Van en over alles en iedereen
(1990)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
De tentoonstelling in de Terme DioclezianeGa naar voetnoot1Het is zeker wel een aardig idee. Ik kan niet anders zeggen. Om te verzamelen in de groote, holle ruimten van de Thermen van Diocletianus - nog korten tijd bewoond door gezinnen van arbeiders of gebruikt als schuren en bergplaatsen - wat maar te verzamelen was - in gips, fotografie, in beeld en reproductie - van wat over bleef van het Romeinsche Rijk in Europa, Azië en Afrika: het is zeer zeker wel een aardig idee. Waarom deze Expozitie - dit deel der zoo verspreide Expozitie - dan toch mij een teleurstelling geeft...ik zoû het nauwlijks kunnen analyzeeren. Misschien eenvoudig omdat ‘expozities’ mij nooit sympathiek zijn, vooral als ik den aanblik er van moet deelen met horden in gekleede-jas en hoogen-hoed, insigne's aan het knoopsgat, congres-heeren en andere expozitie-heeren, om van de horden dames niet te spreken... Eigenlijk, stilletjes u toevertrouwd, begrijp ik deze Expozitie in Rome niet. Maar het klinkt zoo vreeslijk dom, o lezer mijner intime Dagboekbladen, dat ik u smeek het nooit en aan niemand over te vertellen...Maar u wil ik het wel in vertrouwen mede deelen: ik begrijp deze Expozitie niet...Ziet ge, ik heb een zwak...Ik heb de ijdelheid rond-uit er voor uit te komen als...ik iets niet begrijp... Wat beteekent deze steeds niet-affe, over Tiber, Valle Giulia, Castel S. Angelo, Diocletiaansche Thermen verspreide archeologische, ethnografische en aesthetische Expozitie...die toegankelijk voor het publiek einde Mei...in Oktober weêr wordt gesloten? Vat gij, lezer, er de beteekenis van? Ik, helaas, niet. Wie | |
[pagina 152]
| |
moet kòmen op deze Expozitie? Pakken de overwinteraars in Rome niet reeds hunne koffers? Ik geloof het wel. Komen er opzettelijk, met heel goedkoope spoorweg-tessere, velen om de expozitie te zien...? Ja, ja...denk aan de horden, de congres-horden, de heeren met hooge-hoeden en gekleede-jassen, en beiden steeds uit de mode! Maar...zullen er opzettelijk velen komen als de congressen zijn afgeredekaveld...In Juni...Juli...Augustus...?? Ik geloof het niet...Ik stel mij dàn voor deze vier deelen ‘expozitie’ verlaten als woestijnen en doorbakken als château-briands door de milde zomerzon van Rome, die allen heeft doen vluchten... Maar...ik kan mij vergissen. Ik vergis mij zeker...Misschien is, om de ‘Expozitie’, Augustus dit jaar full-season te Rome...Het is mijne eigene domheid, dat ik de Expozitie niet begrijp...En misschien begrijpt gij haar wel en zijn er meerderen met u, die begrijpen... Ik herhaal echter nederig en stijfkoppig te gelijker tijd: Dat ik...de expozitie niet begrijp... Dat de hooge hoeden en gekleede jassen mij geweldig vervelen in Rome... Dat ik snak naar het moment, dat ze wèg zijn... Dat ik echter pòog te waardeeren, omdat dit aangenamer is, dan niet begrijpend te brommen en hooge wenkbrauwen te trekken... En dat ik daarom, mijn domheid ten spijt, heden morgen gegaan ben naar: De Expozitie der Diocletiaansche Thermen: die van het aardige idee.
