len morgen in hun kamers gebleven - op de zonnezijde - en hadden als vogeltjes gegazouilleerd en loukoumes gegeten, heerlijke Grieksche bonbons, en na het dejeuner hadden zij, in de stad, japonnen en hoeden besteld.
- En u? vroegen Aspazia, Polyhymnia en Demeter den Hollandschen romancier. Heeft u een roman van daag geschreven?
- Neen, antwoordde de romancier. Ik heb den geheelen middag in een hoop afgemaaid gras naar de wolken liggen kijken en ik heb het heerlijk koel gehad in den schaduw van een purperzwarten beuk...
Dat alles zei de romancier in het Fransch, maar hij eindigde in het Nieuw-Grieksch:
- En, heb, heelemaal, geen, last, gehad, van, de, warmte...
Hij had die fraze vooruit met véel zorg bestudeerd. Maar Aspazia, Polyhymnia, Demeter wrongen zich van bevallig lachen, want de Hollandsche romancier had niet alleen zich vergist in vijf woorden van zijn korte zinnetje, maar tevens tien fouten gemaakt tegen de Grieksche accenten, die telkens als vlooien van de eene sylbe op de andere huppen, volgende wijze, tijd en persoon, terwijl hij de R, de D, de T, de U en de M absoluut verkeerd had uitgesproken.
- Ik geef het op, zei de Hollandsche romancier. Laat ons liever in het Fransch een ‘interessant gesprek’ voeren...
Dat deden de jongelui en de meisjes gaarne. Zij spraken, zonder zich meer te wringen, onbevangen over het huwelijk, de liefde, over het aantal kinderen, dat gewenscht was in een huwelijk. Zij warer vóor vrije liefde. Zij waren over het algemeen voor véel vrijheid. Demeter, de oudste van hen, telde twee-en-twintig. De Hollandsche romancier voelde zich héel, heel oud en dorst niet goed zijn opinie's te zeggen, vooral omdat hij er niet vele had...
Maar de bel van het diner luidde.
Zij gingen allen aan tafel.
Aan tafel zat reeds de Amerikaansche mama, met hare twee woest elegante meisjes. Zij waren in den zomer in Genève gekomen om bont te koopen in den Tigre Royal, het mooie bont-