| |
| |
| |
De Opera
Blijft een mensch de zelfde of verandert hij, naar mate de jaren wentelen? Dat is het wat ik gaarne zoû wenschen te weten, en...hoe meer ik er over denk, hoe minder ik er achter kom. Het beste zal dan ook zijn er niet meer over te denken, en er u, o lezer, geene vragen over te stellen...
Soms denk ik, dat ik de zelfde ben, die ik altijd geweest ben; soms denk ik, dat ik veranderd ben...Bij voorbeeld, van de Opera hield ik vroeger dól veel, en tegenwoordig...zit ik er altijd een beetje te grinniken, hoe mooi ze ook spelen of zingen...
Ja, de Opera vond ik vroeger héerlijk! Zoo een tooverachtig oud of romantiesch Middeneeuwsch brok leven, met ridders en monniken en dames in lange sleepgewaden - de tweede dugazon had altijd een kortere sleep dan de falcon of de chanteuse légère - en die absoluut niets voelden of dachten of zeiden, of ze gàlmden het uit, terwijl het orkest altijd symfoniesch samen klonk met wat ze uitgalmden...Vóor dat ze galmden, hadden ze wel eens een rustiger moment en zongen op éen toon een inleidende gedachte: dat heette een recitatief. Maar of ze haatten of beminden, zich wreekten, vermoordden, omhelsden, van den oorlog kwamen of er heen gingen, de goden aanriepen of ze vervloekten, zich lieten schaken of hun dorst leschten aan bliksemend vergift, de operamenschen deden àlles op muziek, op maat en rythme, en dàt vond ik - vroeger - juist zoo heerlijk mooi! Wat een poëtiesch, vooral muzikàal leven was dat toch, van de opera-menschen! Toch dacht ik wel eens: als ze nu zeggen willen, dat ze, bijvoorbeeld, boodschappen hebben te doen, of dat er éen hunner zakdoeken ont- | |
| |
breekt in de wasch, of dat ze een oogenblik...zich moeten af zonderen...zouden de opera-menschen dan dat alles óok mede deelen op rythme en maat en met een aria of arioso, minstens met een recitatief?? Maar...de opera-menschen - monniken, ridders, vorsten, krijgers, pages en edelvrouwen met lange sleepen en ‘suivantes’ met korte sleepen - deden nóoit boodschappen, bemoeiden zich nóoit met hun wasch en...waarlijk, ik kreeg den indruk, dat zij nóoit, deze schepselen van louter muziek, zich behoefden...af te zonderen!
Ja, vroeger hield ik dòl van de Opera en tegenwoordig vind ik de Opera altijd een beetje gek! Wat verliest een mensch toch véel, naar mate de jaren wentelen. Maar laat ons, in plaats van hier weemoedig over te zijn, liever gaan...naar de Opera in ‘Costanzi’ te Rome...
Het is immers iets heel bizonders. Het ‘Comitato Esecutivo per le Feste Commemorative del 1911 in Roma’ annonceert immers een soort van retrospectieve ‘tentoonstelling’ van muziek, van het midden der vorige eeuw tot Puccini toe. Wij moeten er toch heusch ook bij zijn en de première van die Feste zal zijn een...vergeten opera van Verdi...
Die heet ‘Macbeth’, maar de held-baryton heet er in: Macbettò, dat is gemakkelijker uit te galmen. De heldin heet ‘la Lady’...
Wat een mooie, volle zaal! Van uit onze poltrone - (19 lire de fauteuil: waarom maar niet 20!) zien wij naar de van prinsessen en markiezinnen schitterende loge's, met al de familie-juweelen van Rome geparsemeerd over glanzende halzen en in blonde en raafzwarte krullen...En daar zit ook het Hof: de wat te kleine, maar sympathieke Koning, die pas dien morgen de hand heeft gedrukt van een socialistischen deputato, die misschien wel eens minister zoû kunnen worden en naast hem zit Elena, zoo ‘simpatica’ ook, met haar lieve, kalme, jong moederlijke gezichtje en hare rustige, donkere oogen, een brillant als een duive-ei aan haar corsage, en daar zit de Hertog van de Abruzzen, nonchalant het hoofd in de palm van zijn hand als of de heele ‘Macbetto’ hem geen jota schelen kan: denkt hij aan de Himmalaya of...aan lovely Miss
| |
| |
Elkins?? Beiden even onbereikbaar...
