| |
Giovanni, Lorenzo's broeder, is in tegenstelling van dien broeder en niettegenstaande zijn haat tegen den ouderen tak, wel een typiesch Medici-karakter. Hij is bekend als een der mooiste en tegelijk ontwikkeldste Florentijnen van zijn tijd. Zeer kunstlievend, koopt hij tal van kunstvoorwerpen terug uit Lorenzo's, door de Franschen geplunderde, verzamelingen en versiert hiermede zijn villa Castello, die de toerist buiten Florence nog bezichtigt. Lorenzo il Magnifico had neef Giovanni, om der vrede wille en eensgezindheid, willen doen huwen met zijn eigen dochter Maria; deze stierf echter. Giovanni huwt Catharina Sforza, eene der beroemdste vrouwen uit den Renaissance-tijd en hun zoon is Giovanni delle Bande Nere. Oom Lorenzo Popolani schijnt voor dezen neef niet beminnelijk te zijn geweest: hij neemt bezit van diens villa Castello, verspilt zijn geld en heeft een proces met de moeder Catharina Sforza over deze onwaardige voogdij: het proces wordt door Catharina en haar zoon gewonnen.
Giovanni delle Bande Nere is een mooie, sympathieke figuur onder de Medici en hij is onder hen een der weinige krijgslui. Hij is soldaat in merg en ziel. Zijn leven is zeer onstuimig geweest. Hij is nog slechts anderhalf jaar als Forli - de stad zijner moeder - belegerd en genomen wordt door Cesare Borgia, als zijn moeder wordt gevangen genomen en hijzelve naar zijn voogd, oom Lorenzo, wordt gezonden. Hij is acht jaren oud, als hij het proces met oom Lorenzo wint, maar deze, uit wraak, weet hem te schaken. Het gerecht dwingt oom Lorenzo echter den knaap aan zijn moeder terug te geven en deze verbergt hem in meisjeskleeding een jaar lang in een klooster. Catharina geeft haar zoon een zorgvuldige opvoeding, en de flinke, krachtige knaap, die heftig en koppig is, maar edelmoedig, toont al spoedig zijn soldateske ziel. Hij is elf jaar als zijn moeder sterft en komt bij zijn voogd Jacopo Salviati, den man van Lucrezia, dochter van den Magnifico. Is hij zeventien jaar, zoo roept Leo x, zijn neef, hem naar Rome en geeft hem een aanstelling in het Pauselijke leger. Hij is kapitein van een troep ruiterij van honderd man, die allen de zwarte rusting dragen. Hij slaat zich met tien zijner ruiters door de benden
| |
| |
van de Orsini, die hem willen gevangen nemen en openbaart naast zijn moed reeds groote veldheerstalenten op dezen jeugdigen leeftijd.
Niet ouder dan even achttien jaren, huwt hij Maria Salviati, zijn nichtje, met wie hij samen is opgevoed bij oom Jacopo en tante Lucrezia. Dit huwelijk uit liefde is zeer gelukkig, al verlaat de jonge ruiterhopman telkens zijn jeugdige vrouw, wanneer de oorlog hem roept. Hun wordt een zoon geboren, Cosimo, en er is deze anekdote, dat het kind, om het moed in te prenten, anderhalf jaar oud, van de eerste verdieping van het paleis naar beneden gegooid werd, waar zijn vader het in zijn armen op ving.
Hoewel Giovanni van de Zwarte Benden de aangewezen opvolger is der Medici in Florence, verkiest hij soldaat te blijven en neemt Milaan in bezit voor Leo x. In 1525 is het Giovanni, die bij Pavia koning Frans i gevangen neemt, welke vorst des niettemin een groote bewondering koestert voor zijn overwinnaar. Als, na Leo x, paus Clemens vii (de onechte zoon van den vermoorden Giuliano) niet de soldij uit doet betalen aan Giovanni's ruiters, is het diens vrouw, Maria Salviati, die naar Rome trekt, om den Paus hier toe te dwingen.