* * *
Dit zijn de aquarel-teekeningen, de fotografieën en schetsen, de reproducties en maquettes van wat over is van Diocletianus' immens paleis te Spalato in Dalmatië...Niet kwaad: zelfs heel interessant...Het is een echt keizerspaleis geweest, schijnt het mij toe...Maar éen blik - als ik ooit eens kom te Spalato - op de ruïnes zelve, die schijnen ingebouwd te zijn aan een lange kade, | |
[pagina 153]
| |
zullen mij meer voor tooveren, dan uren lang hier staan studeeren voor deze aquarellen en teekeningen... - Hè...is er nog zoo veel over van een groot paleis van Diocletianus...te Spalato...Wij moeten toch heusch eens gaan naar Spalato... Ik zeg dit niet eens als ik ga naar de expozitie-zaal van ‘Dacia’ en ‘Moezia’: de oude namen van Rumenië. In deze barbaarsche provinciën van het Romeinsche Rijk werd eertijds den keizer Trajanus een monument gesticht: wij zien nu de gips-reproductie der ruïne...Bas-reliëfs, waarop de gevangen barbaren, als steeds op zulk een triomf-monument...Wat zijn die gipsen koud en kil van kleur... - Wel interessant...als je reist door Rumenië en in eens die Trajanus-ruïne ziet...Maar niet interessant genoeg om er expresselijk voor naar toe te gaan... - Neen, dàt wel niet, antwoordt mijn vrouw; maar kijk hier dit oud-Romeinsche vaatwerk uit Hongarije! Mooi, dat oude goud... - Ja, maar het is maar een reproductie en het is géen goud...Het echte is ergens in een muzeum in Buda-Pest...Is er geen catalogus? Neen, die is nog niet klaar...Zal ze ooit klaar komen...Misschien met Oktober...als de expozitie weêr gesloten wordt... - Ik zoû heel anders een expozitie inrichten, zeg ik. En als ik koning was, nooit een expozitie openen of inaugureeren, die niet den volgenden dag, àf, kon worden getoond aan het publiek... - Toch wel curieus, dat er overal overblijfselen zijn van de Romeinsche beschaving...Kijk eens, die Apollo van Ursani... - Waar ligt dat? - In Hongarije... - Neen, neen, we zijn al weêr in Bosnië-Herzegowina...Het vroegere Illyrië... - Wat een dikke Apollo...Net een Venus. - Bijna... - En kijk hier deze curieuze Diana van Taleza... - Zijn we nog altijd in Illyrië...? | |
[pagina 154]
| |
- Ik geloof het wel...Ze heeft een broek aan... - De Barbaren droegen broeken, wat de Romeinen niet deden. Deze Diana volgt de kleederdracht van haar kunstenaar...Ze is meer curieus dan mooi...en weinig geïnspireerd door Latijnsche kunst...Wat doèt ze hier? Dit is beter en meer ‘Latijnsche invloed’: deze Meduza, en dit mozaïek van den Minotaurus: hij kijkt bijna weemoedig, omdat hij een monster is... Plotseling zijn wij in Trier...Je reist op deze Expozitie zoo als de kinderen reizen...Ik herinner me, toen ik een jongentje was, verdeelde ik de kinderkamer in Frankrijk, Spanje en Amerika, waar het karpet uitscheidde, over de zee...Ik reisde op een stoel van Spanje naar Amerika...Zoo reizen wij ook hier, zonder stoel en zijn nu plots in...Trier. - Kijk eens, hoe curieus deze tombe van een wijnhandelaar in den vorm van een bark, vòl wijntonnen, en éen rij roeiers... - En hier een tombe van een schoolmeester: hij is voorgesteld tusschen zijn leerlingen... - Verbeeldt je, zeg ik; dat ze voor mij een tombe zouden oprichten, mij voorstellende feuilletons schrijvende voor ‘Het Vaderland’... - Kijk, hier zijn we in Bonn...Dàt is aardig! Eereteekenen, ridderordes van Romeinsche officieren! Hun helmen en degens...Toch wel interessant! Kijk, daar zie je een officier, een tribuun, met al zijn plaques op zijn borst! - Gallia! Gallia!! - Ja wel, maar dat herinner ik mij...Dat heb ik gezien waar het was...De mooie ellips-arena van Arles; het halve-maan-amfitheater van Orange... - Herinner je: Oedipe-Roi, Mounet-Sully en Segond-Weber...?? - Jawel, het was wèl mooi...Kijk, Nîmes; de Maison Carrée...Zeg (dit aan mij), waarom heb je nóoit wat geschreven over die antieke, Fransche stadjes?? Ik: - Ik heb het al sedert tien jaren willen doen...Geen tijd gehad... | |
[pagina 155]
| |
