De Cinematografo
Den volgenden avond - mijn vrouw zit de lieve te doen tusschen generaalsvrouwen en majoorsweduwen - Duitsche - in den salon van het pension - loop ik met mijn ziel onder den arm, en met die zelfde ziel een cinematografo binnen, voor de somma van 20 centesimi...
Ik hoû nu eenmaal van kontrasten. Ik hoû er nu eenmaal van den eenen avond, chic, met mijn vrouw, te zitten op vrij dure poltrone in een gala-voorstelling, en den volgenden avond door te dringen in die publieke vermakelijkheden, waar de kleine man voor enkele soldi zich de illuzie geeft van iets heel moois, treurigs, vroolijks, vooral sentimenteels.
Ik heb eens gelezen, dat Edison de cinema had uitgevonden om den kleinen man zijn theater te geven. Ik vind het héel goed, maar...
Maar wat ik zeggen wil, zal ik nog niet zeggen nù: ik wil eerst zeggen hoe de wachtsalon er uit ziet...
Want als je dertig centesimi betaalt, wacht je niet: dan is er altijd plaats; maar als je twee soldi goedkooper wilt uitgaan, moet je wàchten...in den wachtsalon.
Gij begrijpt, lezer, dat ik wel zoo zuinig ben...om te wachten, niet waar...
Vooral omdat het wachten mij amuzeert, liever, mij interesseert...
Deze wachtsalon is heel vuil. Er wordt veel gespogen over den grond met lange stralen, en niemand vindt daar iets in. De grond is behalve met ‘flùpjes’ ook nog bedekt met mandarijneschillen,