Giovanni is thans veldheer, zoowel over het voetvolk als de geheele Pauselijke ruiterij. Voor Mantua wordt hij zwaar verwond in het been en zijn vijand, Federigo Gonzaga, neemt hem met vele eerbewijzen op en doet hem verzorgen. De beroemde, beruchte Pietro Aretino is de vriend van Giovanni en verzorgt hem te Mantua. Er wordt besloten Giovanni het been af te zetten: de geneesheeren bevelen, dat tien man den patiënt het been vast moeten houden, maar Giovanni zendt de tien man weg en houdt zelve de kaars bij, gedurende de operatie! De chirurgie te dier dagen was niet wat zij thans is: de arme Giovanni sterft na smartelijk lijden. Op zijn doodsbed schrijft hij twee brieven, een aan zijn vrouw, een aan zijn soldaten; hij is niet ouder dan acht-en-twintig. Vasari, die in dezen tijd leeft, heeft in het Palazzo Vecchio de veldtochten van Giovanni op de muurwanden in fresco geschilderd.
| |
| |
Maria Salviati was zeer getroffen door den dood van haar man, dien zij innig beminde, zoo als iedereen hem beminde, zoo goed zijne eigene soldaten als zijne vijanden. Zij wijdt zich geheel aan haar zoontje Cosimo en leeft stil en vroom en arm op hare villa Castello, want geheel haar vermogen had zij opgeofferd aan de, door den Paus maar slecht betaalde, Zwarte Ruiters van haar man.
Het is nu het oogenblik (1537), dat Alessandro de Moor vermoord is door Lorenzino. Paus Clemens is gestorven en opgevolgd door Paul iii, die, geen Medici zijnde, geen belangen behartigt in Florence. Florence is door de dwingelandij van zijn eersten Hertog, Alessandro, als verpletterd. De Signoria was reeds afgeschaft: het is de tijd van rouw om de verloren, Republikeinsche vrijheid, die Michelangelo heeft gesymbolizeerd in zijne zoo smartelijke figuren van Dag en Nacht en Dageraad en Schemering, wier sublime somberheden zich wringen onder aan de graven van Lorenzo van Urbino en Giuliano van Nemours. Na den moord op den tyran Alessandro gepleegd, is er als eene aarzeling in Florence...Geen der edelen durft zich op den voorgrond stellen. Eindelijk treedt de jonge Cosimo op. Men ziet dit welwillend aan: hoewel de jonge man zelve weinig bekend is, is om hem de aureool van krijgsmanroem zijns vaders. Nederig en bescheiden is Cosimo's optreden: hij verzoekt aan den Raad den titel en de waardigheid te mogen aannemen van Hertog van Florence. De senatoren zien in hem slechts een ijdelen, zwakken jongeling en stemmen toe. Een Medici zoû het officieele hoofd van Florence zijn; de Raad zoû het werkelijke bewind zijn en de vier Senatoren - Guicciardini, Strozzi, Valori, Acciajuoli - waren reeds van plan zelve de macht te houden in handen. Zoodra Cosimo echter ten troon is gestegen, openbaart hij zich tot aller verbazing als zeer krachtig en autoritair en maakt zich meester van het werkelijke gezag. Velen der edelen als de Strozzi, de Valori gaan in vrijwillige verbanning en verzamelen een leger onder Piero Strozzi; Cosimo, als vazal van Keizer Karel v, wordt door de keizerlijke troepen ondersteund. Er heeft plaats de slag van Montemurlo, maar
| |
| |
velen der edelen worden gevangen genomen en de toerist ziet nog heden ten dage op de Piazza St. Trinità de, te dezer overwinning opgerichte, zuil, die Cosimo van Pius iv ten geschenke kreeg uit de Baden van Caracalla.
Na deze overwinning bevestigt Cosimo zijn gezag met terechtstelling na terechtstelling. Telkens, in den mooien hof van het Bargello - waar nu de schilders onvermoeid bezig zijn aquarellen te wasschen - heeft een nieuwe executie plaats. Het schavot blijft er opgericht. Het bloedbad is zonder genade. Piero Strozzi wordt gedood in zijn cel of heeft wellicht de hand aan zich geslagen. Zijn paleis - het beroemde Strozzi-paleis - zijn vermogen worden door Cosimo verbeurd verklaard (later gaf Cosimo beide den Strozzi terug). En geheel dit onvermurwbare optreden van den jongen Hertog was eene verrassing, zelfs voor zijne moeder, Maria Salviati, die hij er door van zich vervreemdt.