Het leven is te druk; je kàn niet alles doen, wat je je voorstelt...O, kijk, die heerlijke beeldjes! Uit Autun: die dansende, grove, komieke vuistvechter!! Hij is prachtig! Omdat hij zoo reëel-kluchtig is in zijn gespierde grofheid! Hij is alleramuzantst, met zijn kolossale voeten en monster-rug! Een bakkes als van een Sileen, die een Herkules is! De Ouden konden toch ook wel grappig zijn... - Wat! Zijn we in Spanje...? - Neen, ik geloof in Creta...De opschriften zijn niet heel duidelijk... - Het is nog al geen eind van elkaâr...Jawel, het is Creta...Herinner je: net als in het Museo Barracco...? Die wajang-pop-types, héel verfijnd...Primitief of decadent?? - Wie zal het zeggen... - Ik ben al suf... - Ik nog niet...Kom toch hier, dwing ik. Kijk toch eens in die vitrine's...Reproducties van het gouden en zilveren vaatwerk van een Romeinschen praefectus-praetorio... - Generaal? - Ja, Excellenz, èrg hoog! Kijk toch eens, hoe pràchtig! Zijn luchters, koelvaten, al zijn potjes en pannetjes...Wat een luxe had de vent. en wat was hij omringd van mooie dingen... - Zijn dat zijn aschbakjes? - Ik weet het hèusch niet...Catalogus nièt af...Maar waar zijn we? - In Würtemberg...Neen, in Berlijn...Dieu, Dieu, wat word ik moê van al dat gereis te voet... Wij haasten ons nu door Hellas...Want de gipsen en fotografieën zijn wel mooi en suggestief, maar wij kennen ze: we kunnen thuis het Parthenon en het Erechtheion ook bestudeeren... - Ik begrijp niet...vraagt mijn vrouw; dit van Griekenland is toch niet...wat ‘over is van het Romeinsche Rijk’? - Doet er niet toe, zeg ik. Het is ‘wat over is van het Helleensche Rijk’...Griekenland woû toch óok wat zenden...uit beleefdheid... Wij steken de zee over, dat wil zeggen, we gaan een cour door, | |
[pagina 156]
| |
die niet af en heel leelijk is en komen in...Afrika. Net als vroeger in de kinderkamer... Plots is onze aandacht zeer geboeid. En zijn wij zeer serieus geworden. - Timgad? Bij Carthago...?? vraagt zij. Neen, maar kijk eens, ruïnes van een immènse antieke Romeinsche stad!! Wist jij, dat er zóo veel bij Timgad was opgegraven... - Ik zal je een bekentenis doen, zegt hij. - Nu dan? - Ik wist niet, dat Timgad bestond... - Zwijg toch: er zijn misschien Hollanders dàar...En dan staat het morgen in de courant... - Maar nu ik weet, dat Timgad bestaat...wil ik er naar toe...Kijk toch eens: bazilieken, fora...pleinen en straten...Het is minstens even veel als in Pompeï...Wanneer kunnen we naar Timgad gaan? - Vooreerst niet...Het wordt zomer...Je zoû er bakken. - En kijk: Thugga...Dat kende ik óok al niet...Wat weet een mensch toch weinig...En wat heeft hij weinig gezien...! - De Expozitie leert je dus weêr wat...Je moet dan ook niet zoo brommen op ‘de Expozitie’... - Neen, maar ik word doodmoê van al dat reizen te voet...Aardig, al die Egyptische portretten... - Die zien we den volgenden winter in Alexandrië en Caïro... - Illuzie, illuzie... - Lieve hemel, we zijn in België...Wist jij, dat er zoo een prachtige Romeinsche villa bloot lag bij Hosté, in Brabant??? Kijk, de verwarmde vloeren, de hypocausti...Je ziet de geheele centraleverwarming. - Je begrijpt, die Romeinsche proconsul in Brabant...die heeft zich lekkertjes de voeten verwarmd in dat hondenklimaat van het Noorden. - Ik kàn niet meer... - Ik ook niet...Wat is dat voor een tempeltje...? Willen we wat in dien tuin, daar om dat tempeltje, gaan rusten...? | |
[pagina 157]
| |
* * *
Wij hebben het gedaan. Het was een reproductie, heel aardig, van den Tempel, Augustus gewijd te Ancyra, in Galatië. Wij hebben ons eindelijk kunnen neêr zetten op een bankje...Er bloeiden gele, witte en roze rozen tegen een stuk muur van de Thermen van Diocletianus...Ik poogde te lezen de Latijnsche en Grieksche opschriften, op de muren van het aardige tempeltje: Augustus' lofredenen en testament...Ik kwam niet heel ver...het was èrg moeilijk, vooral het Grieksch!! Toen bleef ik, moê, maar tevreden, turen naar het aardige fries-ornament, boven aan het tempeltje... En zeide mijn vrouw: - Je moet nu hèusch niet altijd brommen op de Expozitie...Kijk, er is geen ènkelen hoogen-hoed in dit mooie tuintje, er dwaalt geen ènkele gekleede-jas door dezen tempel...En (fluisterend) je hebt van morgen geleerd, dat Timgad bestaat... - Ik wil er zoo gàuw mogelijk naar toe!!! dwong ik, als het bedorven kindje. |
|