Flap! Het licht gaat uit, of bijna...Niets is meer te zien van de mooie zaal, maar ter vergoeding wijkt open een echt rood fluweelen gordijn, met een heusche, heel lange gouden franje er aan, zoo wat een meter lang.
Ik bewonder nog vlug dat open wijkende theater-gordijn.
- Het is Sarah geweest, die het eerst zulke echte gordijnen heeft bedacht, beweert mijn vrouw apodiktiesch.
Donkere, sombere akkoorden...Een donker, somber woud voor onze starende blikken. En in het donkere woud vele dames in grijze peignoirs met roode arabesken aan mouwen en hals, die kweelen een zachte melodij.
Wel neèn! Het zijn de ‘Heksen’! Nu maar, ik dacht heùsch, dat het dames waren in peignoir en dat zij kweelden, maar zij kweelen nièt: het moet héel somber verbeelden, hoor...
Wat staan die opera-heksen keurig op een rij geschaard nu Macbetto en Banco optreden...Zij zijn heusch niet om bang voor te worden, deze wouddames in grijze robes-d'intérieur. Battistini, de bariton, wordt ook niet bang en zet zijn machtige stem uit of laat haar smelten in baritonale weekheid...
Bravo! Bis!! Bis!! Chtt!!! Bravo! Bravissimo!!...
Maar gelukkig geen bis. Waarlijk, de Italianen worden verstandig in de Opera. Ik herinner mij nog de jaren, dat een geheele opera werd gebisseerd en dat het geheele publiek de geheele opera meê neuriede...
De tijden zijn ook veranderd. En daarbij, het publiek kent ook deze ‘retrospectieve’ Macbetto zoo weinig: ze neuriën niet meê...
Rs...slss...s...: dat zijn alle de tekstboekjes, die worden omgeslagen in de sombere zaal, waar maar dof de familie-juweelen van Rome nu vonken: rs...sls...s...Het is héel moeilijk dat geruisch weêr te geven...
Rts! Het décor verandert en nu, tusschen twee kasteeltorens, treedt la Lady op, met een heel lange sleep natuurlijk. Er is heelemaal geen dugazon bij haar, met een korte sleep, maar zijzelve heeft een prachtige, kristalzuivere stem, en zij zingt, met een brief
| |
| |
van Macbetto in hare handen, en zij beweert, dat zij dien aarzelenden, kouden man van haar wel zal ontvlammen doen van eerzucht...zelfs als er bloed moet vloeien.
Het is bijna net als bij Shakespeare...alleen er is muziek bij! En wat een muziek! Waarlijk, die Verdi is toch wel een heel knappe kerel geweest, maar je moet hem hooren zingen in Italië, door Italiaansche artiesten. Want nu Macbetto en la Lady, na somber te hebben gedaan en den Koning stilletjes te hebben vermoord en de wachten te hebben met bloed besmeurd - zij beweren er vuile handen van te hebben gekregen, die de oceaan niet zal schoon wasschen, maar...ze hèbben geen vuile handen en geen spatje op hun kleêren - nu gaan ze àllemaal zingen, Macbetto, Lady, Banco, Malcolmo, Macduffo, en het héele koor, en ze zingen...wàt ze maar zingen kunnen, maar ze zingen pràchtig hunne finale van de Eerste Akte.
- Wàt vertellen ze toch? vraag ik mijn vrouw, die het tekstboekje poogt te ontcijferen in de half-donkere zaal.