Maar begint Cosimo's regeering met een bloedbad, eenmaal zijne macht vast gesteld, toont hij zich een rechtvaardig hoewel streng en talentvol heerscher. Florence, dat in de jaren van Alexanders tyrannie, kwijnde, herleeft. De Hertog omringt zich slechts met wie zijn werktuig is; hijzelve blijft de meester. Hij verkrijgt van Karel v, dat deze hem erkent als Hertog van Toskane. Hij huwt Eleonora, dochter van Don Pedro di Toledo, Onderkoning van Napels, welke bruid hem een groot fortuin aanbrengt en door welks huwelijk zijn politiek gezag zeer vermeerdert. De ‘spaansche kapel’, die de toerist nog bewondert in Santa Maria Novella, was tijdens de bruiloft de huiskapel van den Onderkoning en zijn hof en ontving te dien gevolge haar naam.
Nu vindt Cosimo het Medici-paleis (thans Riccardi) geen sterken burcht en hij verhuist naar het Palazzo della Signoria, dat eertijds slechts de zetel was der burgerregeering. Deze daad symbolizeert, dat hij alléen de regeering verpersoonlijkt. Ook andere Italiaansche vorsten wonen - te Este, te Mantua - in versterkte stedeburchten. Het Paleis kan een sterke bezetting huisvesten. De Zwitsersche lanciers zijn steeds op wacht in de Loggia dei Lanzi.
In den nieuwen oorlog tusschen Frans i en Karel v blijft Cosi- | |
| |
mo steeds aan de zijde van den keizer en leent dezen groote sommen geld, op voorwaarde, dat de keizerlijke troepen zoo wel Florence als Pisa zullen ontruimen. Cosimo maakt zich dus door zijn slim beleid geheel los van alle knechtschap, en is geen vazal meer des keizers.
Zeer belangwekkend is het, dat in deze dagen (1547; die van het Concilie van Trente) Cosimo aan den keizer schrijft zijn invloed aan te wenden om den macht van den Paus te verminderen, de tyrannie der priesters te fnuiken en Paus en geestelijkheid slechts geestelijke macht te laten, opdat de godsdienst zich herscheppe naar het voorbeeld van Jezus Christus.
Een andere belangwekkende trek in dit gecompliceerde karakter is, dat Cosimo i steeds den moord op Alexander gepleegd, door Lorenzino, zeer afkeurt, even als na hem alle volgende hertogen den moord steeds hebben afgekeurd, terwijl het Florentijnsche volk, onderdrukt door Alexander, in Lorenzino hun bevrijder zag. Cosimo heeft dan ook bewerkt dat Lorenzino, die eigenlijk oudere rechten had op den troon van Florence, maar gevlucht was naar Frankrijk, gedwaald had door Turkije, te Venetië eindelijk door twee bravi werd doorstoken.
Niettegenstaande deze onvermurwbare gestrengheid, om zich te handhaven op zijn troon, is Cosimo's des Eersten regeering een zegen voor Florence. In dertien jaren heeft hij zijn gezag zoo verzekerd, dat hij het niet meer noodig oordeelt te wonen in een versterkt paleis als dat der Signoria; hij koopt het onvoltooide paleis Pitti van de verarmde Pitti's voor 9000 gouden florijnen, laat het voltooien en betrekt het met zijne vrouw Eleonora en zijne zeven kinderen. Sedert heet het verlaten paleis Palazzo Vecchio. De Boboli-tuinen om het paleis worden aangelegd en het Fort San Giorgio (Belvedere) wordt opgebouwd ter bescherming van het paleis. Zoo veel mogelijk koopt Cosimo de verspreide, geplunderde schatten van den Magnifico terug. Hij beveelt de opgravingen van de Etruskische oudheden bij Chiusi en Arezzo, welke oudheden wij nu in het Muzeum bewonderen. Hij beveelt Angelo Bronzino, naar oude munten, de geheele portrettenga- | |
| |
lerij te schilderen van de vorige Medici. Hij laat Vlaamsche wevers naar Toskane komen, opdat zij den Florentijnen leeren hoe de mooie arazzi te maken van wol en zijde, doorweven met goud en zilver: de Florentijnsche arazzi zijn weldra fijner en kostbaarder dan de Vlaamsche van Atrecht. Te Pietra Santa doet Cosimo de zilvermijnen ontginnen, te Carrara de marmergroeven uithouwen; hij legt door geheel Toskane wegen aan, hij sticht havens te Elba en Livorno; hij richt een hoogeschool op te Pisa. Het Toskaansche, olijvenwemelende landschap hebben wij te danken aan Cosimo, sedert deze de olijvencultuur begunstigde. Zijn gestrengheid ziet toe, dat de geheele rechtspleging wordt herzien, dat de politie waaksch is, dat iedere omkooperij streng wordt gestraft. Zijn leger is voortreffelijk georganizeerd en Siena weêrstaat het ook niet, maar na Siena's val, heeft Cosimo op alle mogelijke wijze de overwonnen stad opgericht: ook eerbiedigde hij alle Siena's oude tradities. Toskane wordt onder Cosimo zeer
machtig; eigenlijk is geheel Italië's rustige, sterke pozitie te danken aan des Hertogen groote kracht en invloed ook in het buitenland.
Cosimo en Eleonora hebben zeven kinderen. De zonen, die ons belang inboezemen, zijn onder deze kinderen Francesco i en Ferdinand i, daar zij beiden hebben geregeerd. De twee zonen Giovanni en Garzia zouden, volgens een legende, een tragiesch einde hebben gehad; de een zoû den ander in een twist hebben gedood, de vader zoû den broedermoordenaar hebben gedood, de moeder zoû van verdriet zijn gestorven. Latere, historische onderzoekingen hebben aan het licht gebracht, dat vele dezer bloedige legenden omtrent de Medici in latere jaren door hunne Romeinsche vijanden gesmeed zijn: Eleonora en de twee jonge knapen stierven eenvoudig aan malaria, die in dat jaar (1562) hevig in Toskane heerschte.
Na den dood zijner vrouw en die twee zijner zonen in het zelfde jaar, schijnt Cosimo's karakter versomberd, verbitterd te zijn. Aan Eleonora's fortuin had hij zijn pozitie te danken, om haren takt en beminnelijkheid had hij haar lief. Zijn geheime
| |
| |
eerzucht Groot-Hertog te worden, wordt eindelijk vervuld, sedert hij den Paus, die hem kronen zoû, Pius iv, zeer te vriend houdt en zelfs duldt, dat deze zich ‘Medici’ noemt, hoewel des Pausen afstamming zeer betwijfeld wordt en reeds te dier tijde beweerd werd, dat de Paus zich aanmatigde een Medici te zijn: men noemde hem il Medichino. De vreeselijke prijs voor deze Groothertogenkroon is de uitlevering van Cosimo's vriend, den Apostolischen proto-notaris Carnessecchi, die, Protestant geworden, aan de Inquizitie wordt overgeleverd. De sombere karaktertrekken van Cosimo schaduwen meer en meer op en zijn zielebeeld rijst meer en meer gecompliceerd voor ons naar voren. Hij trekt zich meer en meer van alle binnenlandsche aangelegenheden terug, laat die over aan zijn zoon Francesco en behoudt alleen nog het toezicht op de buitenlandsche politiek.
In een dezer laatste jaren zijns levens heeft plaats het huwelijk van Francesco i met Johanna van Oostenrijk en Cosimo, voor de aartshertogelijke bruid, doet geheel het Oude Paleis restaureeren, opdat het jonge paar aldaar zijn intrek neme. De mooie cortile, die de toerist nog bewondert, in het Palazzo Vecchio, dankt hare schoonheid dus aan dezen bruiloft: de fresco's der arkaden, de stucco-versieringen der zuilen (destijds op gouden grond), de Knaap met den Dolfijn van Verrocchio, dateeren van dit oogenblik. Vasari verbindt Palazzo Vecchio met Uffizi en Pitti, opdat de Groothertogelijke familie binnenmuurs het eene paleis uit het andere bereiken kan: de toerist wandelt nog door deze corridors, die gaan over de Ponte Vecchio.
Vasari bouwt er nu de elegante schrijf- en schatkamertjes, die ik reeds gelegenheid had eens te beschrijven.
Ook dateeren van dit oogenblik de goudsmidwinkels der Oude Brug, want Cosimo beval hen er te wonen in stede van de slagers, wier gilde de Oude Brug sedert eeuwen bewoonde. De glans van goud en juweelen zoû der jonge bruid, zoo zij de lange bovencorridors afliep, welgevalliger zijn dan de geur van het bloedige vleesch...Als de bruid eindelijk in Florence aankomt, duren de hoogtijdsfeestelijkheden een geheele week. Na de brui- | |
| |
loft leeft Cosimo steeds meer en meer terug getrokken, op de Villa Castello, met zijne tweede, morganatische vrouw, Camilla Martehi, die de kinderen weigeren te zien.