- Ze roepen Onzen Lieven Heer zoo een beetje aan, en beweren, dat het verschrikkelijk is, dat de koning vermoord is, beweert mijn vrouw.
Het dòet er niet toe, wat ze beweren, die opera-menschen! Ze zingen, omdat ze toch de finale van de eerste akte moeten zingen, en ze zingen pràchtig...Heusch, zónder gekheid, zoo een finale van Verdi mòet je hooren in Italië, in een Italiaansche Opera, door Italianen gezongen. Zelfs mijn sceptische, ricaneerende geest kan nóg genieten die vólle massa van klank...en ik heb nòoit, noch in Den Haag door de Fransche Opera, noch in Frankrijk, zelfs niet te Parijs, zoo een indruk gekregen van schoonheid, ook al is deze muziek ouderwetsch en ‘retrospectief’,...als ik hièr heb ontvangen van deze, Onzen Lieven Heer een beetje aanroepende, operamenschen, die Italianen zijn.
Zoo is er nóg een finale in deze opera, waarin de opera-menschen alleen maar beweren, dat het toch vreemd is, dat Macbetto, in plaats van rustig te dineeren, zoo een beetje verward doet en spoken schijnt te zien...Maar hoè ze het beweren! Met al de kracht
| |
| |
hunner longen, maar dan ook met een pràcht van een muzikale fraze...
Bravo, hoor...neen, bravi...zoo moeilijk, in het Italiaansch...: als de prima-donna gezongen heeft, juich je, brava: maar nù kan je niet anders jubelen dan: bravi!!
Bis! Bis!! Bis!!!!
Natuurlijk, het wòrdt gebisseerd...
En la Lady, daarna, die met de heel mooie soprano-dramatique, gaat, ter bedaring van haar gasten, een brindisi kweelen: krulletjes, héel fijne fiorituretjes, een triller làng, làng, eindeloos...alles om te beweren, met een beker in de hand, die ze zóo schuin opbeurt, dat we niet kunnen twijfelen aan zijn ledigheid, dat de wijn zoo lekker is en de zorgen verjaagt, en dat alles vroolijk wordt, als je maar drinkt...maar drinkt met heel veel fiorituretjes, krulletjes en lange trillers er tusschen...
Ik word een beetje onrustig. Ik heb wel even eenige passen mogen doen door den foyer - de dames blijven zitten - maar nu ik een keurig heksenballet heb gezien, met mooie, vlinderachtige Loïe-Fullers er tusschen...en nu Battistini, plomp, tusschen al die lieve, gazig-vleugelige verschijningen op den scène-vloer is neêr gekwakt...nu word ik vreeslijk onrustig...Ik krijg een kriebel in mijn beenen, een kriebel in mijn ooren, een kriebel in mijn oogen...En als la Lady weêr gekweeld heeft, in een wit gewaad met allerlangste sleep en een lampje in de hand, en op de allerlieflijkste melodie ons heeft verteld, dat àl de geuren van Arabië hare handen (die den geheelen avond sneeuwblank waren) niet zullen kunnen schoon wasschen, terwijl ‘ter zijde’ kamermaagd en geneesheer tegen elkaâr staan te knikkebollen van louter erbarmen met die arme, slaapwandelende Lady, kijk ik smeekend mijn vrouw aan...
- Wil je weg gaan? vraagt mijn vrouw.
- O zoo gaarne, zeg ik. En kijk, het Hof is ook al verd wenen! We kùnnen voor ons fatsoen niet langer blijven...
Mijn vrouw heeft medelijden en wij gaan, terwijl Macbetto met al de kracht zijner longen uitzingt, dat het leven een vertelsel- | |
| |
tje is van een idioot en niet meer waard dan wind, die waait...
Waarlijk, net als bij Shakespeare: alleen er was muziek bij...
En toch wel soms mooie muziek, vooral als ze allemaal te zamen zingen... |
|