* * *
Zoo ik het waag aan mijne vooraf gaande mededeelingen nog deze laatste toe te voegen over ‘de Medici’, die, hier in Florence, een obsessie zijn, gebeurt dit omdat ik den lezer, die ik misschien te veel reeds verveeld heb met een drooge opsomming van feiten en jaarcallen, troosten wil met de evokatie van drie vrouwefiguren van zeer verschillende psychologie: ik meen Bianca Capello, Louise van Orleans, en de allerlaatste der Medici, de aandoenlijke Anna Maria Ludovica...
En zoo deze drie Medici-schimmen zijn opgerezen voor den lezer, misschien wel voor den aanstaanden toerist te Florence, wil ik hopen - zal het vizioen zijn verwolkt...
* * *
Het huwelijk van Francesco en zijn zoo feestelijk ingehaalde bruid was zeer ongelukkig. De Oostenrijksche Johanna was koud, trotsch en wist zich niet bemind te maken. Zij schonk haren gemaal vier dochters, onder welke Maria, de latere gemalin van Hendrik iv. Hare zoon Filippo sterft als kind...
Francesco zelve vertoont een gecompliceerd Medici-karakter. Hij heeft geen heerscherstalent en Toskane, onder zijne regeering, kwijnt. Om zijn somber en wreed karakter (hij sluit zijne stiefmoeder Camilla in een klooster op) is hij niet bemind noch bij de edelen, noch bij het volk. Wetenschappelijk is hij zeer ontwikkeld en hij heeft het Mediceïsche gevoel voor kunst en voor schoonheid. Hij houdt zich niet alleen bezig met chemie, maar vindt uit hoe bergkristal te verwerken en sticht de beroemde aardewerk- en porceleinfabrieken. Hij steunt de geleerden van de Accademia della Crusca, die de zuiverheid der taal betrachten. Giovanni da Bologna maakt onder zijne regeering zijn Sabijnenroof en zijn luchtige Mercurius, geliefd handelssymbool van iederen koop- | |
| |
man. Het gemmenkabinet in de Uffizi is door hem het eerst gearrangeerd en hij vermeerdert de reeds zoo rijke Mediceïsche schilderijen- en beeldenverzamelingen.
Deze vreemde, sombere, artistieke tweede Groot-Hertog van Toskane ontmoet Bianca Capello...Gij zult haar portret vaak te Florence zien: hare naam, haar geest zal er u omzweven...Zoo als Beatrice u omzweven zal als de spiritueele schoonheid eener zieleliefde, als de ijle, glanzende, hemelsche schim, zoo zult gij Bianca Capello voor u zien rijzen als de zinnelijk mooie schim eener Venetiaansche charmeuse. Hare volle vormen en de rosblonde haren zijn die van de vrouw-van-liefde. Zij is, dochter eener goede Venetiaansche familie, gevlucht uit Venetië met een Florentijnschen klerk Pietro Bonaventura. Zij woont bij diens ouders op de Piazza San Marco, in een kleine, armoedige woning. De Groot-Hertog ziet haar zitten aan het raam...Hunne blikken ontmoeten elkaâr...
De Groot-Hertog weet door de markiezin Mondragone, de vrouw van zijn Spaanschen bevelhebber en niet vervaard voor wat intrigue en koppelarij, Bianca te ontmoeten ten huize der markiezin. Er weeft zich een hartstochtelijke liefdesbetrekking tusschen Francesco en Bianca. Bianca's man, wien eerst een betrekking ten paleize gegeven was, wordt vermoord op den hoek van een straat...
De Groot-Hertogin Johanna stierf...Hoewel zij niet bemind was, beklaagde Florence haar om de smart, die zij den laatsten tijd uitstond; de ‘liaison’ van haar man was haar geen geheim. Francesco, weduwnaar, trouwt nog tijdens de rouw Bianca Capello, en Venetië meent dan, dat het oogenblik daar is om zijne, met een klerk gevluchte, dochter te eeren. Venetië geeft Bianca den titel van Dochter van San Marco, en zendt haar een gezantschap met kostbare geschenken. Een jaar later heeft Bianca's plechtige kroning plaats in den Dom als Groot-Hertogin van Toskane.
Bianca schijnt de liefde gesteld te hebben boven alles. Zij had Francesco bemind niet omdat hij Groot-Hertog was. Zij is afkeerig van pracht en praal en wenscht niet haar portret te doen
| |
| |
schilderen in kroningsornaat. Maar hare smart is, dat zij haar gemaal geen prins baart en telkens zijn er in het slaapvertrek van Bianca duistere knoeierijen met geveinsde zwangerschappen en ondergeschoven kinderen...knoeierijen, die in nerveuze buien en wanhopig gesnik weêr eindigen.
In Rome heeft Bianca een vijand. Deze vijand is kardinaal Ferdinando, haar schoonbroeder, de jongere broêr van Francesco. Hoe zij ook haren vrouwelijken tact gebruikt om de broeders te verzoenen, zelfs Francesco overhalende Ferdinando groote sommen gelds te geven, zij kan den kardinaal niet verzoenen...Te Poggio-a-Cajano, op hunne villa, worden Francesco en Bianca ter zelfder tijd ziek en sterven. Was het tyfus? Was het vergift, bereid door den kardinaal...? Was het een dubbele zelfmoord...?
Francesco werd begraven in de familiekelder van San Lorenzo...Bianca Capello echter, op last van den kardinaal, werd ter aarde besteld in een gewoon graf.
Francesco en Bianca hadden elkaâr zeer lief gehad. Er is in hun leven een nerveuze tragiek: trots hunne groote liefde, kunnen zij het geluk niet grijpen en over hun dood zweeft voor immer de sluier van het mysterie...
* * *
De kardinaal Ferdinando ontdoet zich van zijn purper en volgt zijn broeder op. Ook deze Ferdinando i is een typiesch Medicikarakter, heftig, trotsch en onafhankelijk weêrstond hij zelfs Paus Sixtus v en draagt wapens en rusting in het Vaticaan, het geen de Paus had verboden. Hij is de stichter der ‘Propaganda’ te Rome, bouwt de Villa Medici aldaar, en verzamelt vele kunstwerken, die wij thans in de Uffizi bewonderen, o.a. de Venus van Medici (in de Villa Adriana gevonden); de Niobe en hare kinderen, de Dansende Faun, de Worstelaars en de Slijper, de allerliefste Apollino (naar Praxiteles) en vele keizerbustes.
Hij huwt zijne achternicht, Christine van Lotharingen, kleindochter van de groote Catharina dei Medici. Dit huwelijk schijnt gelukkig te zijn geweest; de Fransche Groot-Hertogin, licht van
| |
| |
ziel en vroolijk, verluchtigt de atmosfeer van het hof, na de tragiek van Francesco en Bianca: er zijn geen misdaden meer en mysteriën te Florence. Ferdinando is een goed bestuurder, hij is de bouwheer van de mooie, met parelschelpen ingelegde Tribuna, die wij bewonderen als een schatkamer vol kunst in de Uffizi; hij sticht de fabelachtige, rijke Capella Medici, die de toerist bewondert als dezer familie tooverrijke grafkapel; hij beschermt de muziek en de eerste Italiaansche opera's (o.a. Peri's Euridice) worden gecomponeerd. Ferdinando beschermt Gallileo Gallilei. Het teekent hem ook, dat hij alle nog in Europa aanwezige Medicibanken sluit als zijnde het ambt van bankier niet vereenigbaar met de waardigheid van regeerend vorst.
Zijn zoon Cosimo ii volgt hem op, gehuwd met Maria Maddalena, zuster van Keizer Ferdinand ii van Oostenrijk. Aan het, om de Fransche moeder van Cosimo, zeer Fransche en elegante hof te Florence, is een luchtige en te gelijker tijd bigotte atmosfeer: de beide vorstinnen, Christine en Maria Maddalena raken, hoe elegant en luchtig haar leven ook blijft, onder invloed der Jezuïten. Sterft Cosimo zeer jong, dertig jaar (1620) zoo zijn deze beide vorstinnen regentessen voor den jeugdigen Ferdinand ii, die zijn nichtje huwt, Vittoria della Rovere (dochter van Claudia, die eene zuster was van Cosimo ii, gehuwd met Federigo della Rovere). Het is de tijd van Sustermans, die alle leden van het geslacht uitschildert in zijn schitterende serie portretten. Maar het is ook de tijd der Jezuïten: de Inquizitie is machtig in Santa Croce, het land is in handen der priesters, de auto-da-fé's worden opgericht. Ferdinand ii is een zwak maar beminnelijk en luxe-lie-vend vorst, die het niet vinden kan met zijn zeer bigotte vrouw Vittoria: deze voedt hun zoon Cosimo iii geheel op als een geestelijke. Ferdinand is zoo wijs Florence zoo veel mogelijk, als de priesters het toelaten, te doen regeeren door zijne drie broeders; de kardinaal Carlo beheerscht de finanties; Matthias is de veldheer; de zeer ontwikkelde Leopold beschermt, volgens de traditie der Medici, de kunsten. Aan dezen Leopold hebben wij eigenlijk te danken de galerijen Uffizi en Pitti, zoo als wij thans die bewonderen.
| |
| |
Cosimo iii huwt met Marguerite Louise van Orléans. De bigot opgevoede jonge prins is van een somber, onaangenaam karakter, zonder levensvreugde en kunstgevoel. Het vroolijke, luchtige, Fransche prinsesje beminde Charles van Lotharingen, maar Mazarin dwong haar Cosimo te huwen. Wij zien haar aan het bigotte, Toskaansche hof zéer ongelukkig, en zeer nerveus in eeuwigdurende scènes: zij draagt aan haar hals medaillons met de beeltenis van haar schoonvader...waar onder, heimelijk verholen, de beeltenis van den beminden Charles. Cosimo iii weigert haar ieder genoegen, iedere hoofsche feestelijkheid. Dikwijls weigert Louise te eten, te drinken; gezanten moeten van Frankrijk komen om haar te kalmeeren, te vergeefs. Soms vlucht Louise naar een der villa's buiten en doet haar man weten, dat, zoo hij haar nadert, zij hem een missaal, een zwaar kerkboek, in zijn vrome gezicht zal gooien! Onder invloed van haar schoonvader en oom Leopold wordt zij iets kalmer maar het leven in het Palazzo Pitti is een hel. Het komt zoover, dat Cosimo zijn vrouw bijna als een gevangene te Pisa opsluit in hun kasteel en dat Louise, tot het uiterste gebracht, een plan beraamt om te vluchten met een troep zigeuners. Zij wordt hierin verhinderd op het oogenblik, dat zij uit het raam klimmen wil...Louise heeft later weten te bereiken, dat zij haar man mocht verlaten; zij keerde terug naar Parijs en amuzeerde het Hof aldaar met allerlei kluchtige verhalen over dat malle, bigotte, kleingeestige, Toskaansche Hof van Florence. Zoo nam zij haar wraak...
Toch hebben deze zoo weinig eensgezinde echtgenooten drie kinderen. Het is de oudste zoon, Ferdinand iii, die, jong man, de partij kiest zijner moeder, op treedt tegen de priesterlijke misbruiken en den Mediceïschen kunstzin heeft. Deze Ferdinand iii huwt Violante van Beieren, en om de zeer rijke huwelijksfeesten in den Dom, worden aldaar de cantorie of orgeltribunen van Donatello en Luca della Robbia afgebroken, daar zij te klein waren om de grooce zangkoren te bevatten; de toerist bewondert nu die heerlijke beeldhouwwerken in het Muzeum van de Opera del Duomo.
| |
| |
Violante is zeer bemind, en alle hoop van Florence is gevestigd op den jongen Ferdinand, want zeer gehaat is de vader, Cosimo iii. Ferdinand tracht zich te bemoeien met de regeering, maar zijn sombere vader weêrstreeft hem. Cosimo, hoewel de keizer hem den titel geeft van Koninklijke Hoogheid, weet Toskane niet voor achteruitgang te behoeden; er is, als het ware, een anarchie in het land, er heerscht hongersnood; het volk omringt het paleis en schreeuwt om brood; stroopers en roovers maken het land onveilig...En helaas, dejonge Ferdinand, verbitterd, geeft zich over aan een losbandig leven en sterft jong (1705)...
Cosimo iii heeft een tweeden zoon: Giovanni Gastone. Deze, een geleerde, melancholiek van aard, is gehuwd met Anna van Saksen-Lauenburg, huwelijk, dat kinderloos blijft. Maar de laatste der Medici is nog daar...Zij is Cosimo des Derden dochter: Anna Maria Ludovica...Er zijn in Europa hevige diplomatische verwikkelingen omtrent Toskane...Alles aast in Europa op Toskane...Reeds sedert Cosimo's leven bepaalde het Viervoudig Verbond (Engeland, Holland, Oostenrijk, Frankrijk), dat Florence aan Don Carlos zoû komen, den kleinzoon van Catharina dei Medici...Er is een heftige beroering in Toskane: het leger is op de been, forten en havens worden versterkt. Cosimo zelve is als razend, en proclameert zijne dochter tot erfgename...Sterft Cosimo dan en volgt Gastone hem op, dan is er als een kalmte...Aan het hof van Florence zijn om den Groot-Hertog, den laatsten, de schoonzuster Violante, en de zuster Anna Maria Ludovica...Er is een lieve, weemoedige, eensgezinde stemming, die het droevige einde voorziet, den ondergang van hun geslacht...Anna Maria Ludovica, gehuwd met Willem, Keurvorst van den Paltz, heeft geen kinderen. Zij leeft alleen voor de eeredienst van het Verleden: het Verleden harer machtige Medici, die zullen uitsterven met haar...Maar in Gastone wekken op de slechte instinkten...In zijne melancholie mengt zich een behoefte tot uitspatting...Europa bemoeit zich weêr met Toskane, en de mogendheden beslissen, dat Toskane zal komen aan Maria Therezia, hoewel te Florence Gastone hier tegen protesteert.
| |
| |
De laatste Groot-Hertog, de laatste mannelijke Medici sterft. Ook Violante is gestorven...In het Palazzo Pitti woont alleen de laatste afstammelinge, Anna Maria Ludovica. Zij is energiek, maar hoè gevoelt zij den innerlijken weemoed! Europa laat haar den titel van Groot-Hertogin, laat haar alle hare schatten en kunstverzamelingen, maar Frans ii van Oostenrijk neemt bezit van Toskane en laat in het paleis achter een agent, de Beauveu, prins van Craon, die, zoo wel hij als zijne vrouw, van geen adellijke geboorte, als vulgaire parvenu's een voor de werkelijke Groot-Hertogin vernederende atmosfeer verwekken in het paleis. Maar de fiere Anna Maria Ludovica - zij is reeds bejaard - dringt de smart terug in hare ziel; zij omringt zich met geleerden cn kunstkenners, zij beheert hare prachtige verzamelingen; zij ontvangt opzettelijk zoo deftig ceremonieel mogelijk, staande onder een zwarten troonhemel; zij gaat ter misse in een karos met achtspan. Er is in de oude, weemoedige, fiere vrouw reeds de dood in hare ziel...Hare laatste krachten, haar vorstelijk fortuin spilt de erfgenaamlooze thans aan de kostbare grafkapel harer voorvaderen...
Wij zien in Florence vele beminnelijke en kunstvolle portretten van haar. Wij zien haar jong in gala-gewaad, rijper in jachtgewaad, ouder in zwarte sluiers...En steeds drijft om hare aandoenlijke, fiere schoonheid die aureool van weemoed: zij is de laàtste der Medici...
Haar testament is harer waardig. Zij laat alle hare kunstschatten, alle haar niet te schatten kunstverzamelingen achter aan Toskane, op die voorwaarde, dat deze verzamelingen nooit Florence zullen verlaten...En de toerist, die dwaalt door deze schatten, is dankbaar aan hare schim; de fiere weemoedschim van Anna Maria Ludovica...
* * *
De schimmen der Medici zijn verwolkt...Ik riep ze even voor u op, in weinige woorden, droog en dor...Mochten mijne niet altijd amuzante kolommen den lezer slechts niet al te veel hebben
| |
| |
verveeld, en mogen zij vooral den aanstaanden bezoeker van Florence nu en dan te recht helpen, wanneer te dier stede hem ‘de Medici’ obsedeeren, zoo zal het mij niet berouwen een enkelen keer meer ‘nuttig’ dan wel ‘vermakelijk’ te zijn geweest en de luchtige pen der artistieke cauzerie te hebben verwisseld voor het aanteekeningenpotlood van den naslaander der Historie... |
|